Vorstenhuizen 7

We vervolgen onze gang door het nog immer fascinerende boek van Alexander von Schönburg  over koningen en vorstenhuizen. In hoofdstuk drie stelt hij de vraag hoe koningen opgroeien. De Hertog van Saint-Smon, die de schrijver typeert als de voorvader van de moderne roddeljournalistiek en aan het hof van Lodewijk IV opereerde, was de mening toegedaan dat de grootste bedreiging voor koningskinderen ‘het afschuwelijke gif van de aartsslijmerij’ is. Dat daar zit veel in, aldus Van Schönburg. Van de opvoeder van Lodewijk IV is bekend dat hij niet zelden al ‘ja’ zei, voordat zijn leerling een vraag stelde. Het slijmen en vleien kwam vooral tot grote blok aan het Habsburgse hof in Wenen. Het was een permanente bron van vermaak in de Weense Kaffeehaus-Society.  Alfred Polgar, een Oostenrijks-Joodse journalist, die zijn land in 1938 ontvluchtte, bedacht een beroemd geworden spel voor in genoemd café: ‘Der Erzherzog wird geprüft’. Een speler nam de rol op zich van examinerende geschiedenisprofessor, een ander de rol van aartshertog. De professor moest voor de hertog een vraag bedenken, die onmogelijk fout beantwoord kon worden. De hertog wint als hij toch in staat is een fout antwoord te geven, de professor als hij in staat is het foute antwoord zo te interpreteren dat deze toch juist was. Von Schönburg geeft het volgende voorbeeld: “Keizerlijke hoogheid, hoe langt duurde de dertigjarige oorlog?”. “Zeven jaar”. “Helemaal goed, keizerlijke hoogheid! Want toen werd er niet ‘s nachts gevochten, waarmee de helft van de oorlogstijd al wegvalt. Ook op zon- en feestdagen werd niet gevochten en wanneer we ook nog de historisch vastgelegde gevechtspauzes er af trekken, komen we precies op zeven jaar. Gefeliciteerd, keizerlijke hoogheid”!

Prins William studeerde op Eton en daarvan is bekend dat eenmaal een van zijn schilderingen, gemaakt tijdens het kunstonderricht, in de bibliotheek werd tentoongesteld. Zijn leraren loofden hem als een begaafd schilder, te vergelijken met Mark Rothko. William was zelf geschokt: hij was nimmer van plan om abstract te schilderen, hij wilde een huis schilderen, waartoe hij niet in staat was. Dit gedrag van zijn leraren correspondeerde ook niet met wat hij en Harry van hun moeder leerden, namelijk een zo normaal mogelijk leven en behandeling. Het gedrag past ook eigenlijk niet bij Eton, waar weliswaar kinderen uit rijke aristocratische families en die van buitenlandse heersers studeerden, maar waar onderling geen rangonderscheid wordt gemaakt. Williams grootmoeder kreeg nog privéles, zijn vader werd naar het bitter strenge ver in Schotland gelegen Gordonstoun gestuurd, William genoot bescherming in het op loopafstand van Windsor Castle gelegen Eton, waar pubers omgeschoold werden tot jong volwassenen. Zijn universitaire studie voltrok zich niet in Cambridge of Oxford, maar in het Schotse St.Andrew’s, publicitair gezien veel meer in de luwte. Met een paar vrienden, onder wie Kate Middleton – een dochter van een zakenman, met wie William op 29 april 2011 in het huwelijk trad, wat haar de titel Hertogin van Cambridge opleverde – huurde William een klein studentenkot en profileerde zich als kok van spaghetti met tomatensaus.  De pers liet hem behoorlijk met rust. Wel verschenen om de paar maanden foto’s, tot plezier van heel Engeland, waarop we o.a. zien dat de prins in de supermarkt familiepakken chips en sixpacks bier- ‘also den Grundnahrungsmitteln des durchschnittlichen Engländers’ – , inslaat, die hij , zoals de pers gretig noteerde, ‘met kleingeld uit eigen zak betaalt’. William is een enorme motorliefhebber. Op een Dayton 600 of een Honda Blackbird raast hij graag door het land en wordt daarbij ook wel eens vanwege snelheidsovertreding aangehouden. Niets liever heeft hij dan ‘normaal’ behandeld te worden en dus gewoon een boete te krijgen. Hij is teleurgesteld als de politieman als e prins zijn helm heeft afgezet salueert en hem onbestraft verder laat rijden, wat in de regel het geval is.

Het hoofddoel van koninklijke opvoeding ligt volgens Von Schönburg van ouds niet op het overdragen van de meest omvattende ‘Bildung’. Het zich ‘in de salon’ gedragen en opstellen vormt de hoofdmaart, behoort tot kern van de ‘koningsdiscipline’. Altijd goed gemutst zijn, nooit chagrijnig, een geïnteresseerde indruk maken, ook wanneer een gesprek dodelijk saai is. Aan het Deense hof heeft men een efficiënte trainingsmethode ontwikkelt om ongeïnspireerde gesprekken op niveau te houden. Er wordt geoefend met leren fauteuils, waaraan een kaart bevestigd is met opschriften als “de Engelse ambassadeur’, ‘de bisschop van X’, ‘de president van het gerechtshof’ etc. Wie het voor elkaar krijgt om met een meubelstuk te spreken, is voor het leven in de salon goed toegerust. De huidige Deense koningin Margarete leerde als jong meisje, met haar zusters en andere verwanten in de koningsloge van de opera de indruk te wekken van een gezelschap met levendige gedachtenuitwisseling. Zij wenden zich aan fluisterend tot honderd te tellen. “1,2,3,4,5,6″, fluisterde de kroonprinses. “7,8,9,10,11″, antwoordde haar jongere zuster. “12,13,14″, zei haar jongste zus. Enzovoort. Het werkte voortreffelijk, het publiek was verrukt over de koningskinderen: ‘wat onderhouden ze zich onderling goed’!

Tsaar Nicolaas I  vatte onbedoeld komisch zijn opvoeding als volgt samen: “Eigenlijk zijn wij opgegroeid als elk ander kind, afgezien natuurlijk daarvan, dat elk van ons vanaf de geboorte de beschikking had over een kindermeisje, twee dienstmeiden, vier kameniers, een ziekenzuster, twee butlers, acht dienaren, twee persoonlijke gardisten en acht chauffeurs”. Het kindermeisje of nanny is een verschijnsel van de 19e eeuw,  door Catharina de Grote geïntroduceerd. Zij had een sterke voorliefde voor kindermeisjes uit Engeland.  Daarna werd het mode, wereldwijd. De Engelse nanny had volgens de schrijver een obsessie met frisse lucht, havermout en thee en veroverde daarmee de kinderkamer. Nanny’s stamden – in tegenstelling tot de gevreesde gouvernantes – meestal uit arbeidersmilieus en zorgden met hun resolute aard voor opruiming in de weinig kindgerichte praal en pronk van het hof. Ethel Howard, een legendarische nanny aan het Pruisische hof en later in Japan, zag het als haar voornaamste taak voor heilzame onrust te zorgen in de kinderkamer. Als ze er achter komt dat de aan haar toevertrouwde prins nog nooit sneeuw in zijn handen heeft gehad, liet ze hem, terwijl het hem niet was toegestaan, in de vrieskou naar buiten gaan voor een paar emmers sneeuw en die naar de bovenste etage van het Neue Paleis in Potsdam te dragen voor een opwindend sneeuwballengevecht in de kinderkamer.                                                            

Nanny’s waren geliefd, gouvernantes gehaat. Zij stamden hoofdzakelijk uit verarmde adel, wat hen een diepgeworteld ressentiment gaf tegenover hun broodheren. En dat leefden ze uit op hun kinderen, samen met de eveneens gehate huisleraren. Ze voelden zich ook verheven boven de nanny’s. Vanaf hun zevende kwamen de kinderen onder hun schrikbewind, waaruit de prinsen ontsnapten als ze oud genoeg waren voor de cadettenschool; de prinsessen moesten hun kwellingen veel langer ondergaan en doorstaan. Midden 20e eeuw begonnen de vorstenhuizen hun jongens naar internaten, hun meisjes naar pensionaten te sturen, de meeste gouvernantes werden overbodig. Nanny’s functioneren nog tot op de dag van vandaag.