Pandaberen

Het Ajax van Van Gaal speelde in 1995 de wedstrijd om de wereldbeker. Wie scoorde ook weer de winnende strafschop? Juist ja, de huidige bondscoach, Danny Blind. Ik was er bij, daar in Tokio. Op de dag van de wedstrijd ging ik met Marc van de Heuvel, toen nog voetbalverslaggever van Het Parool en zoon van Aad van de Heuvel naar de dierentuin. Vanwege de pandaberen. Ik moet zeggen prachtige beesten: kolossaal, dat zwart-wit dat mooi tegen elkaar afsteekt, die grote bol kop, met die ogen in een groot zwart vlak. Met uitsterven bedreigd kent het de status van een icoon. Het Wereldnatuur Fonds heeft het bergdier tot haar logo gekozen. Je zou het willen aaien – ik heb de neiging elk dier te aaien, wat dat is weet ik niet, wil trouwens ook graag geaaid worden -, maar ongevaarlijk is het beest niet. Prachtige beesten dus, maar toch. Je staat daar voor zo’n hok en je ziet ook slome beesten, die niet meer doen dan lui liggen of zitten , of langzaam knabbelend van hun favoriete eten, de bamboe. Maar dat geldt voor bijna alle dieren in een dierentuin: de ijsbeer ijsbeert wat, de leeuw ligt loom te liggen, krokodillen en slangen suffen ook, de olifanten staan maar wat te staan, zoals ook kamelen, wisenten en noem maar op. De enige beweging zie je bij apen en zeehonden en als dieren gevoederd worden gebeurt er wat. Verder komen dierentuinen dicht in de buurt van Madam Tussaud: levend dood. Daarom zijn natuurfilms ook zo populair: daar zie je altijd wat, daar zie je het spektakel van jagen en vlucht, van sluipen en loeren, van gevecht met en om een prooi: de schoonheid van het wrede. Eigenlijk ook vertekende beelden, alsof dieren niets anders doen dan dat, geen periodes van niets doen kennen. Enfin, binnenkort hoeven we niet meer naar Tokio of dichterbij Londen, Madrid, Wenen of Edinburgh om de reuzenpanda- want om die soort gaat het – te bewonderen. (Panda is Nepalees voor bamboe, zo lees ik op Wikipedia) We kunnen naar Rhenen voor een stel van die bijkans mythische roofdieren. Tegen betaling in bruikleen geschonken door China tijdens het staatsbezoek. Onze koning repte van mensenrechten en China antwoordt met pandaberen. Van te voren maakte met name Amnesty International veel ophef over het aan de orde stellen van mensenrechten. De koning sprak er slechts in één zin over. Nota bene in het verband dat je daar van mening over kunt verschillen. En Amnesty was tevreden. Geen woord over discriminatie, dissidenten, vervolging van andersdenkenden, maar het probleem tot het minimum teruggebracht van een meningsverschil. Chinezen zie je niet uitbundig lachen, ze glimlachen slechts. Zullen de autoriteiten achter hun glimlach nu niet inwendig gebulderd hebben? Wat een onnozele schatten toch die Nederlanders, weet je wat, ook zij mogen een paar panda’s kopen. Zij blij en wij weer een paar miljoen rijker. (Minister Koenders was als een kind zo verrukt, dat ik denk dat hij z’n eerste staatsbezoek binnenshuis naar Rhenen gaat) Mensenrechten als een meningsverschil. Onverschilliger kun je het niet aan de orde stellen. Hoe serieus nemen wij onze eigen principes eigenlijk? Hoe serieus moet ik organisaties nemen die morele waarden ‘verkopen’? Zeker als je weet dat ze zich in de duurste panden van de duurste stad van ons land, Amsterdam, hebben gevestigd? Hoe serieus nemen politici hun eigen waarden eigenlijk? Neem nou de oproep van alle fractievoorzitters om inzake de vluchtelingen, de asielzoekers te stoppen met geweld. Een initiatief van Klaver. Trots meldde hij dat ook Wilders de oproep had ondertekend. Die direct er na via Twitter zijn gifcampagne weer voortzette. Wat is zo’n oproep dan waard? Wil niemand dan zien dat Wilders’ haatzaaien juist voedingsbodem is voor dat geweld? In het Hebreeuws kent men één woord voor zowel woord als daad. Woord en daad kun je niet scheiden. ‘Er zij licht en er was licht’. Spreken is een scheppende daad. Woorden zijn een vuur die een bos in brand steken, zegt Jakobus in zijn pastorale brief. Het lied van Feyenoord ‘Geen woorden maar daden’ is Bijbels gezien een contradictie. Is het niet één van of misschien wel de Westerse ziekte, dat wij woorden scheiden van daden? ‘ Words, words, words’ , riep Shakespeare al. Of we zeggen het één en doen het andere. Is het ook geen mensenrecht dat wat gezegd wordt, ook wordt gedaan? Dat je op woorden van politici aan kunt? En niet verworden tot inhoudsloze rituelen?   Wij worden het land van de dominee en de koopman genoemd. Maar het lijkt er op dat de dominee een priester geworden is die een flauw nietszeggend preekje afsteekt ( de eucharistie, daar gaat het om!) en daarna vol op het orgel de koopman uithangt.  Of zou Koenders achter de schermen meer doen dan dat zinnetje van de koning. Dat het geen kwestie is van een meningsverschil, maar dat een waardige omgang met mensen juist het verschil maakt?