Category Archives: geschiedenis

Een opmerkelijke vriendschap

Ingvar en Otto: twee jongens uit een volkomen tegengesteld milieu en uit twee verschillende landen sluiten een vriendschap aan het einde van hun pubertijd. Ingvar Kamprad en Otto Ullman. De laatste is een Joodse jongen uit Wenen die in februari 1939 met een geheim kindertransport naar Zweden vertrekt. Volwassen vluchtelingen laat de Zweedse regering niet toe, maar voor honderd Joodse kinderen gaan de grenzen tijdelijk open. Een zekere parallel met onze tijd is treffend. Otto gaat van adres naar adres tot hij als boerenknecht terecht komt op de boerderij van Ingvar’s ouders. De boerderij heet Elmtaryd, gelegen in het dorpje Agunnaryd. Ingvar vader Feodor is een geharnaste nazi, met vele anderen in Zweden. Maar Ingvar doet niet voor hem onder en is al vanaf zijn twaalfde een betrokken lid van een nazipartij. Omdat Otto bescheiden is, hard werkt, wordt hij gedoogd op de boerderij en beschermd door de milde moeder van Ingvar. Ingvar wordt zelfs (platonisch) verliefd op hem en er ontwikkelt zich een vriendschap die zich uit in samen werken en het samen beleven van avonturen. Intussen blijft Ingvar actief binnen de partij, verspreidt folders, maakt nieuwe leden, waar Otto nauwelijks van op de hoogte is. Otto beantwoordt zo goed en kwaad als het gaat brieven van zijn ouders en andere familieleden, die zelf steeds verder in de fuik van de ‘Endlösung’ terecht komen en uiteindelijk in Auschwitz vermoord worden. Al in de oorlog begint Ingvar een handeltje in kleine artikelen als lucifers, administratiemappen, kerstversiering e.d. Deze handel breidt hij na de oorlog, waarbij ook Otto ook een tijdje een onderdeel vanuit maakt. Uiteindelijk leidt dat tot het concern, waar iedereen wel eens wat gekocht heeft, al is het maar dat handige stevige houten trapje: IKEA oftewel Ingvar Kamprad Elmtaryd Agunnaryd. Vorig jaar overleed de ongetwijfeld rijkste man van Zweden. Die ook na de oorlog nog redelijk lang extreem-rechtse opvattingen koesterde. In de oorlog was hij al geswitcht van de haatdragende Zweedse nazileider Sven Olov Lindholm naar de enigszins academischer fascistenleider Per Engedahl, maar laatstgenoemde bleef een icoon voor de IKEA-oprichter, wellicht zijn hele leven lang. In de teksten van Engedahl klinken woorden als ‘noords’ en strijd tegen verdunning van de cultuur door het binnendringen van vreemde culturen. 

Bovenstaande gewerd mij middels een boek van de Zweedse schrijfster en journalist Elisabeth Asbrink, zelf kind van een Joods-Hongaarse vader en een Joods- Engelse moeder. In het Nederlands vertaald heet het boek ‘Bijna zijn wij aan de beurt’ en verscheen in 2012. Ik vond het onlangs in de ramsj en een voor mij tot nu toe ongekende wereld ging open. Zij was in het bezit gekomen van de honderden brieven die de ouders van Otto aan hem schreven. Na het lezen van het boek ben ik nog meer overtuigd van het gevaar van Baudet en zijn trawanten. Zijn gedachtengoed was in Zweden voor de oorlog al bij een behoorlijk deel van de bevolking bon ton.

unknown  Ik zou zeggen: koop het, lees het en huiver.

Het Gooi- Elten en St.Vitus

Deze week kon ik m’n boekenverzameling over Het Gooi aanvullen met een uitgave uit 1905, getiteld ‘Wandelingen door Gooi en Eemland en Omstreken’ van prof.J.A. De Rijk e.a. Een prachtig gebonden boek, met kleurkaarten en zwart-wit foto’s, gekocht bij Klaas Oostrom  uit Bussum die boeken verkoopt, waarvan de opbrengst gaat naar Silent Work, een organisatie die zich inzet voor kinderen in ontiegelijke gebieden in Afrika. In het boek zijn talrijke advertenties opgenomen, in fraaie lay out, die al de moeite van het bestuderen waard zijn. Zo is er een advertentie van H.Determan uit Hilversum die in kapitale letters adverteert met ‘passementerieën’. Geen idee wat dat zijn, maar Google helpt verder. Passementen zijn ornamenten voor het afwerken van kleding, gordijnen of meubels. de vervaardiging en verkoop er van is dan een passementerie.  In Utrecht blijkt op de Lijnmarkt nog een passementerie te bestaan: Baars & van de Kerkhof.

Enfin, het gaat me om de inhoud van het boek. In de inleiding wordt benadrukt dat Het Gooi geologisch/geografisch een unieke positie inneemt in het westen van ons land. Een ‘eiland’ boven Amsterdams Peil in de beide Hollanden, Zeeland en een deel van Utrecht. Het kent daarom al een zeer oude bewoningsgeschiedenis; er zijn zelfs sporen van Neanderthalers gevonden in de buurt van Huizen.                                                                          Een andere bijzonderheid is dat vanouds de Gooise kerken zijn gewijd aan St.Vitus, een heilige die verder weinig in ons land werd vereerd. De reden: ruim 1000 jaar geleden werd het gebied geschonken aan de abdij van Elten, die aan St.Vitus gewijd was. Het gebied tussen Eem en Vecht heette toen Nardingerland en was in bezit van graaf Wichman. Elten ligt achter Arnhem, is Duits, maar na de oorlog nog even als genoegdoening Nederlands grondgebied geweest en bestaat uit Laag-Elten en Hoog-Elten oftewel de Elterberg, waarop de abdij lag. De stamvader van graaf Wichman stierf in 690 als hertog van de Elzas. Na een paar generaties ging de hertogentitel verloren en werd vervangen door de graventitel van Noordgouw, een graafschap in het noordelijkste deel van de Elzas, grenzend aan Palts-Beieren oftewel de streek rond Karlsruhe. De Elzassers kregen delen van Nederland, waaronder Nardingerland in bezit na een oorlog tussen de reeds christelijke Franken en de nog heidense Friezen. De Franken wonnen en gaven veroverde gebieden in bezit van strijders aan hun kant. Onder hen Ruthard, een voorvader van Wichman, die behalve het latere Gooi ook de Veluwe in handen kreeg. Wichman was ook nog graaf van Hameland, het Gelderse deel rechts van de IJssel. Urk viel waarschijnlijk ook onder zijn gezag. Wichman had twee dochters, van wie Luitgarde zich aangetrokken voelde tot een kloosterleven. Hij stichtte toen voor haar een abdij te Elten het zuidelijkste deel van Hameland. En schonk haar als ‘bruidsschat’ Nardingerland.

Luitgarde wijdde haar klooster aan St.Vitus. Vitus werd als zoon van een heidense senator op Sicilië geboren en bekeerde zich al op zeer jonge leeftijd tot het christendom. Zijn vader tracht hem middels martelingen daarvan weer af te brengen. Hij vertrekt naar Rome, geneest de krankzinnig geworden zoon van keizer Diocletianus, wat hem door de keizer bepaald niet in dank wordt afgenomen. Hij is een gewelddadig tegenstander van de kerk en ook Vitus treft zijn toorn en terreur. Hij bezwijkt uiteindelijk onder de martelingen van Diocletianus en ook Maximianus. St.Vitus – zijn naamdag valt op 15 juni – is de beschermheilige van dansers, zangers en epileptici. Zijn relieken worden bewaard in de Duitse Abdij van Corvey. De st.vitusdans is een populaire benaming van zeldzame neurologische ziekte, gekenmerkt door schokkerige/dansende beweging van gelaat en ledematen. Ten tijde van Pepijn de Korte, de eerste koning der Franken uit het Karolingisch huis was het lichaam van St.Vitus overgebracht naar St.Denis, waar Pepijn zelf ook begraven ligt. (Vanaf Clovis I werden tot aan de Revolutie van 1789 vrijwel alle koningen in de basiliek daar begraven; tijdens de revolutie werden de graven geplunderd en de stoffelijke resten in een massagraf gegooid; in 1815 volgde herstel en werden ook 19e eeuwse koningen hier begraven)  In 863 werd St. Vitus in plechtige optocht overgebracht naar een nieuw klooster in Corbey/Westfalen. Twintig dagen duurde de reis en trok veel bekijks onderweg. De bevolking was dermate onder de indruk dat men de heilige zwaar begon te vereren. Tot het gebied waar de tocht heen voerde behoorde ook Hamaland. Vandaar dat het door Wichman voor Luitgarde gebouwde klooster aan hem gewijd werd. Het klooster vergaarde roem en rijkdom, kreeg het predikaat koninklijk en bleef bestaan tot aan de Franse omwenteling. In de 13e eeuw schonk de abdij Gooiland aan graaf Floris V van Holland. Maar nog lang daarna heeft de abdij een stenen voet aan de grond in het gebied. Dat ontdek ik op een 16e eeuwse kaart. Boven Maartensdijk, toen nog St.Maartensdijk als kerkje weergegeven, is een huis met bomen getekend en daarbij geschreven : ‘die hofstede van Elten’. Op een huidige kaart is daarvan niets meer te zien. 

49733      pdf.

266px-vitus_cxxvr    corvey_westwerk      Vitus – Abdij van Corvey

220px-saintdenisexterior  St. Denis

Op het Online-Museum Bilthoven vind ik een artikel van  L. van de Brink uit 1993 over de hofstede van de Vrouwe van Elten. Deze beschrijft eerst hoe Nardingerland en de abdij van Elten met elkaar verbonden werden, zoals ik hier boven heb gedaan. En gaat dan nader in op de betekenis en consequentie van het verkrijgen van de door Wichman geschonken bruidsschat.   Deze had pas waarde als het grondgebied inkomsten zou opleveren. Dat vroeg om structuur en bestuur. Bestuur hield o.a. in leiding in de rechtspraak. In 996 verwierf de abdis tevens landsvrouwe een hogere rechtsmacht oftewel ‘het recht van put en galg’. Het gaf het recht om bij bepaalde vergrijpen de doodsstraf uit te spreken. De exploitatie van een grootgrondbezit verliep vaak via een ‘curtis’. Van de Brink: “Dat was een bedrijfsorganisatie met als centrum ‘den hof’ van de heer of vrouwe en aantal hofhorige hoeven rondom”. Het is heel goed mogelijk dat de Vrouwe van Elten ook zo’n ‘vroonhoeve’ kende.

De  stadssecretaris van Naarden, Pieter Aelmanszoon, deed van 1525 tot 1527 te voet onderzoek naar niet alleen de omstreden grens tussen Gooi en Sticht, maar ook naar deze vroonhoeve, wier bestaan dus toen al onduidelijk was. Van een voormalige monnik van de abdij van Oostbroek, ene Gijsbert Lapp, vernam hij dat het om een grote hofstede moest gaan, omringd door grachten en verwees hem naar een gebied ten zuidwesten van de Vuursche. De stadssecretaris vond de resten van een donjon en ridderzaal, een bouwontwikkeling uit de 13e eeuw. In een proces-verbaal uit 1449 aangaande de grens tussen Holland en Sticht is ook sprake van een Hofstede van Elten.   Van de Brink vermoedt nu dat het in de buurt heeft gelegen van boerderij Tautenburg. In de tweede helft van de 16e eeuw liet de Utrechtse bisschop Frederik Schenk van Toutenburg een jachtslot bouwen in de buurt van die in dezelfde tijd gebouwde boerderij: “Zou het kunnen zijn, dat het kasteel Toutenburg werd gebouwd op de fundering van de hofstede van de Vrouwe van Elten?”. Zijn gewaagde veronderstelling zou hij graag bevestigd gezien worden door grootscheepse opgravingen. Als je Tautenburg intikt op Google kom je bij een tennisvereniging in Maartensdijk die zo heet en tik je Toutenburg in , met ou dus, kom je bij zorgboerderij Nieuw-Toutenburg.

Albertus Perk, notaris en historicus van Hilversum, kopieert in 1843 de kaart van 1525, dus inclusief de Hofstede van Elten. Deed hij dat te klakkeloos of was de situatie in al die eeuwen nauwelijks of niet veranderd? En was er inderdaad nog een overblijfsel van die hofstede? En gaat de theorie van Van de Brink (Elten=Toutenburg) dus niet op? Hoe het ook zij: behalve dat nog steeds de katholieke godshuizen in het Gooi aan St.Vitus gewijd zijn, herinnert er niets meer aan de eeuwen dat Gooiland aan Elten verbond. Overigens is de kerk van Laren vanouds aan St.Jan gewijd en die de RK kerk van Huizen aan de apostel Thomas, aan wie de voorloper van de (Hervormde) Oude Kerk al gewijd was. Dat duidt er op dat in deze plaatsen als godshuizen stonden, voordat Nardingerland/Gooiland in bezit kwam van de Eltense abdij.

 

 

49733

Urker schedels

Wat maakt iemand tot een echte Nederlander? Ik meen dat het in feite er op neer komt dat de ‘ware’ Nederlander iemand is die een ander niet als zodanig kwalificeert, ondanks dat hij/zij onze taal beheerst, keurig meedraait in de samenleving, werk heeft en zich grotendeels aan de wet houdt etc. De berg is een berg, omdat er een dal aan zijn voeten ligt, zo iets.

Bij diegenen die de multicultuur als mislukt beschouwen  en als onmogelijk – en die eigenlijk ook verafschuwen – ligt een superioriteitsgevoel op de bodem van ziel en denken, die doet denken aan de Farizeeërs die in de tempel zich biddend op de borst slaan en blij zijn niet te zijn als die verachte tollenaars.

Zij doen er goed aan om nog eens naar een programma als ‘Verborgen verleden’, waarin de herkomst van Bekende Nederlanders wordt onderzocht, te kijken. Dan wordt duidelijk dat zij (bij  de een meer, bij de ander minder) het resultaat zijn van multiculturele ‘input’. Maxima zei het al: Dè Nederlander bestaat niet.

 

In de 19e eeuw deed de Utrechtse hoogleraar Pieter Harting (1812-1885) als bioloog en fysisch geograaf onderzoek naar de mensen op Urk, omdat hij veronderstelde dat zij de afstammelingen zijn van de zgn.oer-Nederlander.

Voor zijn onderzoek kreeg hij hulp van Johannes Fredericus van Hengel (1811-1892).

Deze wijdde het grootste deel van zijn leven als gemeentegeneesheer aan de verbetering van de hygiëne en de  leefomstandigheden van Hilversum. En hij schreef met een collega en zijn opvolger “Geneeskundige Plaatsbeschrijving van Het Gooiland’, een uniek en zeer gedetailleerd biologisch, medisch en sociologisch rapport, ruim voorzien van cijfers en statistieken.

 

In 1876 gaat Van Hengel met pensioen om vervolgens nog een poosje waar te nemen op Urk. Vandaar roept hij ‘vermogende personen van het Gooi’ op “een bijdrage te leveren ten behoeve van een tehuis waar oude vissers kunnen worden verpleegd”. Maar op Urk doet hij ook iets wat pas in 2005 wordt ontdekt. Ten behoeve van Hartings onderzoek ontvreemdde Van Hengel drie schedels uit Urkse graven.  In een brief aan Harting maakt Van Hengel zelf melding van die ontvreemding èn ruil: hij verwisselde ze met drie Hilversumse schedels die hij met olieverf beschilderde om ze ouder te doen lijken. Het waren Urkers met historisch bewustzijn die in het Utrechtse universiteitsmuseum de Urker schedels hadden zien liggen en die actie zijn gaan ondernemen, hetgeen leidde tot het comité ‘Urker schedels’. Pas op 5 juni 2010 keerden de schedels op Urk terug, waar ze op 20 juli plechtig naar Urkse traditie werden herbegraven op het kerkhof rond de kerk op de kop van Urk, bij het monumentale vissersmonument.

 

In de media is er nauwelijks aandacht voor. Alleen het NOS-journaal deed bij monde van Paulien Broekema verslag.

Dit is als artikel eerder verschenen in Argus, een twee-wekelijkse krant voor liefhebbers.

Grebbeliniepad – 6 – Scherpenzeel – Amersfoort

Op 3 oktober met de trein naar Amersfoort en daar met de bus naar Scherpenzeel, halte Pothbrug in de weg naar Woudenberg. De route loopt tussen de twee dorpen door. Scherpenzeel is ontstaan rond 1200. De naam verwijst naar een ‘zale’ (huis) omringd door scherpe palen  als versterking. Het versterkte huis werd uitgebouwd in de late middeleeuwen tot een kasteel, in de 17e eeuw aanzienlijk uitgebreid en in de 18e eeuw verbouwd tot een landhuis in classicistische stijl en begin 19e eeuw wederom verbouwd. Toen werd ook het park in Engelse landschapsstijl ingericht. Scherpenzeel lag op een strategisch punt en was daarom speelbal van de twisten tussen het bisdom Utrecht en het hertogdom Gelre. Het dorp heeft zeer te lijden gehad onder de oorlog, waarbij veel gebouwen zijn verwoest. De 14e eeuwse Hervormde Kerk is gespaard gebleven  als mede Het Hoge Huys met fraaie trapgevel, mogelijk oorspronkelijk een bierbrouwerij. Het dorp kent een flink aantal kerken ter rechter zijde van het religieuze spectrum. Marco van Ginkel, voetballer van Vitesse, Chelsea en PSV en Henri Schut, presentator bij Studio Sport zijn uit het dorp afkomstig en vogelkenner Nico de Haan woont er.

520px-kerk-scherpenzeel    266px-scherpenzeel_nl_5

Woudenberg is een dorp van ruim 13.000 inwoners, waarvan de naam verwijst naar een dekzandrug, een opgestoven hoogte van enkele meters (berg), in een bosrijk gebied. De kern van het dorp ontstond in 1240. De abdij van Oostbroek (bij De Bilt) was de eigenaar en gaf de 500 hectare grond er om heen ter ontginning in erfpacht aan de edelman Philips van Rijningen bij Wijk bij Duurstede. Die pakte de zaak voortvarend aan en door middel van ontwatering was het gebied al in 1280 ontsloten, opgedeeld en in leen uitgegeven. Philips’ kleinzoon liet een kasteel bouwen: het Huis te Woudenberg. In 1309 werd een kapel gebouwd: thans in gewijzigde vorm de dorpskerk. Na 1400 worden kasteel Geerestein, ridderhofstad Groenewoude en een tweede Huis te Woudenberg gebouwd. Van Groenewoude is het koetshuis nog over, van Huis te Woudenberg zijn in 1990 sporen van de oude grachten gevonden en kasteel Geerestein is nog helemaal intact. In de achttiende eeuw werd er veel tabak verbouwd. Het agrarische dorp groeide na W.O.II tot een dorp met veel transportbedrijven en lichte industrie. Behalve een kleine RK-gemeenschap kent ook dit dorp kerkgenootschappen van orthodoxe signatuur.  Ook Woudenberg bracht een tweetal bekende voetballers voort: Erik Willaarts (FC.Utrecht) en Ricky van Wolfswinkel ( Vitesse, FC.Utrecht, Sporting Lissabon, Norwich City, Vitesse, FC.Basel) en verder de theoretisch fysicus Erik Verlinde, de historica Nanda van der Zee, die over het lot van Nederlandse Joden in W.O.II en de rol van Wilhelmina schreef, gehuwd eerst met Pieter Lakeman en later met Bob Smalhout en in 1914 aan de gevolgen van een ongelukkige val overleed. Een Woudenberger was eveneens Gerrit Kleinveld, een verzetsstrijder, die uit Kamp Amersfoort wist te ontsnappen, waarover Gerard Soeteman in 1992 de film De bunker maakte, met Thom Hoffman in de rol van Kleinveld. Kleinveld overleed in 2006.

d794023dc88a7b38027e786ab2244f78_45c40c65ec18707d750fd359ab85478a6ee8c3ba   266px-kasteel_geerestein_2760                     Grote Kerk                                                                  Geerestein

Enfin, tijd om pad te gaan. We blijven langs het Valleikanaal lopen langs links industriegebied. Dichtbij de Pothbrug ligt hoog op de dijk een Duitse kanonkazemat. Ter hoogte van de brug had het Duitse leger met versperringen de toegang tot Woudenberg stevig afgesloten. Bij het dorp zelf was ook nog een hindernis. Het kanon van de kazemat was een pantserafweergeschut, die de geallieerde tanks wisten te omzeilen. Aan het einde van het industriegebied kom ik  op het punt waar vanuit het noordoosten de Roffelaarskade aansluit op bedijk waarover ik mijn stappen zet. Er ligt een damsluis, uit 1865 om indien nodig het gebied van de kade onder water te zetten. Het functioneert nu als stuw, waarmee het waterschap de waterstand kan reguleren, wat op afstand gedaan kan worden middels de groene machinekasten. 

img_2974     img_2976     Duitse bunker                                                              Valleikanaal

img_3945   img_2977       Damsluis Roffelaarskade                                         idem andere zijde.

De gids maakt me lekker met het mogelijk spotten van de ijsvogel, maar helaas een blik op deze prachtige kleurrijke gevederde vriend wordt me niet vergund. Wel is het prettig dat de route niet toegankelijk is voor honden. Waar een strook bos op de dijk van westelijke zijde aansluit ligt de Bruinenburgersluis, in 1786 gebouwd door de genie.  De sluis ontleent haar naam aan het inmiddels verdwenen “Huis Bruinenburg’, een hofstede met een gracht en een torentje. Er staat een bank bij, waarop ik wat uitrust en een boterhammetje eet. De route buigt wat naar rechts en ik kom uit op de aansluiting met de Leusbroekerweg. Hier kruis ik de ‘Koninklijke Weg’, een wandelroute  van paleis Noordeinde in den Haag via Paleis Soestdijk naar het paleis Het Loo.  Ik steek de weg over en vervolg de route langs het Valleikanaal, tussen 1935 en 1941 gegraven om een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Op grote delen van de landerijen stond iedere winter wel een laagje water. Bij de aanleg werd gebruik gemaakt van bestaande wateren, zoals de Lunterse Beek, het Omleidingskanaal, de Broeksloot en de lindegracht. ( Met dank aan de gids die  goed voorzien is van informatie). De aanleg diende een drieledig doel: werkverschaffing, oplossing van het eeuwenoude waterprobleem en versterking van de Grebbelinie. Bij de volgende wegaansluiting, de Langesteeg, ligt een indrukwekkende Duitse bunker die de omgeving domineert. Aan de andere kant ligt een boerderij met het jaartal 1947. Toen het kanaal werd aangelegd moest het verplaatst worden, werd het in 1940 verwoest door het Nederlandse leger en na opbouw door het Duitse leger in 1945 afgebrand omdat het in het schootsveld lag. Tussen de Langesteeg en de Hamersveldseweg liggen de Schoolsteegbosjes, met daarvoor een kazemat in het weiland. Deze betonkazemat was bestemd voor flankerend vuur. In de Valleistelling zijn daarvan 18 gebouwd, waarvan er nog 13 over zijn. De Schoolsteegbosjes vormen een beschermd natuurgebied van grasland, en hakhoutbos met open water. Volgens de gids broedgebied van bosuil, goudvink en wielewaal.  Al snel ben ik nu aan de rand van Leusden en daar komen ze: honden, met hun mannelijke of vrouwelijke baasjes er achteraan.

img_3946         img_3947                                    Bruinenburgersluis

 

img_3948     img_2978     Duitse bunker

img_3949    img_3950  Betonkazemat

Het westelijke deel van Leusden ligt op de hellingen van de Utrechtse Heuvelrug, het oostelijke deel, waar ik langs loop in de Gelderse Vallei. Het oorspronkelijke Leusden is wat nu Oud-Leusden heet, ten zuidwesten van Amersfoort. Dat dorp wordt al in een bisschoppelijke oorkonde genoemd als ‘Villa Lisiduna’. (‘Loosduinen?). In de 19e eeuw kwam het zwaartepunt van bewoning te liggen in oostelijke richting. Nu Leusden -Zuid, met waterstaatskerk. Dat Leusden was een samenvoeging van Leusbroek en Hamersveld. In de jaren zestig en zeventig enorm uitgebreid kreeg je Leusden-Zuid en Leusden-Centrum. Nu heet het Leusden zonder meer. Ik blijf aan de rand lopen en kom bij de van het oosten komende Asschaterkade. Deze kade is tegelijk met de lindedijk in 1745 aangelegd. In 1799 kwam er op de kop van de kade een zgn. voorwerk om de dijk tegen aanvallers te beschermen. Er was plaats voor acht kanonnen. In 1940 werd hier gevochten door soldaten van het 16e regiment Infanterie tegen de voorhoede van het Duitse leger. Ze sliepen ‘s nachts onder een dekentje in de loopgraaf. De gids citeert uit een dagboek van sergeant Vink: “Slapen in mijn loopgraaf deden we om beurten, een halve groep tegelijk. Twee man bij de mitrailleur op post, twee man keken gespannen over de borstwering met een verdedigingsgranaat in de hand en een voor zich op de borstwering. De rest van de soldaten moest patrouilleren met bajonet op door de loopgraaf”. Om het voorwerk met zijn restanten  van loopgraven, tankversperring en kazematten moet ik een extra 3,5 km lopen, omdat ik nog een stuk moet en de dag vordert zie ik er van af. Later nog eens terugkomen, zoals ook wat betreft het Bezoekerscentrum bij Renswoude. Dan kan ik eveneens het monument zien dat herinnert aan een gruwelijke gebeurtenis op 27 april 1945. Duitse soldaten dreven zeventien mensen uit een boerderij naar buiten en scheidden vier mannen van de rest. De dertien werden naar de Asschatterweg geleid en deze hoorden achter hen schieten: de vier mannen, twee buren en twee evacués uit Arnhem, een vader en zoon bleken bruut neergeknald. Enfin over die Asschatterweg met weer brug/damsluis en informatieborden steek ik over om verder om Leusden heen te lopen.

asschatterkade-19    asschatterkade-22

9280120304190503    img_3093

img_3095  img_3094

Mannen, meiden, dames en jongens blijven te voorschijn komen met hun honden. Fijne, gemakkelijke viervoeters allemaal; het scheelt dat ik dol op honden ben. Het pad ligt ook ‘bezaaid’ met bollen, waarop de gemeente informatie geeft over de Grebbelinie. Met een paar kronkels kom  ik uiteindelijk bij de A28, waarover ik de viaduct neem. Na vele vele kilometers heb ik het Valleikanaal verlaten, dat verder door stroomt tot in Amersfoort. Ik wandel over de Heiligenbergweg in een aangenaam najaarszonnetje en sla links af om in het dal van de Heilgerbergbeek te komen. Deze beek volg ik een park tussen twee woonwijken: een groene long tot in het hart van middeleeuws Amersfoort. De beek stroomt aan de rand van de oude stad onder de Monnikendam door. De poort is in 1420 gebouwd en de naam verwijst naar augustijner monniken die in de nabijgelegen Sint-Andreaskapel hun vieringen hielden. Hier eindigt mijn wederom heerlijke wandeldag. Een bus brengt me naar het treinstation en ik spoor terug naar Naarden.

unknown-1    unknown

unknown-2    img_3101

 

 

Grebbeliniepad 5 – Renswoude – Scherpenzeel

Naar Renswoude, Dorpsstraat bij restaurant De Dennen, waar ik mijn auto parkeer. Renswoude: De naam is een samentrekking van Rhenen-s woude, omdat het ooit tot Rhenen behoorde. Al in 855 werd het zo genoemd, maar dan in het Latijn: silva Hrenhem. Echter pas rond 1400 is er echt sprake van een nederzetting, bestaande uit een versterkt huis en een aantal boerderijen. In 1638 kwam er lintbebouwing: de huidige Dorpsstraat en twee achterwegen (nu Molenstraat en Kerkstraat) De initiatiefnemer Johan van Reede liet tevens kasteel Renswoude (1654) en de koepelkerk (1639) bouwen. In 1674 werd Renswoude een ‘Hooge en vrije heerlijkheid’, een gebied met een eigen onafhankelijke rechtspraak. In W.O.II is er hard gevochten in het buitengebied van het dorp. Uit voorzorg was de bevolking geëvacueerd. Een deel van hen kwam tussen evacués uit Veenendaal terecht en kwamen op een schip niet voor hen bestemd. Enfin voor hen werd toch  plek gevonden in plaatsen langs de Lek. Het grote deel van het dorp vond onderdak in Noord-Holland en kwam daar per spoor. Het kasteel bood in ’43-’44 onderdak aan evacués uit West-Nederland, terwijl de Duitsers in het laatste oorlogsjaar het gebruikten als opvangplaats van gewonden.

440px-church_in_renswoude_designed_by_jacob_van_campen     440px-renswoude_kasteel

 Ik start tegenover  De Dennen op het vervolg van de Groeperkade, een onverhard pad tussen bomen door. Al snel kom ik bij een oorlogsmonument in de vorm van een houten kruis. Op deze plek werden op 14 november 1944 om half één ‘s middags vijf verzetsmensen gefusilleerd als vergelding voor een actie van een andere verzetsgroep. Deze had een aanslag op een Duitse soldaat gepleegd op de Groeperkade, die dat overigens overleefde. Als represaille werden vijf verzetslieden uit de Utrechtse gevangenis gehaald en op dit dijkje neergeknald. De mannen die herdacht worden zijn Fekko Ebbens (1912) uit Midwolda, Matthijs van Ommeren(1925) uit Zoelen, beide leden van een Tielse verzetsgroep, Christiaan Frohn (1926), opgepakt bij een poging de Waal over te zwemmen, Pieter Oltmans (1915) en Andreas van Oijen (1919). 

img_2935   img_2936

Ik kom bij een damsluisje in de Lunterse Beek, gebouwd in 1865 als vervanger van een houten voorganger. Door schotbalken in de sleuven te laten zakken zou het water dermate opgestuwd worden dat het gebied de Groepse Kom zou onderlopen. In 1940 bleek dat niet echt perfect te werken; water bleef door de balken sijpelen, waardoor de inundatie niet voldoende slaagde. Achter de brug die ik oversteek ligt Werk aan de Engelaar, aangelegd in 1799  ter bescherming van het sluisje. In mei wisten enige tientallen soldaten o.l.v. kapitein Moquette diverse aanvallen van een Duits bataljon af te slaan. Maar in de avond van 13 mei was  men door munitiegebrek tot overgave gedwongen.

img_2939    img_2940

Ik loop de kade helemaal af, met onderweg een oversteek over de Groeperweg en kom uit bij het spoor en sla daar rechts af naar buurtschap De Groep.

img_2943        img_2969 torenvalk

Na de brug  over het Valleikanaal rechtsaf en verder over de Grebbeliniedijk, een graspad, langs het Valleikanaal.  De spoorlijn loopt ook over het Valleikanaal en daarom werd er na de aanleg in 1843 al een damsluis in aangebracht, zodat een deel ten zuiden van de spoorlijn onder water gezet kon worden. Over de dijk krijg ik zicht op het Broekerbos aan de overzijde van het kanaal, goed voor een reigerkolonie en reeën, maar veel hebben we er niet aan, aangezien het bos niet voor publiek toegankelijk is. Aan de dijk restanten van bunkers. Het aangename weer en een knorrende maag nodigen uit tot neerzijgen op zo’n restant.

img_2944   img_2945

Een asfaltweg noopt tot dalen en na oversteek weer tot een klimmetje. Bij de Lambalgseweg hetzelfde ritueel. Hier mondt de Lunterse Beek uit in het Valleikanaal. De weg is genoemd naar het oude landgoed Lambalgen, bos sinds 13e eeuw, landgoed vanaf de 15e eeuw. Lam = Lammer = belemmering; balgen = zwellingen/zandruggen.  Bij dit landgoed werd de liniedijk omgevormd tot redoute met emplacement voor artillerie. Tijdens de mobilisatie kwamen er loopgraven en enkele kazematten. In de meidagen van ’40 werd er flink gevochten. In 1953 bood het landhuis onderdak aan twintig Molukkers en aan een familie uit Stellendam, ontkomen aan de watersnoodramp. Er brak brand uit. Daarna werd het huis gesloopt.

300px-rijksmonument_39544    220px-huize_lambalgen_1903

img_2948    img_2947

Van de Lambalgseweg loopt de liniedijk langs de licht slingerende Lunterse Beek. Bij Hoeve De Beek vind je een reconstructie van een loopgravencomplex. Het is een herinnering aan de slag bij Scherpenzeel, waar een aanval van de Duitsers door onze infanterie en artillerie werd afgeslagen.

img_2958    img_2959

img_2961    img_2964

Uiteindelijk kom ik bij de Pothbrug, met damsluis. De brug is opgenomen in de weg Woudenberg-Scherpenzeel. Hier wacht en stap ik op de bus die me bij De Dennen terugbrengt.

 

Grebbeliniepad – 4 -Veenendaal – Renswoude

Op 27 september ben ik weer op pad gegaan op een wederom schitterende dag, het zomerse weer weet van geen ophouden. Ik parkeer mijn auto in een straat achter de Prins Clauslaan in Veenendaal. De wandeling begint bij de bushalte, waar dichtbij een kazemat staat in een achtertuin. Veenendaal , zo leert mijn wandelgids, werd door drie verdedigingslijnen verdedigd: voorposten, frontlijn en stoplijn. Deze laatste linie, die aansloot op de frontlijn, bepaalt de route nu. De positie van deze kazemat (S7) werd door soldaten en burgers De Punt genoemd, vanwege de hogere ligging als in een punt in het inundatiegebied. Slechts over deze smalle strook kon het Westen bereikt worden en moest dus worden verdedigd. Veenendaal is in de afgelopen veertig jaar enorm uit zijn kluiten gegroeid tot een ‘stad’ van ruim 60.000 inwoners. Het duurt dus even voor ik het historische centrum bereik, via winkelcentrum Corridor. Eeuwenlang was dit gedeelte van de Gelderse Vallei drassig hoogveengebied, ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd vanwege de slechte waterafvoer. Vanaf circa 1430 kwam de turfwinning op gang en de even later gegraven Grift zorgde voor een goede afvoer van de turf. De veenkolonie groeide en had na een eeuw behoefte aan een eigen kerk, om veenarbeiders te behouden en aan te trekken. Deze werd in 1566 gebouwd op een kleine geïsoleerde stuwwal. Om deze Salvatorkerk kwam een brink, waaraan gewoond werd en als markt dienst deed, verder was er lintbebouwing .Het dorp was wel verdeeld over twee provincies: Stichts Veenendaal onder de gemeente Rhenen en Gelders Veenendaal onder Ede. De inval van Franse legers in 1795 werd door enkele Veense burgers aangegrepen om een eigen gemeente op te richten. Dat lukte het Stichtse deel, met op dat moment 1900 inwoners. Pas in 1960 kwam het Gelderse deel door grenscorrectie bij het Stichtse Veenendaal en zo ontstond een grotere eigen gemeente van zo’n 23.000 inwoners. In de 17e eeuw was echter de turfwinning ten einde en het dorp verviel een paar eeuwen in een stilstand. Pas in de 19e eeuw kwam er weer bloei, dankzij de mechanisatie in de textielnijverheid, waarbij in het dorp zich een wolindustrie ontwikkelde, naast de op gang gekomen sigarenindustrie, beide tot aan de W.O.II bepalend voor het dorp. na de oorlog komt daar de klad in en uiteindelijk zijn vrijwel alle fabrieken gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Tijdens de mobilisatie legerden zich 2000 militairen in Veenendaal. Na de Duitse inval werd de bevolking geëvacueerd. Van de 22 Joden die het dorp kende, kwam twaalf om in een vernietigingskamp. Veenendaal was een van de laatste plaatsen in ons land die bevrijd werd. Na de capitulatie bleven Duitse en Nederlandse SS’ers er de dienst uitmaken. Op 7 mei openden zij het vuur op een groep van de Binnenlandse Strijdkrachten, toen deze poolshoogte kwamen nemen. Drie B.S’ers kwamen om. Op 8 mei trokken geallieerde soldaten naar het dorp, maar na schermutselingen trokken die zich terug. Pas op 9 mei wisten shermantanks en pantserwagens de stad te veroveren en dus te bevrijden.  Veenendaal kun je gerust tot de Biblebelt rekenen. Bij de laatste verkiezingen voor de gemeenteraad kreeg de C.U 8 zetels en de SGP 4 zetels. De hervormde gemeente ( groot deel orthodox) is de grootste kerkgemeenschap (13.000). Maar de Geref. Gemeente heeft het grootste kerkgebouw : 2.200 zitplaatsen. Verder zijn er nog een aantal kerkgenootschappen van de uiterst rechtse flank.

Na een koffie op een zonnig terras wandel ik langs de flanken van het historisch centrum. Ik passeer daarbij de Frisia-Villa, voormalig directiekantoor van de gelijknamige wolspinnerij. Met een baar bochten kom ik weer bij het Valleikanaal/Grift uit. De Kanaalweg gaat over in de Sportlaan en onder viaduct door in Verlengde Sportlaan. Toepasselijke naam, want tegenover elkaar liggen daar de complexen van de op zaterdag spelende voetbalclubs DOVO en GVVV. In 1933 richtten twaalf vrienden een voetbalclub op en noemden die ook als zodanig: Door Vrienden Opgericht, DOVO dus. Ze spelen in de derde divisie onder leiding van Gert Kruys. G.V.V.V. speelt zelfs in de Tweede Divisie en werd door enkele jonge kerels opgericht in november 1947. De letters staan voor Gelders Veenendaalse Voetbal Vereniging, dus ontstaan in het toen nog Gelderse deel van het dorp. In Spakenburg liggen twee rivaliserende clubs, Spakenburg en IJsselmeervogels naast elkaar, in Huizen (NH) geldt dat ook voor Sv.Huizen en Zuidvogels. Hier wandel ik tussen de twee verenigingen door.

img_2921   img_2922           Kazemat De Punt                                                      Cultureel centrum

266px-veenendaal_pkn-_hervormd_oude_kerk_aan_de_markt_utr-_opname_27-02-2008_foto-_andre_van_dijk_veenendaal         540e7233-350f-ba40-547a-72e949b75e4b             Salvatorkerk                                                           oude ansicht met rechts Frisia

img_2924  img_2923    DOVO                                                                         G.V.V.V.

Ik wandel de wijk Ruisseveen in, een naam die verwijst naar de veengronden die Maria van Moudwijk, weduwe van Hendrik Ruijsch, in 1578 verwierf om te mogen vervenen. Het octrooi op die gronden verklaart de slinger in de Grift. In de bocht stonden in mei 1940 mitrailleurs opgesteld, in stellingen van hout en aarde, achter het water, gericht op het centrum van Veenendaal. Na een doorbraak door de frontlijn verwachtte men hier een aanval. Echter de Duitsers werden al gestuit bij de voorposten.                                                   Ik loop onder een viaduct door, langs de Grift over een fietspad en aan het einde links de Munnikenweg op. Deze weg vormde de begrenzing van het bezit van het klooster Nieuw Licht buiten Utrecht. De kartuizers hadden ook delen van de Emminkhuizerberg in bezit, waar de kapel van 1535 in 1566 al weer werd afgebroken om de stenen te gebruiken voor de Salvatorkerk. In de oorlog stonden langs de Munnikenweg militaire barakken. In de winter van ’39-40 vielen in de buurt drie militairen met dodelijke afloop van een pontje tijdens het ijshakken.  De Munnikenweg komt uit op de Kooiweg, waar links een brug en sluis liggen. Dat punt heet de Roode Haan, een inmiddels verdwenen herberg wiens naam herinnerde aan de de branden die woedden toen Spaanse troepen tijdens de Tachtig Jarige Oorlog huishielden in Veenendaal en meer dan 100 huizen in vlammen opgingen. In 1629 werd hier al een aarden schans aangelegd. De huidige werken van de Roode Haan werden gerealiseerd in 1785-1786, toen men nog rekening moest houden met een aanval via de Emminkhuizerberg.  Het kreeg een zigzagvormig, met de mogelijkheid van emplacementen voor kanonnen. Halverwege 19e eeuw werd de sluis vernieuwd en was het mogelijk inundaties te verwezenlijken. Tijdens de mobilisatie kwamen er betonnen kazematten. Tijdens de meidagen van 40 stond er luchtdoelafweergeschut. Een Juncker stortte neer. Het is nu een klein recreatiegebied voor vissers en wandelaars.

veenendaalwest    sluisroodehaan                                  bocht Grift Ruisseveen                                 Sluis Roode Haan

roodehaanmei08a  Roode Haan

Ik laat de Roode Haan links liggen en loop onder de snelweg Utrecht- Arnhem door, door weidegebied over de Kooiweg, die westwaarts buigt, maar ik sla rechtsaf over een pad van steenslag en steek de spoorlijn over en daar ligt de Linie van Juffrouwwijk uit 1799, een hoornwerk en liniaal die de toegang tot de Emminkhuizerberg moesten afsluiten. De naam verwijst naar de ‘vrouwe van renswoude’, Margaretha van Culemborg (1528-1608). Met ‘wijk’ wordt waterweg door veengebied bedoeld (denk aan veel plaatsnamen met ‘wijkbaan het eind). Bij de eerst volgende bocht naar rechts restanten van de Batterij aan de Schalmdijk, gebouwd in 1786. Met het geschut op de wallen kon de Slaperdijk  en de Buursteeg bestreden worden; ook de toegangsweg naar Renswoude, de Schalmdijk, werd afgegrendeld en de Juffersluis bleef ook uit vijandelijke handen. tijdens de mobilisatie van ’39 werden loopgraven aangelegd, die in mei ’40 onder artillerievuur kwamen te liggen, waarbij een soldaat sneuvelde.

juffrouwwijkbkazemat     schalmo1                                          Duitse bunker Juffrouwwijk                          Schalmdijk

Dan kom ik bij Fort aan de Buursteeg, tegen de spoorlijn aan. Daar ook de het bezoekerscentrum over de Grebbelinie, die ik toch laat liggen om later apart nog eens te bezoeken. Het wandelen staat voorop. In de achttiende eeuw vormde de Buursteeg een hoge en droge toegangsweg door de Grebbelinie naar het westen. Het fort werd in 1786 aangelegd om deze weg af te sluiten. Het gebied er omheen kon niet onder water gezet worden, daarom moest het fort een forse omvang krijgen, waardoor het tot de grootste werken van de Grebbelinie ging behoren. De Duitsers wilden de spoorlijn gebruiken, maar de in te zetten trein kwam niet verder dan Westervoort, waar de spoorbrug werd opgeblazen. Behalve wat artillerievuur op 13 mei, waarbij geen slachtoffers vielen, bleef het tamelijk rustig. De dag er voor verschenen soldaten die zich hadden teruggetrokken uit de voorposten, maar deze werden weer teruggestuurd naar hun stellingen bij De Klomp. Wel sneuvelde er een Nederlandse soldaat in een door eigen troepen aangelegd mijnenveld bij de spoorbaan. Bij het bezoekerscentrum ga ik linksaf de Slaperdijk op. Deze dijk is in 1652 aangelegd als een extra beveiliging in geval elders een dijk doorbreekt. Aan de Gelderse kant lag de Grebbedijk die volgens de Utrechtenaren onvoldoende onderhouden werd, met als gevolg dat hij nog al eens bezweek. Het peil in de Rijn is liefst 6 meter hoger dan in het IJsselmeer en dus dreigt er immer gevaar bij hoog water in de rivier. De Utrechtenaren hebben de Slaperdijk op hun grondgebied aangelegd om overleggedoe te voorkomen. In 1786 werd de dijk onderdeel van de Grebbelinie. Ik loop dit Rijksmonument helemaal af, zo’n zeven kilometer, tussen bomen, niet gehinderd door enig motorisch vervoer. Alleen onderbroken door de Renswoudseweg, waar een coupure is aangebracht. Met schotbalken kan men in geval van nood de weg afsluiten en zo voor een waterbarrière vormen. De sponningen voor de balken zijn zichtbaar in een betonnen muurtje. 

slaperdijk_2    800px-slaperdijk_1 Slaperdijk

Ik loop langs Renswoude dat links ligt en kom op de kop van de Slaperdijk, waar in 1799 het grote Werk aan de Daatselaar werd aangelegd. Het fort zorgde voor bescherming van het belangrijke sluisje in de Lunterse Beek en het sloot de toegang tot de Slaperdijk en de groeperende af. Een houten wachter verwelkomt me. Sinds 2005 meandert de Lunterse Beek weer, met aansluiting op de gracht van het fort. Ik loop over een wit bruggetje, steek het fort door en aan de andere zijde wederom een houten wachter die wandelaars begroet die van die kant het fort betreden.

img_2926   img_2927

86   87

Na het fort sla ik linksaf en wandel over de Groeperkade. Zuidelijk stroomt de Lunterse Beek en daarachter ligt Renswoude. Dit dijkje wordt af en toe onderbroken door wegen en dan gaat het trapje af en trapje op. Ik kom een vrouw tegen die over een klassieke paddestoel – zo’n fraaie rode-met-witte-stippen – gebogen staat. De eerste ook voor mijn ogen dit najaar. Even verderop een grote witte boleet, die heerlijk te gebruiken is voor een pastagerecht. Uiteindelijk moet ik het dijkje af en ga links een steenslagpad op en volg een boomsingel die bij de Dorpstraat uitkomt. Daar neem ik de bus die me in Veenendaal brengt. Nog een stukje lopen en ik ben bij mijn auto.

img_2928   img_2930

 

Grebbeliniepad – 3 – Rhenen – Veenendaal

Op 18 september 2018 een vervolg, te beginnen bij Ouwehands Dierenpark. Auto op parkeerterrein van het park. Direct rechtsaf voor het dierenpark langs over de Heimersteinselaan die rechtsaf slaat en een steenslaglaan wordt tussen en onder bomen. Op de rand van de Grebbeberg en daar langzaam van af dalend. Tegen het einde wordt de laan asfalt en komt uit op de weg van Achterberg naar de Grebbeberg. Rechtsaf. En dan stuiten we op een kazemat (afgeleid van Italiaanse casa armata, gewapend huis), die langzaam de grond in lijkt te zakken. Het is kazemat S15 die de Grebbesluis moest verdedigen. Er zijn verslagen bewaard gebleven van dienstplichtige soldaten die deze in de meidagen van ’40 bemanden. O.a. van sergeant N.Hendrikse van het 8e Regiment Infanterie wat betreft kazemat 15.

“… Ik ben Vrijdagmorgen 10 Mei in de kazemat (S15) gekomen om ongeveer 5 uur. Ik ben daar al sedert het begin van de mobilisatie geweest. De kazemat was bewapend met 1 licht mitrailleur (met schutter en helper). Ik had m.i. te weinig munitie in de kazemat: 12 trommels met 60 patronen; 23 aanvalshandgranaten; éénmaal is aangevuld met een kist minus 2 doozen en eenmaal met 2 doozen munitie. Achter de kazemat was een opstelling voor 9 man; deze waren ook onder mijn commando, onder den korporaal Assink (tijdens de mobilisatie van 11 R.I. over naar 8 R.I.).
Vrijdagavond begon het vijandelijk artillerievuur. Vóór mij zat de Vaandrig De Ridder, die ‘t vuur opende; links voor zat de Luitenant Timmermans. Ik bestreek den boomgaard, die daartusschen lag. Het schootsveld was slecht. Vrijdag heb ik nog twee boomen en wat struiken opgeruimd, maar kon niet meer doen. Door het duister kon ik geen vijand waarnemen; ‘t werd mij gemeld door een ordonnans van den Vaandrig De Ridder.
Zondagmorgen, ca. 2.00 of 3.00 uur begon het met een vliegeraanval (het was tusschen licht en donker) met bommen en een artillerievuur. Wij hoorden slechts de bommen neervallen. Toen een zware artillerie-beschieting; geen voltreffers op de kazemat; een paar scherven zijn door het schietgat gekomen. …”

p3_kaart   wijnbergen1          kaart Grebbeberg met kazematten S 17 (boven) en S 15(onder_ Kazemat S15 voorjaar 1940

img_3923 kazemat S 15 nu

Ik sla linksaf onder langs de kazemat en volg het fietspad langs de Grift. De Grift hebben we te danken aan de Utrechtse bisschop David van Bourgondië. Deze was, in 1427 in Atrecht geboren, een bastaard van de Bourgondische hertog Filips de Goede. Onder dwang van zijn vader en gesteund door de partij der Kabeljauwen  en niet zonder gewapende strijd werd hij in 1456 benoemd tot bisschop van Utrecht. Het duurde nog wel een aantal jaar voor hij goed in het zadel zat en zich kon tonen als vorst van pracht en praal en met kunstenaars in zijn entourage. Hij geeft een krachtige impuls aan de bouw van de Dom en hij neemt het initiatief tot het graven van een grebbe of grift om zo een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Het graven duurde tien jaar. Bijkomend voordeel van de Grift: de turf kon gemakkelijker worden afgevoerd.De turfwinning ging door tot eind 19e eeuw, ofschoon de meeste veenderijen al rond 1650 uitgeput waren. De Grift maakt tegenwoordig deel uit van het Valleikanaal. Na een kilometer of twee sluit vanaf rechts het Nieuwe Kanaal aan op de Grift. Zo nieuw is hij inmiddels ook weer niet, want hij werd al in 1726 gegraven om turf uit Veenendaal af te kunnen voeren naar de Binnenhaven van Wageningen. Mijn wandelgids vermeldt dat langs dit kanaal voorposten lagen van het 19e Regiment Infanterie. “Op 11 mei 1940 trokken Duitsetroepen aan weerszijden van het kanaal in de richting van het front, dat achter de Grift lag. De soldaten wisten de aanval enige tijd te weerstaan, tot ze zich aan het begin van de middag moesten overgeven”.

img_2853   img_2854          De Grift                                                                       Achteruitzicht op Grebbeberg

266px-david_van_bourgondie   img_2857                        David van Bourgondië                        Grift/Valleikanaal

De Grift werd gekanaliseerd. Verbeterde ontwatering leidde tot flinke daling van het grondwaterpeil – heden ten dage ‘hot issue’ ( groenen versus boeren) – en dat leidde  er toe dat het Waterschap in 1993 een stuw ( met vistrap) liet bouwen, waardoor de Grift in twee stukken (panden) werd verdeeld. En dat is dan weer gunstig voor de natuurwaarde van het Binnenveld, de naam voor het zuidelijk gedeelte van de Gelderse Vallei. Het is het gebied tussen Wageningen, Bennekom, Ede, Veenendaal en Rhenen. In de Late Middeleeuwen (1270-1500) is het ontgonnen en ingericht, met lange rechte wegen en in gebruik als weidegrond. De provincie Gelderland heeft het aangewezen als weidevogelgebied en stiltegebied. Iets verder ontwaar ik aan de overkant van het water wat bosjes van een eendenkooi, tegenwoordig in gebruik ten behoeve van wetenschappelijk (ring)onderzoek.                                 Het Binnenveld begint aan de oostelijke kant van de Grift, westelijk heet de weidegrond Achterbergse Hooilanden. En dat behoort tot de provincie Utrecht. Mijn wandeling is dus tevens een grenswandeling.

valleikanaal_near_wageningen_02   img_3924                aansluiting Nieuwe Kanaal op Grift                            Stuw met vistrap, in de verte Wageningen

Kilometers blijf ik het water volgen, met af en toe hengelaars, tegemoet komende of achterop komende fietsers en eenmaal een wat drukkere autoweg overstekend. Veenendaal komt steeds dichterbij. Ik kom bij de Rauweveldseweg, steek de brug over en dan rechts de Grebbeweg in en loop langs De Blauwe Hel, een natuurgebiedje, waarvan de naam herinnert aan de tijd van de turfwinning. De veenbagger werd handmatig boven water gehaald en te drogen gelegd op smalle stroken land. Deze afgravingen deden rechthoekige veenplassen ontstaan, petgaten of hellen genoemd. Ik bevind me in de buurtschap Benedeneind, waarvan een deel tot Ede behoort en dus bij Gelderland en een groter deel bij Veenendaal, dus provincie Utrecht.

foto6_th  brug Rauweveldseweg  foto_th  Grebbeweg

images  Blauwe Hel  benedeneind_veenendaal_ansichtkaart_begin_20e_eeuw                     -                                                                         Oude ansicht Benedeneind.

img_2858 Benedeneind nu

In de nieuwe wijk Benedeneind van Veenendaal, op de ruime Prins Clauslaan, eindigt deze etappe. Ik neem de bus naar het treinstation en neem daar een bus naar Rhenen. Op deze bus wacht ik bij het Veenendaals W.O.II-monument.

img_2859   img_2861

In hartje Rhenen wacht ik op aansluiting met de bus naar Wageningen om bij Ouwehands uit te stappen, waar mijn auto staat. Rhenen zelf had ik al eens eerder bezocht: Cunerakerk, stadsmuur en restant Koningshuis (Fred.V van de Palts)

Grebbeliniepad 2 – Blauwe Kamer – Rhenen

Op 10 september 2018 liep ik het eerste deel, drie dagen later het tweede deel. Wederom met schitterend weer, zoals we ons een hele zomer lang en begin van het voorjaar zullen blijven herinneren. Ik stal mijn auto aan de noordkant van de Nederrijn, bij de oversteek naar ‘t Veerhuis van Opheusden. Een hoge schoorsteen markeert waar eens de steenfabriek De Blauwe Kamer stond. In mijn kindertijd was mijn vader vrachtrijder voor Bouwmaterialenhandel Gebr.Vos in Huizen. In de vakanties zat ik trots naast hem en genoot van elke rit en deed zo veel topografische kennis op. We gingen naar steenfabrieken, pannenfabrieken of voor rioolbuizen en tegels. De Blauwe Kamer is nu onderdeel van het gelijknamige natuurgebied. De fabriek werd rond 1880 gebouwd en functioneerde tot 1975. Tot 1918 werd gebruik gemaakt van veldovens, waarin van de klei uit de uiterwaarden de stenen gebakken werden. Daarna kwam er een ringoven, waarin na WO.II wekelijks 500.000 stenen werden gebakken. De wijk Tuindorp in Utrecht is voor een groot deel met stenen uit De Blauwe Kamer gebouwd. Veldovens werden vanaf de middeleeuwen al gebruikt, maar moesten steeds weer opnieuw worden opgebouwd, terwijl de ringoven altijd gebruikt kon worden. Het was een groot ellipsvormig gebouw met 12 tot 24 kamers, waarvan een bakte, de ander voorverwarmd werd en de gebruikte vervolgens weer afkoelde enz. De toren (27 meter) van De Bl.Kamer was oorspronkelijk twee keer zo lang als nu. In een voormalige droogschuur is een restaurant gevestigd. De weg van betonplaten buigt naar links en loopt door het natuurgebied. In dit natuurgebied heeft de Nederrijn vrij spel en is een eidorade voor vogelliefhebbers. In 1636 stond hier al een boerderij met de zelfde naam. De lepelaar broedt er en er zijn bevers. Op de Grebbedijk gekomen ligt De Blauwe Kamer aan mijn linker hand. De dijk komt uit bij de weg Rhenen-Wageningen, aan de voet van de Grebbeberg.

520px-exterieur_overzicht_-_wageningen_-_20270844_-_rce    img_2798

img_2799    img_2800  waar de Grebbedijk begint                                       Grebbedijk richting Grebbeberg

Aan de voet van de berg stroomt de Grebbe, met een duikersluis. Om die sluis te beschermen werd in 1745 een hoornwerk aangelegd, een verdedigingswerk van twee halve bastions. In de mobilisatietijd ’39-’40 werden houten onderkomens gebouwd en loopgraven gegraven. De mannen die daar gelegerd waren werden zwaar op de proef gesteld door Duitse artillerie; hadden geen betonnen schuilplaatsen, een beperkt schootsveld en legden op 12 mei 1940 het loodje.

img_2805   img_2802            Voet Grebbeberg bij sluis                                        oorlogsverwoestingen

Over de sluis sla ik linksaf en loop over een fiets-en wandelpad een heel tijdje onder aan de voet van de Grebbeberg, een paar maal passeer ik een veerooster en dan leidt de route een ellenlange trap op naar de top van de berg. De berg van 52 meter hoog vormt de zuidoostelijke punt van de Utrechtse Heuvelrug. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat reeds 2000 v.Chr.de berg fortificaties kende. Er zijn vondsten gedaan van de Klokbekercultuur. Wat nog steeds zichtbaar is is de voormalige boswachterswoning met kantelen. Deze markeert  de Heimenberg, een ringwalburg uit de 7e eeuw. Deze ringwal met droge gracht is wellicht door de Friezen als verdedigingswerk tegen de Franken gebruikt. Verder is bekend dat Frederik V van de Palts hier op een plateau boven de Rijn, de zogenaamde Koningstafel, jachtfeesten hield. Deze was een zoon van Frederik IV van de Palts en Louise Juliana van Nassau, de oudste dochter van Willem van Oranje en Charlotte van Bourbon. Hij was van 1610 tot 1623 keurvorst van de Palts en als Frederik I van 1619 tot 1620 koning van Bohemen. In 1618 was de Dertigjarige Oorlog begonnen met een opstand van het protestantse Bohemen tegen keizer Ferdinand II. De afgezanten van de keizer werden in Praag uit het venster geworpen en Frederik werd tot koning gekozen en gekroond. Maar als het er op aan komt wordt Frederik V door zijn bondgenoten in de steek gelaten, Nadat hij op 8 november 1620 de Slag op de Witte Berg verliest wordt hij verbannen. Hij wordt de Winterkoning genoemd omdat hij slechts een winter regeert. Hij vlucht met zijn gezin naar ons land en blijft de rest van zijn leven in ballingschap in Den Haag wonen. Hij vindt onderdak in de vroegere woning van Oldenbarnevelt aan de Kneuterdijk, in de volksmond Hof van Bohemen genoemd. De naam van de stadswijk Bohemen herinnert daar nog aan. In Rhenen kocht hij een agnietenklooster dat hij laat vervangen voor een paleis. De afgezette koning blijft daar wonen tot zijn dood in 1632 in dit ‘Koningshuys. In 1812 wordt het afgebroken. In januari 1629 waren de ‘koning’ en zijn zoon, kroonprins Frederik Hendrik van Den Haag onderweg naar Amsterdam om de schatten van de Zilveren Vloot te gaan bekijken. Bij het oversteken van een woelige Haarlemmermeer verdrinkt de kroonprins en brengt zijn vader het er ternauwernood levend van af.

img_2806  266px-doorloop_in_de_wal_van_de_merovingische_ringwalburcht_-_rhenen_-_20528225_-_rce              voor.boswachterswoning                                       onderdeel ringwalburg

266px-friedrich_v-_von_der_pfalz_bis    img_2808                    Fred.V van de Palts                                   uitzicht op Blauwe Kamer

Over de Grebbeberg naar het alom bekende Oorlogsmonument en het grote oorlogskerkhof. Het is het eerste militaire ereveld van ons land. Want onder leiding van de Duitse Hauptmann Lesmann en een Feldwebel in een beukenbos op de top van de berg een begraafplaats ingericht voor zowel Nederlandse als Duitse gesneuvelden. Mannen van het Rode Kruis en de EHBO kwamen naar Rhenen om te helpen bij het zoeken van gesneuvelden en onder leiding van kapelaan Smulders en predikant Keers werden de identiteiten vastgesteld. Op 20 mei 1940 werd het plechtig geopend en het kerkhof overgedragen aan de burgemeester van Rhenen. Een week later werd begonnen met het overdragen van veldgraven naar het Grebbekerkhof. In juni 1940 telde het al meer dan 380 Nederlandse graven, gemarkeerd door houten bordjes met naam en legeronderdeel, maar ook velen met het opschrift ‘Onbekende soldaat’. In totaal kwamen 260 Duitse gesneuvelde militairen hier te liggen, in de voorste vier rijen. Deze werden na de bevrijding overgebracht naarste Duitse kerkhof in het Limburgse Ysselsteyn. De begraafplaats werd een nationale herdenkingsplaats. Het leeuwenmonument werd ontworpen door J.J.P.Oud en ontworpen door vader en zoon Raedecker. In 1967 werden de houten kruisen vervangen door gelijkvormige grafstenen. In de loop der jaren werden honderden op andere plaatsen begraven militairen op de Grebbeberg herbegraven en zo steeg het aantal tot boven de 800.                                                       Ik laat het kerkhof voor wat het is, want al diverse malen bezocht en  loop richting Rhenen. En over in het pad verwerkte rechthoekige licht gekleurde steen die in tekst het verloop van de strijd van mei ’40 aangeven. Ik kom uit bij het parkeerterrein van Ouwehands Dierenpark. Omdat het lunchtijd is, besluit ik in het park te lunchen en de rest van de middag te besteden aan ‘apies kijken’. Het is prachtig om er te wandelen en de dieren hebben veel betere onderkomens dan vroeger. Tegelijk is dat ook het probleem: ze kunnen zich beter voor ons verstoppen. Het schijnt dat Dierenpark Emmen mede daardoor minder bezoekers trekt dan gewenst is en dus niet zonder steun van de gemeente kan. Toch valt er genoeg te genieten, ook van kinderen die zich vergapen en voldaan verlaat ik het park, neem een stukje de bus om vervolgens terug te wandelen naar mijn auto.

f_ereveld03   p0001222           ereveld juni 1940

img_2813  img_2814

img_2851  Blauwe Kamer met in verte schoorsteen steenfabriek

 

Grebbeliniepad – deel 1 – Ochten – Kesteren – Nederrijn

Wandelen over het spoor van wat in de gids een ‘verborgen linie’ wordt genoemd. Omdat de restanten er van in het groen verborgen liggen. De Grebbelinie is een van de drie grote Nederlandse waterlinies, samen met de Nieuwe Waterlinie en de Stelling van Amsterdam. Zij moesten het rijkste en machtigste deel van ons land beschermen tegen mogelijk opduikende vijanden. De Gelderse Vallei tussen de stuwwallen van de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe kon gebruikt worden om het water van de Nederrijn bij aanvallen in te laten. Begin 18e eeuw werden de plannen daarvoor gemaakt, maar werd ontdekt dat het water van de rivier in de zomer te laag stond om effectief te kunnen gebruiken. Het Pannerdens Kanaal werd gegraven (1701-1709) en het waterpeil steeg dusdanig dat met de linie begonnen kon worden. Haast was geboden, want Franse legers naderden in het kader van de Oostenrijkse Successieoorlog. In 1745 werd het eerste werk  uitgevoerd: een lindedijk tussen de Slaperdijk bij Veenendaal en de Slaagse Dijk ten noorden van Amersfoort. Vanwege de vrede van 1748 kwam er geen vuurproef. In 1794 kwamen de Fransen opnieuw, de linie werd onder water gezet, maar bevroor, het Britse hulpleger sloeg op de vlucht en de Fransen konden ongehinderd doorstoten. Deze bezetter breidde de linie uit tot in de Neder-Betuwe. In 1809 werd de linie overgedragen aan Waterstaat, zonder dat de uitbreiding af was. Het werd ook niet door waterstaat afgemaakt. Onbeheerd verviel het en werden geruïneerde torens afgebroken. Ondanks opname in de Vestingwet van 1874 werden er geen verbeteringen aangebracht en in 1926 werd de linie zelfs als verdedigingswerk opgeheven. Maar toen sprake was van een te graven Valleikanaal kregen de militairen weer belangstelling, omdat dit kanaal, bedoeld voor waterafvoer , ook zou kunnen dienen als anti-tankgracht. De mobilisatie van 1939 was aanleiding om de oude linie weer in gebruik te nemen. Soldaten kwamen met een schep op hun schouder om loopgraven, schuilplaatsen en commandoposten te graven. Procedures voor onteigenen van grond, vorderen van gebouwen vertraagden de opbouw van de linie. Toen voor ons op 10 mei 1940 de oorlog begon, trokken meer dan 50.000 soldaten naar hun stellingen in de linie, sloten hindernissen, braken woningen in het schootsveld af en de bevolking werd geëvacueerd. In de nacht van 10 op 11 mei begonnen de Duitse beschietingen op de voorposten van de Grebbeberg. Het duurde een hele dag voor de Duitsers de zwakke bezetting tussen Wageningen en Grebbeberg hadden veroverd, ten koste van veertig Nederlandse soldaten. Inmiddels werd ook op andere plekken gevochten. Scherpenzeel hield op 13 mei stand, maar op de Grebbeberg ging het die dag mis. In de nacht van 13 op 14 mei trok ons leger zich terug op de Nieuwe Waterlinie en de uiteindelijke totaal-afloop is bekend. Rhenen, Wageningen en Scherpenzeel lagen in puin. In 1944 namen de Duisters de Grebbelinie op in de Westwall, de tegenpool van de Franse Maginotlinie. Dwangarbeiders en krijgsgevangenen werden door organisatie Todt daartoe ingezet. Tijdens de Slag om Arnhem werdt het gebied tussen Arnhem en Grebbeberg ontruimd; in oktober moesten de inwoners van Wageningen en Bennekom hun woningen verlaten. In de daarop volgende winter volgden inundaties en in het voorjaar van 1945 werd het werk aan wat Pantherstellung genoemd werd voortgezet, nu ook met de inzet van Russische krijgsgevangenen. In maart waren er zeker 12.000 mannen aan het werk. Materiaal werd aangevoerd via de haven van Nijkerk en verder getransporteerd met paard en wagen. De arbeiders moesten het met kruiwagens doen. De geallieerden dreigen in dat voorjaar door te breken bij Arnhem; het zuiden van de linie werd onder water gezet en het schootsveld werd wederom vrijgemaakt: boerderijen gingen in vlammen op, molens en kerktorens werden vernietigd.De bruggen over de Valleikanaal werden opgeblazen. Dan komt in Achterveld een wapenstilstand tot stand om voedseltransporten naar Westen mogelijk te maken. Kort daarop werd de capitulatie getekend.

Ik zet mijn auto bij eethuisje De Veerstoep aan de Waalbanddijk, zuidkant van Ochten. De naam is waarschijnlijk een verbastering van een Germaans woord voor ochtendgloren. De oudste vermelding van het dorp stamt uit de 12e eeuw. Als onderdeel van de Grebbelinie werd hier in 1939 het 44e regiment infanterie gelegerd. Er werd in de meidagen flink slag geleverd en in september 1944 lag het dorp onder geallieerd mortier- vuur, waardoor het dorp voor een groot deel werd verwoest. Op de grens met Kesteren werd in de oorlog al Kamp Overbroek gebouwd voor werklozen en later voor 143 Joden, voordat deze werden afgevoerd naar Westerbork en daarna door dwangarbeiders ter versterking van de Grebbelinie.  Na de oorlog werd het allereerst onderkomen van gezinnen zonder huis en vervolgens voor circa driehonderd voornamelijk Friese arbeiders die werden ingezet voor de wederopbouw van het dorp. Vanaf 1951 tot in de jaren zestig verbleven er Ambonezen. In februari 1995 kwam het dorp en haar toenmalige burgemeester Henk Zomerdijk (what is in the name) in het nieuws vanwege dreigende dijkdoorbraak. Dorp en omgeving werden in ijltempo geëvacueerd.

Ik wandel een paar honderd meter over de dijk met links zicht op het dorp en ga bij een wiel (rechts) linksaf. Dat wiel is het enige restant van een verdedigingswerk, in 1799 aangelegd: een aarden wal met ruimte voor geschut dwars op de Waalbanddijk, die aansloot op het wiel. Ik loop over de Domeinstraat naar beneden tot aan de Liniestraat. De naam verwijst naar de frontlijn, waar het 44e regiment infanterie in loopgraven zich verdedigde. Linksaf de Liniestraat in. Tegen het einde rechtsaf, aan de rand van het ‘nieuwe’ Ochten blijven lopen langs een merkwaardige fontein op een heuveltje in een plantsoen en over 2 viaducten, die van de A15 en die van de Betuwelijn op Kesteren aan.

img_2766      Waal      img_2772    Herinnering aan 1995

img_2773    Ochten

img_2774    Fontein

Ik bereik Kesteren via de Broekdijk, (Kamp Overbroek lag daar in de buurt) en de Hoofdstraat en de spoorwegovergang (lijn Elst-Dordrecht), ik sla links af de Nedereindsestraat in, koop bij een bakker een broodje en dan naar rechts , de weg loopt omhoog naar de hervormde kerk. De naam Kesteren is vermoedelijk een verbastering van het romeinse ‘castra’, legerplaats. Er zijn sporen daarvan gevonden ten westen van het dorp op een stroomrug aan de zuidoever van de Rijn, die de noordgrens oftewel ‘limes’ van het Romeinse Rijk vormde. Door dijkaanleg rond 1300  raakte het gebied beter bewoonbaar en werd landbouw ondanks de zware klei eenvoudiger. Kesteren had ook te lijden van de oorlog. Van de oude kerk bleef alleen de 14e eeuwse toren bewaard. Het interieur kent nog wel een 17e eeuwse preekstoel, koperen lezenaar, doopbekken en kaarsenkroon alsmede enkele 17e eeuwse zerken. Ik kon hem niet bezichtigen. Na de kerk volg ik kilometers de Rijnbandijk tot aan het veerhuis aan de Rijn zelf. Net buiten het dorp stuit ik op een groep scholieren uit Rhenen die in het kader van obesitasbestrijding in speciale t-shirts een aantal uren tot hardlopen ‘gedwongen’ zijn. Vanaf de dijk met prachtig zicht op Rhenen zie ik hier en daar een vierkanten ‘betonnen ‘doos’ liggen. De wandelgids vermeldt dat het hierbij gaat om kazematten die Luitenant-kolonel Kollf, commandant van het 46e Regiment Infanterie heeft laten bouwen met twee gehuurde betonmolens, cement uit Rotterdam en zand met grind uit Arnhem, in totaal 24 kazematten.

img_2776    img_2777

img_2778   img_2779

Waar de Rijnbandijk aansluit op de van links komende Marsdijk ligt boerderij De Spees en het naar deze genoemde verdedigingswerk uit 1799.De twee dijken vormen als het ware een spies, vandaar de naam. Vier betonnen schietopstanden en een kazemat met klimkoker stammen uit WO.II. Op deze plek het standbeeld dat herinnert aan deze stelling. Het heet De Wachter, ontworpen door Gerry van der Velden uit Zoelen en geplaatst in november 2013. Het stelt een robuuste boerenvrouw voor die uitkijkt over de Rijn naar de Grebbeberg. Pas onlangs is hier een herinnering geplaatst aan de eerder genoemde Romeinse legerplaats, in het kader van het pas geopende Limespad. Doorlopend kom ik vrij dicht bij de Nederrijn en vermei me vanaf een bank in prachtige panorama’s. Ik volg de rest van de dijk tot aan de afsteek naar ‘t Veerhuis, al sinds 1800 een geliefde pleisterplaats. Het valt onder Opheusden, dat verder westwaarts aan de dijk ligt. Ik ben er ooit al eens geweest, laat het nu zitten en begeef me vol verwachting naar de eerste bushalte op de Tielsestraat om met een lijndienst weer naar Ochten te kunnen. Helaas de lijn blijkt inmiddels opgeheven. Er schijnt wel een belbus te zijn, maar aangesproken bewoners weten geen bescheid. Dus er zit niets anders op per ‘pedes apostelorum’ de weg terug te gaan.

img_2787   img_2789                        De Wachter                                          Monument Castrum

img_2785    img_2786

Ik wandel de Tielsestraat af tot aan het spoor, steek die over en kom op de Broekdijk, een lang gedeelte dat ik op de heenweg niet heb bewandeld. Aan lantaarnpalen zie ik merkwaardige oranje snoeren. Navraag bij een tuinierende bewoner leert me dat het punten zijn waar de bewoners hun volle vuilniszakken kunnen ophangen. Ik kom weer op het stuk Broekdijk van de heenweg, ga de beide viaducten weer over en wandel naar het centrum van Ochten, waar de kerk staat, met herinneringen aan de oorlog. Intussen wel nog iets gegeten en gedronken in een bakkerij. Als ik bij mijn auto kom heb ik er die dag zeker 18 km opzitten. 

img_2792

img_2793   img_2794

img_2797   img_2796

 

Wandeling door Muiden

We kennen IJmuiden, IJsselmuiden, St.Anna ter Muiden, Genemuiden en Arnemuiden, maar er is maar één Muiden. Met het beroemdste kasteel van ons land, het Muiderslot. Dat slot bezoek ik nu niet. Het gaat me om het stadje zelf. Al in de vroege middeleeuwen vermeldt als ‘Amuthon’. In 953 schenkt keizer Otto I deze locatie als ‘villa Amuda’, met het land er om heen en de tolrechten aan het bisdom Utrecht. ‘Amuda’ betekent ‘monding van de Aa, de vroegere benaming van de Vecht. Twee eeuwen eerder bezat de Utrechts Maartenskerk ( die we als de Dom kennen) visgronden om een al verrezen kerk. In 1122 kreeg Muiden tegelijk met Utrecht stadsrechten. In 1281 krijgt Floris V de stad in handen en gaat het tot het graafschap Holland behoren, terwijl het formeel nog onder de bisschop valt. In hetzelfde jaar dat Floris bij Muiderberg wordt vermoord (1296) had de graaf Muiden nog eens stadsrechten geschonken. Op 9 mei 1567 doet Diederik Sonoy , leider van de Geuzen een aanval op Muiden vanaf de Zuiderzee en weet het stadje met 2500 man in te nemen. Maar niet voor lang, want het Spaanse leger was zeer snel ter plekke om de stad met succes te ontzetten. In het rampjaar 1672 krijgt Muiden weer een aanval te verduren, nu van Franse troepen. Op 19 juni veroveren deze Naarden, maar mede dankzij inundatie van het gebied tussen Muiden en Gorcum komt de vijand niet verder en blijft Muiden vrij. In 1795 is dat anders, dan wordt Muiden door Franse troepen wel ingenomen. In oktober 1811 doet Napoleon op doorreis naar Naarden de stad aan en voegt Muiden en Muiderberg samen tot een gemeente. Op 1 december 1813 bevrijden Pruisische en Russische kozakken het Vechtstadje van de Fransen.

luchtfotos_-_muiden_-_20160985_-_rce   luchtfoto Muiden

Mijn wandeling begint aan de zuidkant van het stadje, waar aan het Vestingplein bij een snackbar, toepasselijk De Loper geheten, ruime parkeergelegenheid te vinden is. Op veel panden zijn bordjes met historische informatie aangebracht. De eerste op een hoekhuis aan het begin van de Naarderstraat. Dit pand wordt in de 17e eeuw vermeld als herberg ‘De Jonge Prins’. ‘De Oude Prins’ stond aan de andere kant van de stad. In 1689 komt het in handen van de RK parochie, die het in 1709 verkocht. Het kreeg de naam ‘Het Naarder Veerhuis’, maar er was al een veerhuis aan de overkant. Lang verhaal kort: in 1715 werd dit het officiële veerhuis en fungeerde als zodanig tot 1895. Tot die tijd vond het vervoer tussen Muiden en Naarden plaats over de trekvaart. Halverwege de 19e eeuw werd een weg langs de vaart aangelegd en langzaam verloor de veerdienst haar functie. Rond 1900 veranderde de naam in ‘Het Amsterdamse koffiehuis’. In 1927 kwam rijksweg A1 gereed en liep het meeste verkeer niet meer door Muiden en dat betekende het einde van het koffiehuis. Nu is er dus de snackbar!

img_3782 Zie boven

De Naarderstraat verder in en na een twintigtal meters links een kapsalon in een pand uit 1652. Het was burgemeesterswoning en van een chirurgen; in 1702 gesloopt en van de grond weer helemaal opgebouwd om dienst te doen als smederij, waarschijnlijk de oudste van ons land. Vanaf 1850 is de smederij in handen van de oorspronkelijk Friese familie Melis, tot 1997. De laatste smid was Jan Melis. Ik herinner me hem nog goed, in mijn jeugd nog immer paarden aan het beslaan, wat hij het liefste deed. Zijn spreuk: ‘Zolang er paarden bestaan, zal ik er hoefijzers onder slaan’ heeft de kapsalon aan het pand gelaten. De kapsalon is er sinds 2008 en heeft nog meer memorabilia bewaard. Na de oorlog was er ook veel werk voor carosseriebedrijf Broshuis, wiens bordje je aantrof menige vrachtwagen. Dat bedrijf staat nu in Kampen.

img_3784    img_3788  Naarderstraat                                                             Voormalige smederij

unknown          image010_0019                                           Smederij in 1912                         Jan Melis aan het werk

De voormalige smederij ligt op de hoek met de Kloosterstraat. Op andere hoek met de Naarderstraat het achterste gedeelte van eetcafé Floris V. Op die plek is er altijd een herberg geweest met ook b=namen als ‘De Hertog van Gelre’ en ‘Hof van Holland’. Vanaf 1874 onderhield de kastelein per diligence een postverbinding met Weesp, nadat daar een station kwam met de pas geopende spoorlijn Amsterdam-Amersfoort. In 1994 werd het pand door brand verwoest en in 1995 weer opgebouwd en heropend. We wandelen de Kloosterstraat in, passeren gebouw Rehoboth van de Pot.Kerk en de katholieke St.Jozefschool. En bereiken de achterkant van de  (protestante) Grote – of St.Nicolaaskerk. Een gotisch bouwwerk met een laat-romaanse toren. De kerk is buiten de zondagse diensten helaas niet altijd open, maar indien is binnentreden een aanbeveling, vanwege de weldadige ruimtelijkheid, 17e eeuws meubilair, een orgel uit 1661, een wandbord die de zeven maanden durende pestepidemie uit 1602 herdenkt (650 van de 900 inwoners kwamen om het leven) en een enkele muurschildering. 

img_3791      img_3795

120px-interieur_schip_muurschilderingen_13_-_muiden_-_20282908_-_rce     img_3798

Aan de zuidkant van de kerk gaat de Kloosterstraat over in de Kerkstraat die uitloopt op de Herengracht. We gaan rechtsaf en stuiten op het vroegere Raadhuis.In 1832 werd het door een enorme storm dusdanig beschadigd dat tot sloop werd besloten. Daarna waren diverse plekken een tijdelijk raadhuis. In 1882 werd een huis aan de Herengracht aangekocht. Zoutfabrikant Bouvy wilde uitbreiden en bood de gemeente voor grond 10.000 gulden en een bijdrage van 5.000 gulden voor een nieuw stadhuis. Jan Stuyt ontwierp een gebouw dat in 1915 gereed kwam. In de jaren ’90 bleek het te klein en werd het verkocht en verbouwd tot appartementen. Boven de ingang nog het stadszegel en een spreuk die herinnert aan de Eerste Wereldoorlog.                                                                 Vervolgens komen we bij de RK Nicolaaskerk. Gebouwd in 1822 naar een ontwerp van Tieleman Franciscus Suys, hofarchitect van de koningen Willem I en Leopold I.                              We lopen verder tot waar de Herengracht de Naarderstraat kruist. Daar vinden we een standbeeld van de laatste smid, de al genoemde Jan Melis.

img_3800   img_3802                  Voormalig stadhuis                                                  Spreuk boven ingang

img_3803    img_3806                              H.Nicolaas                                               Jan Melis

We slaan linksaf de brug over met rechts de sluis. In 1437 was een sluis bij Hinderdam, 2 km ten noorden van Nederhorst den Berg, aangelegd. Een sluis bij Muiden was zeer gewenst, maar onderhandelingen tussen Holland en Utrecht liepen steeds stuk. Dus kwam er bovengenoemde sluis, onder controle van Utrecht. Toen in 1672 Utrecht bezet werd door de Fransen, zag Holland haar kans schoon en begon met de bus van een sluis in Muiden, die in 1674 gereed kwam. De sluis had een drieledige functie: schutten, verdediging tegen Zuiderzee en militair als onderdeel van de waterlinie.

img_3808    img_3809

Over de brug wordt de Naarderstraat Amsterdamsestraat. Op de hoek rechts De Doelen, uit 1668. Tot 1730 kende het een woonbestemming. Daarna werd het een herberg, uitgebreid met een kolfbaan, in de 18e eeuw erg populair. Muiden telde toen vier kolfbanen. Het spel dateert uit de middeleeuwen en lijkt op wat wij nu bowlen noemen, maar wijkt daarvan af, omdat met kolven de bal met een slaghout tegen een paal geslagen dient te worden. Het is meer een combinatie van cricket en golf. Het werd buiten gespeeld en uiteindelijk ook binnen. Dat slaghout was een kolf en zo begrijpen we de uitdrukking ‘een kolfje naar mijn hand’. Kolfbanen moesten zo glad zijn als biljartlaken en waren derhalve ook geschikt om op te dansen. In West-Friesland zijn nog talrijke café’s met kolfbanen. In 1811 gleed het pand, dat niet onderhield was, in de sluis, die toen gerestaureerd werd. In 1812 werd het weer opgebouwd, werd in 1852 verbouwd tot appartementen en werd weer horecagelegenheid in de jaren ’70 vd vorige eeuw.

img_3811   wf_ten_02_38            De oprichter van de Kolfbond, Van Balen Blanken geeft kolfjes op een miniatuurbaan.

We komen op de hoek van de Amsterdamsestraat en de Weesperstraat. Daar een pand uit 1600, uiterlijk onveranderd gebleven. Tot 17117 een herberg en daarna tot nu toe een winkel: bakker, kruidenier, slager, sigaren/groentezaak en nu nog steeds sigarenzaak plus kantoorartikelen e.d. We lopen de Weesperstraat in, die in de 17e eeuw naar de Weesperpoort leidde. Tot 1600 was alleen de westzijde bebouwd. Aan de kant van de Vecht lag een lage rietzodde, een aanslibsel dat toebehoorde aan de eigenaars van de westelijke bebouwingen, een ‘voorwerf’ genoemd. In 1641 werd besloten tot het aanbrengen van beschoeiingen, waardoor grond ontstond, waarop ook aan de Vechtzijde gebouwd kon worden. Aan de westzijde staan twee prachtige 17e eeuwse panden, een voormalige stadsboerderij en een pand dat dienst deed als jeneverstokerij gezien de gevelsteen.

img_3813  img_3814                                  De Hoek                                                                     voormalige jeneverstokerij

img_3815-2    img_3817  Gevelsteenjeneverstokerij                                        Weesperstraat in noordelijke richting

De Weesperstraat buigt naar rechts in de Singelstraat. In deze straat de voormalige Geref.Kerk, nu woonhuis. Ik kom weer op de Amsterdamsestraat, loop tot aan de brug, vroeger stond hier de Amsterdamsepoort en ervoor de oudste herberg De Bruinvisch, nu een snackbar. Ik loop terug aan de andere kant en na een Indonesisch restaurant nodigt Taveerne De Mol tot een ‘aanleg’. Een mooi oud bruin café. Ruim honderd jaar volgens hun website en plek waar pubquizzen gehouden worden.

img_3820   img_3824           voormalige Ger.Kerk                                                Brug richting A’dam

img_3823    img_3821-2                                    richting sluis                                                                Taveerne De Mol

img_3825

Richting sluisbrug komen we op de hoek met de Zeestraat de voormalige garage van Kooy tegen, waarin thans een winkel met allerlei figuren van kunststof te koop staan, zoals van musicerende negers, leden van de Duck-familie, de Dikke en de Dunne en noem maar op. Loop de Zeestraat in , neem rechtsaf de Korte Zeestraat en dan weer rechts de Hellingstraat, waar over vele meters links een oude scheepswerf staat te verpieteren. Deze Schoutenwerf stamt al uit de 17e eeuw.De bedoeling is dat er woningen komen.

img_3828   img_3831

Komend op de Amsterdamsestraat linksaf en vanaf de brug is er prachtig zicht op aan de overkant rechts Floris V en links café Ome Ko. Het bestaat al sinds 1801 en het is vrijwel het hele jaar door open.

img_3835   img_3834                        Cafe Floris V                                                                Ome Ko

unknown    cafe-ome-ko-het-restaurant-40753                                Gooyse Boer in gevel Ome Ko    Interieur Ome Ko

We wandelen over de Herengracht richting Muiderslot en passeren De Goden Leeuw, in 1648 gebouwd als woonhuis. In 1691 werd het eigendom van Hendrik Hooft, een achterneef van P.C.Hooft, de baljuw van Gooiland en drost van Muiden. In 1707 komt het in handen van Daniël, kleinzoon van Hendrik en wordt het voor het eerst Gouden Leeuw genoemd. In 1739 komt er een bedrijfje van katrolschijven in. Er volgen verbouwingen en brand en in de jaren ’90 is het in oude stijl gerestaureerd.  Vervolgens komen we bij de voormalige Openbare School, gebouwd in 1885. Met drie klaslokalen fungeerde dat als zodanig tot 1960. Er kwamen bedrijfjes in en eind vorige eeuw kocht een architect het gebouw, liet het restaureren en nu geeft het ruimte aan zes appartementen. Een prachtige gedenkplaat herinnert aan een vlootschouw door Koningin Wilhelmina en Koningin-Moeder Emma op 3 aug.1900.

img_3836   img_3840-2             De Gouden Leeuw                                                    Voormalige Openbare School

img_3841   img_3842                        Gedenkplaat vlootschouw                  Overzijde met Schoutenwerf

Vlak voor de toegang tot het Muiderslot buig ik af naar rechts naar de Ton Kootsingel. Ton Koot (1907-1986) was een bekende publicist over Amsterdamse geschiedenis en slotvoogd van het Muiderslot. Tevens was een kwart eeuw de bezielende secretaris van de Bond Heemschut. Voor een fraai panorama richting Muiderberg klim ik de wal op, daal weer af om de voormalige kazerne rond te lopen. Het is gebouwd in 1876 en stond als onderdeel van meerdere forten rond Muiden bekend als Fort D. In dit twee verdiepingen tellende fort waren kamers voor de officieren, een ziekenboeg, een levensmiddelenmagazijn, een keuken en een bakkerij. De uitvinding van brisantgranaten maakte het fort al snel weinig bruikbaar. Toch bleef het functioneren als onderkomen eerst van het korps Pantserfortartillerie, dat dienst deed op Pampus en in de eerste Wereldoorlog voor infanteristen en bereden manschappen van de veldartillerie. Tijdens de mobilisatie 1939/40 was het volledig in gebruik, in de oorlog huisden er onderduikers. Tot in de jaren ’70 heeft het militaire bestemming gehouden. Nu is het in gebruik als raadzaal, openbare bibliotheek e.d. We zijn intussen terug op het Vestingplein, met daarachter de laatste bezienswaardigheid, het Muizenfort. Het is gebouwd tussen 1874 en 1877 als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, ter beveiliging van de doorgangen via de Zeedijk en de Naardertrekvaart. De naam verwijst naar de muisgrijze kleur van de uniformen uit de mobilisatietijd. Er is een bezoekerscentrum in gevestigd met een permanente expositie over Muiden, de Stelling van Amsterdam en de Hollandse waterlinie. Mij ontbrak de tijd om dit te bezoeken. Met het Muiderslot een aardig doel voor een volgende keer.

img_3846    img_3852  Kazerne                                                                        Muizenfort