Jo de Roo 80 jaar

Gisterochtend ging de telefoon. Gerard Koel aan de lijn. De voormalig Olympisch Kampioen van Tokyo 1964, sprintkanon, fameus baanwielrenner en 30 jaar achtereen als chauffeur van de NOS-radio actief in de Tour de France mag dan al weer decennia in Hoogerheide wonen, het blijft een Amsterdammer die direct ter zake komt: “Klaas, vandaag wordt Jo de Roo 80 en hij krijgt een verrassingsfeestje eind van de middag. Heb je zin om mee te gaan”?  Daar hoef ik niet lang over na te denken. Jo de Roo, één van vroege wielerhelden, van wie ik alles uitknipte en in een album plakte. (Helaas had mijn vader al mijn albums, over hem, over de Tour, over voetbal etc, etc weggegooid, toen ik op me zelf ging wonen in Utrecht. Ik kan me er nog kwaad om maken!) Jo de Roo, die ik in ons kerkje hier heb geïnterviewd; die meermalen daarna naar culturele avonden kwam, met zijn lieve (tweede) vrouw. Dus voegde ik bij Gerard en Tineke en reden we gedrieën, op de dag dat Fabiu Aru die verschrikkelijke klim naar Plateau des Belle Filles won, naar Wemeldinge. In een gloednieuw restaurant op edik, gerund door oud-renner Peter Hoonert, verzamelde zich een grote schare oud-renners uit Nederland en België en hun vrouwen om op het moment suprême zich muisstil te houden. De Roo was in de veronderstelling met z’n gezin wat te gaan eten en werd plotseling de zaal binnengevoerd, waar uit zeker honderd kelen een enthousiast Lang zal hij leven opklonk. Hij was totaal verbouwereerd en begon verlegen en bescheiden zoals hij van nature is handen te schudden,  als enige gehuld in korte broek. Er was een zangduo, de glazen gingen rond, er waren toespraken, heerlijke hapjes werd rondgedeeld en de stemming werd steeds beter. Behalve jan Janssen en zijn vrouw kende ik aanvankelijk niemand, maar dat werd spoedig anders. Ik raakte in gesprek met Theo Smit (Frisol), Cor Schuuring (Tokyo 64), Gerben Karstens, Roger Rosiers (winnaar Parijs-Roubaix 1971, met 1’26″ voorsprong op Van Springel, Basso, Janssen, Merckx, Leman, R. de Vlaeminck en Gimondi) en nog velen meer. En daar was Suske Verhaegen, een oud-renner die een uniek eigen wielermuseum heeft in Grobbendonk en de (internationale) vereniging van ex-renners heeft opgericht en bestuurt. Ik kreeg z’n kaartje en een button met de woorden: “zo nu bent ge ook lid; het kost ge niks, want ik betaal alles”. De vriendelijke Vlaming had na het wielrennen beter geboerd dan met koersen. Uiteraard werd er voluit gesproken over het uit de Tour zetten van Sagan. Geen van de oud-renners had daar begrip voor: zwaar overdreven, Cavendish wilde door een muizengat en als je al gestraft bent, kun je niet nog eens een andere, zwaardere straf krijgen, zo ging het heen en weer tussen de kenners. Sommigen vermoedden dat er druk was van Franse kant om de mare te helpen in het veroveren van de groene trui. Veel van die oud-renners zagen er trouwens nog patent uit, zoals Gerben Karstens (toch al 77), Koel (76), Smit, Schuuring en Janssen. Ze zitten dan ook nog wekelijks op de fiets, ontmoeten elkaar bij voortduur. Grote animator is de man die zijn fortuin verdiende met bidons e.d. en die dat fortuin graag deelt met zijn helden van weleer. Na afloop mochten we een bidon met beeltenis van De Roo meenemen. Natuurlijk was er ook familie van de knappe en rappe Zeeuw en nog een paar types, zoals ik : meer sportief voor de buis en  met meer liefde voor de pedaalridders dan zelf voor lange tijd in het zadel te klimmen, zoals een gepensioneerde oncoloog van het Radboudziekenhuis. Jo’s vrouw vroeg of ik ook een woordje wilde spreken en bij het weggaan nodigde ze mij bij hen thuis uit, omdat ze zo genoten hadden van de avonden in ons kerkje. Als jonge jongen zag ik Jo de Roo voorbijflitsen in de Ronde van Kortenhoef, die jaarlijks van 1960 tot 1988 door de legendarische Geurt Pos werd georganiseerd en grote winnaars heeft gekend, met Jo als eerste en nu mocht ik me wentelen in een levend plakboek.