De tijd dichten – 6 – poëzie in corona-dagen

1. Op 8 april schreef Frits Abrahams in de NRC naast de winkelkatten over de zwervers op straat aan wie juist nu voorbijgelopen wordt, wijder dan de voorgeschreven anderhalve meter. Dat brengt mij bij een gedicht van Geerten Gossaert: De moeder.

Hij sprak en zeide
In ‘t zal zich wendend:
Vaarwel, o moeder,
Nooit keer ik weer….
En door de lanen
Zag zij hem gaan en
Sprak geen vervloeking maar wenden zeer.

Sprak geen vervloeking..
Doch, bijna blijde,
Beval den maagden:
Laat immermeer
De zetels staan en
De Lampen aan en
De poort geopend, de slotbrug neer.

En toen, na jaren,
Melaats, een zwerver
Ter poorte klaagde:
Uw zoon keert weer ..
Zag zij hem aan en
Vond gene tranen,
Voor zoveel vreugde geen tranen meer.

2. 

Iedereen noemt het zo: Goede Vrijdag.
Maar hoezo goed? Zullen velen zich afvragen. Nou ja vanwege wat o.a. zo ontroerend eenvoudig verwoord is in een te zingen gedicht van Hein Stufkens (nr.586 in het Nieuwe Liedboek)

Zie de mens die in zijn lijden
teken werd voor alle tijden
van wat liefde dragen kan.

Weerloos heeft Hij heel zijn leven
zich aan anderen gegeven-
weergaloos is Hij alleen.

Die hem ooit op handen droegen
zijn dezelfden die hem sloegen
en die vroegen om zijn dood.

Maar nog is zijn hart bewogen
om hun blinde onvermogen -
stervende pleit hij hen vrij.

Vaak vertwijfeld, aarzelend, tegen me zelf en de werkelijkheid in roepend geef ik gehoor aan dit Andere Geluid.
Bachs Mattheus ( en ook Johannes ) doet op dit punt nog groter wonder. Telkens weer.

3. 

Vanaf morgen schijnt het weer behoorlijk kouder te worden. Een prachtige week achter de rug; de fikse langdurige verkoudheid achter de rug, elke dag aan de wandel gegaan. Hier dichtbij huis, nog geen 200 meter en ik ben midden in het groen, coulisselandschap, de jubel van vele zangvogels, 
afgelopen woensdag met vriend Rob eerste etappe van het Limespad gelopen, van Katwijk naar Leiden. Gisteren met broer Cees een paar uur door de Eemnesser polder, met naast tureluurs, kieviten, canadese ganzen talrijke grutto’s. In het riet langs het Gooimeer rietgors, rietzanger en kleine karekiet. Vrijdagavond met goede vriend bij mij thuis Het lijdensevangelie van Johannes (hoofdstukken 18 en 19, gelezen en gezongen, samen avondmaal gevierd, vis gegeten ,Johannes Passion van Bach geluisterd, met dat zo diepingrijpende Es ist vollbracht, gaat door merg en been.
Vanmorgen weer eens de stilte gezocht van bos en beemd, dienst geluisterd en bij deze voor wie dat bevalt of inspireert een vd mooiste Paasgedichten die ik ken, van Ida Gerhardt.

Pasen

Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse rijtjes primula’s verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ‘s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.