Graaien voor de dood

In de zaterdageditie van De Volkskrant stond een uitgelekt bericht over een interimmanager die bij een humanistische zorginstelling bijna een toon per maand opstrijkt.  Het schijnt wettelijk ook nog te kunnen. Maar de vraag is natuurlijk: wettelijk of niet, kan het moreel, zeker waar het een instelling betreft die in haar zorgaanbieding (gehandicapten) bezuinigen moet. Het bestuur van de zorginstelling haalt z’n schouders op over  dit wanstaltig hoog salaris. Een privé-kwestie, aldus de hoogste baas. Het humanisme werft aanhangers met de slogan: wij geloven in een leven vóór de dood. In dit geval betekent dat vooral veel leven in de portemonnee, het leven van graaien. Eerlijk is eerlijk: ook in christelijke instellingen komt dit gedrag voor. Ik moet denken aan het verhaal van Zacheus, die als tollenaar, dwz als belastinginner namens de Romeinen ook bekend stond als graaier. Er verdween heel veel geld in zijn zakken. Als Jezus zijn stad , Jericho, binnentrekt, besluit hij te gaan kijken. Maar hij is niet geliefd en bovendien van klein van stuk en besluit in een vijgenboom te klimmen. Als in het paradijsverhaal zit hij verstopt achter de vijgenbladeren om zo ongezien  zelf wel te zien. Maar hij wordt echter door Jezus gezien, die onder zijn boom halt houdt en hem achter de vijgenbladeren vandaan roept. ‘Ik moet heden in jouw huis zijn’. En dat is meer dan letterlijk in zijn woning, dat is veeleer: in zijn leven. Zacheus begrijpt dat ook onmiddellijk, hij weet zich in zijn kern aangesproken. Hij antwoordt met een echte bekering, namelijk de helft van z’n bezit aan de armen te zullen geven en wat hij heeft afgeperst in viervoud terug te betalen.  Ik vrees dat graaiers van welke huize dan ook grote moeite zullen hebben  in geringere mate zich te bekeren dan de directeur van ‘s Rijksbelastingen in Jericho en dat de overheid c.q.de politiek hen een handje moet helpen. Mijn voorstel: zoveel mogelijk tussenlagen in het management slopen, indien mogelijk, weer normale salarissen uit betalen aan wie er echt toedoen en alle graaiers de helft van hun graaiwinsten  te laten storten in een fonds, waaruit mensen met minimuminkomsten jaarlijks iets kunnen krijgen wat nu voor hen een luxe is die ze zich niet kunnen veroorloven. Misschien kun je ze ook veroordelen tot verplicht meedraaien van op z’n minst een jaar bij voedselbanken.