NOORD-DUITSLAND MET TESSEL BLOK

31 JULI T/M 6 AUGUSTUS 2016

EMDEN

Emden (Nederlands, verouderd: Embden) is een kreisfreie Stadt in Duitse deelstaat Nedersaksen, gelegen aan de Eems. Het is de grootste stad van de regio Oost-Friesland en heeft de westelijkste zeehaven van Duitsland. Als kreisfreie Stadt behoort Emden niet tot een Landkreis, het stadsbestuur oefent tegelijk ook de bevoegdheden van het Landkreisniveau uit.

De stad telt 49.874 inwoners (31 december 2020)[1] op een oppervlakte van 112,34 kmĀ². Daarmee is Emden qua inwoners de kleinste kreisfreie stad in Nedersaksen. Op 31 december 2020 had 12,11% van de inwoners een niet-Duits staatsburgerschap (6.040 niet-Duitsers)[2] en hadden 170 inwoners het Nederlandse staatsburgerschap[3].

Emden ontstond rond 800 als een handelsnederzetting (Amuthon) op een wierde aan de Eems en werd in de 12e eeuw de hoofdstad van het Oost-Friese graafschap Eemsgo.

De stad heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de Lage Landen als schuilplaats voor vervolgde protestanten in het begin van de Tachtigjarige Oorlog.

Aan het einde van de 16e eeuw kende Emden een periode van grote bloei. Door de Spaanse blokkade van Vlaamse en Brabantse havens bij het begin van de Zuid-Nederlandse opstand werd Emden de belangrijkste overslaghaven aan de Noordzee. Uit Vlaanderen en Brabant kwamen duizenden protestantse vluchtelingen naar de sinds 1544 protestantse stad om de vervolgingen door de Hertog van Alva te ontlopen. In deze periode raakte het overwegend calvinistische Emden in conflict met de lutherse graven van Oost-Friesland.

Het Ostfriesische Landesmuseum te Emden is gevestigd in het oude Raadhuis aan de Delft. Het bevat een collectie archeologische vondsten. Tevens bezit het een schilderijencollectie, waaronder werk van Ludolf Bakhuizen, en ook een wapenkamer met laatmiddeleeuwse en 17e-eeuwse harnassen en blanke wapens. Er zijn permanente exposities over de geschiedenis van de stad Emden en van geheel Oost-Friesland. Het museum heeft ook een collectie hedendaagse kunst van regionale kunstenaars, en op dit gebied toont het regelmatig wisselende exposities.

n 1542 werd Johannes a Lasco door de gereformeerde regent van Oost-Friesland, Anna van Oldenburg, naar Emden gehaald als superintendent van de verschillende kerkgenootschappen. Hij dwong de sluiting af van de laatste kloosters en verminderde de invloed van het Lutheranisme ten gunste van zijn “Geneefse” stroming.

Met steun van de Nederlanders wist Emden de facto een vrije rijksstad te worden onder protectie van de Nederlandse Republiek. Het Nederlands van de vluchtelingen werd de voertaal van de handel en het burgerlijke bestuur. Aan de dominante positie van de haven van Emden kwam een einde toen de loop van de rivier de Eems veranderde door de Cosmas- en Damianusvloed (1509) en de haven geleidelijk verzandde. De semi-onafhankelijke status van Emden duurde voort tot 1744, toen Oost-Friesland, inclusief Emden, werd geannexeerd door Pruisen.

Op godsdienstig gebied is Emden in de Reformatie van groot belang geweest voor calvinistische vluchtelingen, met name uit het nabije Groningen en Friesland. Ook Brabantse en Vlaamse calvinisten, op de vlucht voor de Inquisitie, zochten hier een veilig heenkomen. De nog altijd zogeheten Grote Kerk van de stad, wordt daarom ook wel de “Moederkerk” van het calvinisme in de Nederlanden genoemd. Overigens was het Nederlands tot ver in de negentiende eeuw de belangrijkste preek- en onderwijstaal in het westelijk deel van Oost-Friesland, waarvan Emden het centrum is.

LUBECK

SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC

LUNEBURG

SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC

CELLE

Celle [Ėˆtsɛlə] is een stad in de Duitse deelstaat Nedersaksen en de hoofdstad van de gelijknamige Landkreis. De stad ligt aan de Aller, aan de zuidrand van de LĆ¼neburger Heide. Celle telt 69.399 inwoners[1] en is een van de zeven GroƟe selbstƤndige StƤdte in Nedersaksen.

ONS ONDERKOMEN: SCHOT EN FAN VAN ELVIS

De eerste vermelding van Celle (Kellu, wat nederzetting aan de rivier betekent) dateert van 986, maar dit Kellu was niet het huidige Celle, maar het vier kilometer oostelijker gelegen Altencelle, dat in 1249 al stadsrechten kreeg. Al in de 11e eeuw beschikte Celle over muntrecht: munten uit de stad zijn op het eiland Sandoy in de Faerƶer teruggevonden. 1292 kan als het jaar van de stichting van de huidige stad gezien worden, omdat hertog Otto de Strenge in dat jaar de burcht en het hof vanuit Altencelle hierheen verplaatste. In 1378 werd Celle de residentie van de hertogen van Saksen-Wittenberg en maakte de facto deel uit van het Hertogdom Brunswijk-LĆ¼neburg. Vanaf 1433 resideerden er de hertogen van Brunswijk-LĆ¼neburg. Celle was inmiddels een belangrijke handelsplaats op de route tussen Brunswijk en Bremen: goederen konden vanaf hier respectievelijk tot hier per schip worden vervoerd. Toch had Celle in de middeleeuwen en de 16e eeuw slechts enkele duizenden inwoners. De bevolking groeide maar langzaam en liep door de talrijke oorlogen, pest- en andere epidemieĆ«n en hongersnoden steeds weer terug. Het bij de stad getrokken dorp Bostel bestaat zeker al sinds 1060; Boye sinds 1231. GroƟ Hehlen bezat al in 1235 een parochiekerk, mede voor de omliggende dorpen (St. Cyriacuskerk). Sedert de op initiatief van hertog Ernst I van Brunswijk-LĆ¼neburg, Ernst de Belijder, al in 1524 doorgevoerde Reformatie is de overgrote meerderheid van de christenen in de stad evangelisch-luthers.

In de periode 16651705 beleefde Celle een bloeiperiode als adellijke residentie onder hertog George Willem. In deze periode werden de Franse en Italiaanse tuinen aangelegd en het nog altijd gebruikte barokke slottheater gebouwd. Ook ontstonden in het eind van de 17e en in de 18e eeuw de noordelijke voorstad Hehlentor bij de oude poort richting het noordelijker dorp GroƟ Hehlen en de zuidwestelijke voorstad NeuenhƤusen. De Blumlage is een straat van het centrum zuidoostwaarts, waarlangs ook al in de 17e eeuw bebouwing ontstond. In 1705 stierf de laatste Celler hertog en werd het vorstendom geĆ«rfd door de Welfen. George Lodewijk werd als George I koning van Groot-BrittanniĆ«. Nog steeds zijn daardoor de banden met Engeland nauwer dan in vele andere steden van Duitsland. Ter compensatie van het verlies van haar status als residentiestad kreeg Celle verschillende bestuurlijke en juridische instellingen binnen haar grenzen.

SLOT BRAUNSCHWEIG -CELLE OORSPRONG HUIS HANNOVER

SONY DSC

In 1735 richtte de Engelse koning George II (keurvorst van Hannover) het beroemde LandgestĆ¼t Celle op. Dit is tot op heden de vestigingsplaats van de officiĆ«le stoeterij van de Hannoveraan. Het doel van George II was de plaatselijke bevolking tegen een geringe vergoeding hengsten van bijzondere kwaliteit aan te bieden. In 1751 werd het dorp Bostel door brand volledig verwoest. De nauwe band tussen het heersende hertogelijke, na 1803 zelfs in het kader van het Koninkrijk Hannover koninklijke, Huis Hannover en het Verenigd Koninkrijk leidde ook op militair gebied tot een band met de Britse strijdkrachten. Adolf van Cambridge, onderkoning van Hannover, riep in 1842 in de Celler stadswijk AltenhƤusen een naar hem genoemd cavalerieregiment in het leven, waarvoor ook een kazerne, de Cambridge-Dragonders-Kazerne, werd gebouwd. Deze CD-Kaserne werd pas in 1996 gesloten, het uitgestrekte terrein herbergt thans o.a. kantoren, scholen, een rechtbank en twee jongerenontmoetingscentra. Door de industrialisering begon Celle in de 19e eeuw sterk te groeien. Al in 1845 had de stad een spoorwegstation. In 1818 woonden er circa 8.800 mensen in de stad, tegen ca. 20.000 mensen rond 1900. De aardoliewinning vanaf 1899 in Wietze, ten westen van Celle, maakte modernisering van de infrastructuur dringend nodig. In 1908 werd de Aller stroomafwaarts van Celle door de bouw van o.a. sluizen voor vrachtschepen bevaarbaar gemaakt. Ook de spoorverbindingen werden verbeterd. De Celler nieuwbouwwijken uit de jaren 1925-1933, ontworpen door Otto Haesler in de stijl van het Nieuwe Bouwen, waaronder ook sociale woningbouw, worden tot de meest geslaagde in deze stijl in geheel Duitsland buiten de stad Berlijn gerekend.

SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC

Omstreeks 1928 had Celle een textielspinnerij. Deze werd in 1936 genationaliseerd en omgezet in een GmbH met geheime boekhouding: het werd de fabriek, waar zijde voor de parachutes van de beruchte FallschirmjƤger werd gemaakt. Tijdens de Kristallnacht van 1938 werd de synagoge van Celle niet geheel verwoest, omdat zich in de nabijheid oude vakwerkhuizen bevonden; na de oorlog werd het godshuis gerestaureerd. Celle werd daarna berucht, omdat het vaak het laatste “normale” station van de treinen naar concentratiekamp Bergen-Belsen was. In de huidige gemeente waren veel militaire activiteiten. In stadsdeel Wietzenbruch was een grote militaire luchtmachtbasis en in stadsdeel Hustedt-Waldkater een kleinere. Vanaf deze laatste zijn na de verovering door de Geallieerden (april 1945) nog enige van de gevechtsvliegtuigen vertrokken, die op 3 mei 1945 de Cap Arcona bombardeerden. De oude binnenstad is overigens ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog gekomen, omdat alleen het stationsgebied werd getroffen door geallieerde luchtbombardementen. Op 8 april 1945 vond ook zo’n bombardement plaats. Op het spoorwegemplacement stond op dat ogenblik een trein, waarin zich 4.000 gevangenen uit nabijgelegen concentratiekampen bevonden. Deze trein werd ook door de bommen geraakt, waarbij honderden gevangenen omkwamen. Meer dan 500, wellicht zelfs duizend anderen echter wisten te ontsnappen naar een klein bos ten westen van de stad, het NeustƤdter Holz. In de daarop volgende dagen werden dezen vrijwel allemaal door de SS en door inwoners van Celle opgejaagd en gepakt; zeker 170 van hen werden daarbij doodgeschoten, 500 op een dodenmars naar het concentratiekamp teruggestuurd. Deze gruwelijke moordpartij is met een cynische benaming als de Celler Hazenjacht (Celler Hasenjagd) de geschiedenis in gegaa

BINNENSTAD

SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC
SONY DSC