Plaatsnamen in gedichten – 6 – Stadskanaal – Christiaan Terpstra

 

Christiaan Terpstra
Stadskanaal

Tien mijlen lang is deze vaart,
recht als een lineaal -
een kras in de toeristenkaart:
de schram van Stadskanaal.
Zoals de Styx door Hades stroomt
ligt hier provinciaal,
in afval en in alg verdroomd
de vaart van Stadskanaal.
Zij heeft geen eind en geen begin;
ze ligt er grauw en vaal
tussen de zware iepen in:
Een bord zegt: STADSKANAAL
Zelfs voor een droom is nog te lang,
te ééndimensionaal,
de monotone trieste zang
van ‘t eindloos Stadskanaal,
waarin zelfs ‘t water ligt gestremd
langs berm en steigerpaal…
Nooit maakte iets mij zo beklemd
en droef als Stadskanaal,
al stralen winkels neonlicht
- dat doen ze allemaal,
tot aan het eind van ‘t vergezicht,
langs ‘t stenen Stadskanaal.
Alles is kleurloos, recht en hard,
berekend en banaal
- raakte er ooit een ziel verward
op straat in Stadskanaal?
Tien mijlen straat, tien mijl trottoir,
betegeld en royaal;
daar schuifelt dan de Drentenaar
- het schuifelt allemaal
langs winkel, sluis en kerk en kroeg,
langs dans- en clublokaal,
op tien mijl tegels, nèt genoeg,
nèt langs het Stadskanaal.
De meisjes zijn gepermanent
- dat zijn ze allemaal
van ‘t eerst begin tot ‘t laatste end
der Styx van Stadskanaal.
Ze kijken strak en hard en dom,
en gillen rare taal,
en kijken naar de jongens om
- dat wordt een nieuw verhaal,
want wie hier van zijn jeugd al zat
vindt alles heel normaal,
en wou dat hij zo’n meisje had
van straat, uit Stadskanaal…
[Uit Elfstedentocht]

Een lang gedicht als dat lange Stadskanaal zelf. Ik heb het overgenomen van de site Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letterkunde. De manier waarop deze Groningse stad getypeerd wordt, doet denken aan zoals Peter Middendorp over zijn geboortestad Emmen schrijft. Het gedicht doet modern aan. Toch is de dichter al in in 1895 geboren ( 8 april) en overleed hij op 1 februari 1971. En zijn naam is een pseudoniem. Zijn eigenlijke naam: Jan Christiaan Marius Kruizinga. En hij is ook geen Stadskanaler, want hij werd geboren in Den Helder en overleed in Vriezenveen. Hij publiceerde een viertal dichtbundels en verder is er weinig van hem bekend.

Stadskanaal kent nu zo’n 20.000 inwoners en is ontstaan als veenkolonie en als lintdorp gebouwd langs het gelijknamige kanaal. In 1765 nemen de bestuurders van Groningen -stad het initiatief tot het graven van het kanaal en in 1805 was men al gevorderd tot waar nu de watertoren staat en in 1856 werd Ter Apel bereikt. Het lintdorp kreeg een lengte van 16 kilometer, met naast menselijke bewoning onderdak voor twee aardappelmeelfabrieken, waaronder die van de beroemde firma W.A.Scholten. Ook ware er scheepswerven gevestigd. Na W.O.II kwam Philips naar het dorp en op hun last een schouwburg en een bibliotheek. Philips had ook een eigen vliegveld, bij Vledderveen, thans in gebruik voor ultralichte vliegtuigen. Sinds 2006 is Philips definitief weg als werkgever. 

Terpstra werd dus niet in Stadskanaal geboren, maar het lintdorp bracht wel een andere dichter voort: Herman Poort, die als journalist een belangrijke rol speelde in de beweging van De Ploeg. Ook de wieg van Cornelis Dopper (1870-1939), componist en tweede dirigent van het Concertgebouworkest onder Mengelberg, stond in Stadskanaal. De plaats herdenkt hem met een plaquette en een standbeeld. Een nichtje van Dopper trouwde met de slager Jan Dusseljee. Hun zoon Elso zocht het avontuur als ontdekkingsreiziger van Frans-Equatoriaal -Afrika, streed tegen kannibalisme en slavenhandel, werd Belg en begon een handelspost en eindigde zijn leven als directeur van een voorloper van Unilever. Stadskanaal bracht een aantal voetballers voort die in het Noorden regionale furore maakten, bij FC Groningen, Veendam of FC.Emmen. En ook de bekende schaakjournalist en commentator bij grote toernooien, Lex Jongsma (1938-2013), ooit zelf jeugdkampioen van ons land. De moordenaar van Jean-Louis Pisuisse en diens vrouw Jenny Gilliams was ook een Stadskanaler. Deze Tsjakko Kuiper werd op 22 december 1898 in Groningen geboren en ontpopte zich als zanger, die zelfs optrad met Jo Vincent. Op 1 augustus 1927 trad hij in dienst van Jean-Louis Pisuisse. Hij zong samen met diens vrouw en begon met haar een verhouding, tot woede van de beroemde cabaretier. Na en maand werd Kuiper al ontslagen, maar de verhouding duurde voort tot november van dat jaar, toen Gilliams definitief voor man koos. Uit woede kocht hij een Duitse leegrevolver en schoot bij het Rembrandtmonument op zijn ex-minnares. Pisuisse wierp zich voor haar, werd ook beschoten en daarna pleegde Kuiper zelfmoord.  De moeder van Kuiper liet haar zoon in 1928 van de Nieuwe Ooster herbegraven in Stadskanaal.                 Op 27 maart 1879 begon in Stadskanaal het leven van Izaäk Herman Reijnders. Hij zou bekend worden als Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht bij het uitbreken van W.O.II in 1939. Maar vanwege een conflict over de te voeren strategie bij de verdediging van ons land, kreeg hij op 5 februari 1940 eervol ontslag en werd opgevolgd door Henri Winkelman. Tot slot – Henk – vlam in de pijp – Wijngaard is ook uit de knaagstad afkomstig, als zoon van een uit Frankrijk gevluchte moeder en een Canadeze geallieerde soldaat.

266px-oosterkadekerk_stadskanaal      220px-gereformeerde_kerk_stadskanaal PKN-kerken

266px-stadskanaal_vanaf_de_watertoren   20160801_grafmonument_tjakko_kuiper Grafmonument Kuiper

260px-cornelis_dopper_door_loek_bos       260px-cornelis_dopper_hendrik-antonius_ter_reegen_stadskanaal