Pelgrimspad 1 – mei 2013 – Visé – Schin op Geul

Een paar maal per jaar lopen Fieke, Rob en ik een deel van het Pelgrimspad. En wel volgens de verstandige ‘Rob-doctrine’ met de zon zoveel mogelijk in de rug om er niet in te hoeven kijken en minder heet op warme dagen. Dus van zuid naar noord. We lopen van Visé onder Maastricht naar ‘s Hertogenbosch. ‘s Hertogenbosch- Amsterdam hebben Fieke en Rob reeds samen gedaan. Dat wacht mij dus nog als we de stad van de Meierij hebben bereikt. We begonnen onze 267 km lange tocht op 9 mei 2013.

Visé of Wezet in het Nederlands is een aardig stadje van zo’n 18.00 inwoners aan weerszijden van de Maas. Al in de prehistorie was er bewoning en in de Romeinse tijd was het een gehucht van handelaren in de buurt van een castellum (vicus). In 780 is er een kerk en in de 14e eeuw wordt de stad ommuurd; Karel de Stoute verwoest de stad in de 15e eeuw en de Fransen laten de omwalling slechten in de 17e eeuw. 

250px-vise_-_eglise_saint-martin      250px-viselorettekapel03wkped                            St.Martinuskerk                                              Loretokapel

In de 17e eeuw werden veel Loreto-kapellen gebouwd in West-Europa. De kruisvaarders namen uit Palestina talrijke relikwieën mee. Nadat ze in 1291 definitief uit het Heilige Land waren verdreven, bleef er nog één belangrijk relikwie achter: het ouderlijk huis van Maria, te zwaar om mee te nemen. De legende wil dat de Hemel ingreep ter bescherming van dit huis tegen de moslims; engelen brachten het huis met huisraad en al naar Dalmatië, maar daar was men niet bepaald enthousiast, dus de engelen namen het toen mee naar Loreto bij Ancona. Het groeide uit tot een succesvol bedevaartsoord en ‘Rome’ propageerde daarop een netwerk van kopieën. Kannuniken uit Visé , thuis gekomen na een pelgrimage naar Rome en Loreto, namen het initiatief tot de bouw van zo’n kapel buiten het stadscentrum.

Onze tocht start bij het station , we lopen een stukje langs het spoor en komen al vrij spoedig op een  onverharde holle weg. We gaan steeds meer de hoogte van de heuvels in, door bosjes, over karrensporen, langs veldkruizen en met zicht op het stadje Dalhem, met de resten van een 11e eeuws kasteel, schilderachtige straatjes en de St.Pancratiuskerk. In de 13e eeuw viel het onder het hertogdom Brabant. Bij de vrede van 1648 kwam het in Staatse handen, belangrijk vanwege de kolenmijnen in de buurt en als militair steunpunt.  Op het stadhuis van 1665 prijkt nog altijd het wapen van Nassau.In 1785 stonden de Staten-Generaal het stadje en omgeving af aan Oostenrijk in ruil voor Oostenrijks Valkenburg. Voor de katholieke bevolking een verademing.

250px-eglise_saint-pancrace_de_dalhem         250px-wichet_de_la_rose_et_gentilhommiere_du_xixe_siecle                                St.Pancratiuskerk                                               Wichet de la Rose, herenhuis met poortgebouw

Van Dalhem gaat het noordwaarts achter het dorp Mons langs, steeds omhoog, langs oude, forse boerderijen, langs bosranden, over weilandpaadjes, onder spoor door, langs de spoorlijn en omhoog over een holle weg tot in Moelingen, een dorp in de Voerstreek. Wat de wegkruisen betreft is het ontstaan onduidelijk. Wellicht zijn het christelijke opvolgers van heidense altaren. Er zijn diverse soorten: moordkruisen op de plek waar iemand vermoord werd; ongevalskruisen; kerkkruisen, van een kist gehaald en bij het woonhuis geplaatst; grenskruisen; processiekruisen; missiekruisen, geplaatst als afsluiting van ‘missieweken’; hagelkruisen als bescherming van de gewassen.                         We overnachten in de Voerstreek.

dsci0001      dsci0002

dsci0003         250px-placa_i_esglesia_moelingen                         Fieke en Rob                                                                    Moelingen

Vanaf Moelingen is het niet ver meer naar de grens met Nederland. Bij grenspaal 36 is het zo ver en dan wacht ons het oeroude dorpje Mesch ten zuidoosten van Eijsden, met een van de oudste kerken van ons land, gewijd aan Pancratius. Het is een zaalkerkje met in de noordwand een opvallend stuk metselwerk in een visgraat-verband, het zgn. Opus Spicatum. Een teken van de hoge ouderdom van het godshuis: vermoedelijk 10e eeuws. Het is zaterdag 10 mei. Door Mesch stroomt de Voer en in het dorp staat het eerste bevrijde café van ons land : Auberge ‘t Koffer, 12 sept.1944.

grenspaal               mesch            Grenspaal 36                                                     St.Pancratiuskerk Mesch

dsci0017 auberge ‘t Koffer

Landschappelijk blijft het wandelen een feest. We passeren dassenholen en verorberen een pannenkoek in restaurant De Bosrand. Het regent. Een oude man met een reusachtige herdershond zit aan het ene kopje koffie. Maar de hond  blaft naar iedere bezoeker, houdt niet op; de man doet niets, de leiding van het restaurant ook niet. Ik kan het dan niet laten om de man te vragen met zijn hond naar buiten te gaan, waar hij onder een overkapping ook droog kan zitten. Tot opluchting van de vele bezoekers gehoorzaamt de man gedwee en is de rust weergekeerd. Na de lunch is het droog en wandelen we het Savelsbos in, bezaaid met daslook. We stuiten op het kruis ter gedachtenis van de 12 jarige Hubert Wetzels, die op 3 november per ongeluk door een jager werd doodgeschoten. Dit hardstenen kruis vervangt sinds 1989 een houten kruis voor deze zoon van de jachtopziener. We komen langs de toegang tot een prehistorische vuursteenmijn en passeren de Henkeput, een mysterieus 12 meter diep gat in de grond. Aan het eind van de schacht volgt een in de kalksteen uitgehakte kleine ruimte, maar het waarom blijft raadselachtig. In 1886 werd de put onderzocht door de vermaarde geoloog Casimir Ubaghs en de dan nog jonge arts en antropoloog Eugène Dubois, de latere ontdekker van de aapmens op Java. Bij het legen van de put kwamen menselijke en dierlijke resten aan het licht en restanten van Romeins aardewerk. Er werden in Meersen en Maastricht ook dergelijke putten gevonden en derhalve is een Romeins verleden aannemelijk. Het Savelsbos strekt zich uit over een heuvelrug  langs Rijckholt tot aan Gronsveld. Opeens klauterde een auto met een weelderige dame achter het stuur het bos in , ons tegemoet. Maar plotseling kwam ze vast te zitten, geen wonder want het pad was rotsig, zeer ongelijk. De vrouw wist met geen mogelijkheid verder te komen. Wij er op af. Ja, ze had een afspraak. In het bos? Erotisch rende-vous? Enfin, Fieke had de moed achter het stuur te kruipen en wist de auto met grote stuurkunst te keren, zodat de dame eieren voor haar geld kon kiezen door weer naar beneden te hobbelen. In Gronsveld regende het weer. Daar stond onze tweede auto, waarmee we naar het begin reden waar de andere auto stond. Er was nog tijd om Visé en Dalhem beter te bekijken.                  We overnachten in Valkenburg, in een knus familiehotel, waarbij ik voor toiletbezoek door de kamer van Fieke en Rob moest.

 

dsci0028     dsci0031   Dassenholen                                                                Gedachteniskruis voor Hubert Wetzels

dsci0036     dsci0039     Savelsbos met daslook                                              Ingang vuursteenmijn

dsci0034landschap met koolzaad                 Henkeput                                                                 Zicht vanuit Savelsbos

cadier en keer Oude boerderij Gronsveld.

Op zondag 11 mei starten we in Gronsveld door de velden over de Dorrenweg door Riesenberg, een bos, wiens naam is afgeleid van Wiegersberg, een verbastering van Wijngaardsberg. In het verleden lag hier een wijngaard, zoals op meer plaatsen in Limburg. Op last van Napoleon werden deze wijngaarden gerooid vanwege concurrentie voor de Franse wijnteelt. Sinds een aantal decennia vinden we in Limburg wederom florerende wijngaarden. We komen langs diverse kalksteengroeven, zoals Groeve Koeberg en de Julianagroeve. We wandelen door Cadier en Keer, gelegen aan de N278, tussen Maastricht, Gulpen en Vaals. Een forenzendorp op het Plateau van Margraten. Cadier zou een van oorsprong Keltisch woorden kunnen zijn: kadeir betekent ‘hoogte’. Een andere theorie is dat het afstamt van het Latijnse ‘Calidarium’, hetgeen ‘plaats voor warme baden’ betekent. Dat werd Calidier en verbasterd Caidier. Toen vestigden zich Germaanstaligen  in het gebied. In de 14e eeuw viel de -d weg en werd het Caieer en dat werd in de 16e eeuw als Keer geschreven. Uit 1736 dateert de vermelding Cadier ofte Keer. Dubbelop dus. In de 19e eeuw zijn resten opgegraven van een Romeinse ‘villa urbana’, een luxueus landhuis. Een vrijgekomen bronzen beker bevindt zich in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden.

koeien            juianagroeve       Julianagroeve

vermiste pauw            rijksmuseum_van_oudheden_romeinse_schatten_uit_limburg_bronzen_beker_villa_backerbosch_cadier__keer2                                                      Opmerkelijk vermissingsbericht:pauw         bronzen Romeinse beker

Vanuit Cadier en Keer wandelen we naar de Schiepersberg. We passeren het gehucht Klein Welsden en komen in Groot Welsden. Vandaar komen we op de Heerweg, waarvan de naam er op duidt dat deze al door de Romeinse legers werd gebruikt. Bij het gehucht Heerstraat met daar achter het dorpje Ijzeren staat een ‘schietwilg’. Takken en twijgen werden gebruikt op het boerenbedrijf als vlechtmateriaal voor korven, manden en fuiken. Zo had elk dorp zijn eigen mandenmaker. In het Limburgs ‘körver’. Denk aan de coaches Frans Körver en Wiel Coerver. We lopen vrijwel recht op het typische Limburgse straatdorp Scheulder af, met diverse boerderijen in mergelsteen en een kerk uit 1850, gewijd aan de Heilige Barbara. De naam is afgeleid van Schule = schuilplaats. Langs de heerbaan Maastricht-Aken-Keulen stond hier een schuilplaats voor de nacht.

zicht op scheulder  Scheulder

Van Scheulder volgen we het Gerendal, door weilanden, langs een bosrand, over een smal voetpad, een graspad, langs weilanden en akkers, over een holle bosweg naar Oud-Valkenburg, met zicht op Kasteel Genhoes. Maar we belanden bij Kasteel Schaloen, waar we in de slotgracht enorme karpers zien zwemmen en waar op de binnenplaats tijd is voor een koffiestop met versnapering. Dan weer door bos naar de op de Schaesberg gelegen Kapel de Kluis. Een ronde poort in een zeventraps gevel. Houten martelwerktuigen boven de poort verwijzen naar het Lijden van Christus aan het kruis. Het gebouw stamt uit 1688 en wordt sindsdien gebruikt als hermitage oftewel kluis. Het was in opdracht van Graaf Hoen van Cartiels, de Heer van Schaljoen, uit mergel opgetrokken. Tot 1930 is de kluizenaarswoning bewoond geweest door vrome mannen. Naast de kluis staat een kapel, waarin twee bewoners zijn begraven. Hier wordt Sint Rochus vereerd. Hij behoort tot de pestheiligen. Hij laat een beenwond zien en naast hem staat een hond die hem in quarantaine van voedsel voorziet. Thuis heb ik exact zo’n beeld staan. Verder een kruisweg van 14 Staties. Sinds 1970 wordt op de laatste zondag van juni weer een bedevaart naar kluis en kapel gehouden. In Schin op Geul eindigt ons wandelweekend.

dsci0108     kasteel genhoes          Kasteel Schaloen

dsci0111     dsci0128             Karpers                                                                         De Kluis

dsci0125           een kluizenaar  steen_haessen     Grafsteen van eerste kluizenaar Laurent Ploum

st_rochus   St.Rochus, aangeroepen bij besmettelijke ziekten van mens en dier

oud-valkenburg     zicht op Oud Valkenburg