Tussen donker en licht – wandeling in het land van Achterberg

Op maandag 13 juli in het Coronajaar 2020 reed ik naar de weg tussen Doorn en Leersum, parkeerde mijn auto op het Doornse Gat en stak met moed en beleid en dus voorzichtig de immer drukke provinciale weg over de Utrechtse Heuvelrug over en begon aan een wandeling van een kilometer of elf. 

De wandeling uit het boekje ‘Wandelen over de Utrechtse Heuvelrug’ van de heren Wolfs en Snelderwaard is getiteld ‘Sandenburg’ naar het gebied waarin de voetstappen gezet worden en het doel en keerpunt, het gelijknamige kasteel. 

Het eerste stuk, de noordelijke kant van het landschap, bestaat uit een smalle strook donker bos, wat in 1975 in handen kwam van het Utrechts Landschap. Mijn voetstappen zet ik op de oude Postweg parallel aan de N225, nu een breed bospad en vroeger het traject van de tram tussen Utrecht en Rhenen. Aan de N225 ligt nog het Wapen van Sandenburg, een in Zwitserse chaletstijl gebouwd theehuis, waar vroeger tramreizigers konden pleisteren tijdens het wachten. Het is nu dicht en verlaten, onduidelijk of dat een gevolg is van de coronacrisis.

Ik wandel om het sportcomplex van de DEV Doorn, de plaatselijke voetbalclub, heen en dan ben je al snel in open land, komt het licht daverend je tegemoet. Loof-en naaldbos, doorsneden door beuken- en eikenlanen heeft plaats gemaakt voor laag, nat, rivierkleigebied en dus geschikt voor weiden. Mijn oog valt op een bord van familie Doornenbal. En ik besef ineens in welk gebied ik terecht ben gekomen; ik had het kunnen weten. Sandenburg deed al een heel klein belletje rinkelen, maar het geluid kon ik nog niet thuis brengen. Doornenbal en dus ook Achterberg. In Oene op de Veluwe stond jarenlang één van de markantste en merkwaardigste dominees van ons land. Een vrijgezel, weliswaar orthodox-hervormd, maar tegelijk doortrokken van mystiek en poëzie. Hij schreef stukken in het Veluws Kerkblad die in heel Nederland gelezen werden, omdat ze openhartig waren, vol liefde voor flora en fauna, bewogen om mensen. Die stukken werden gebundeld en Bart Spruijt schreef een biografie over de dominee die niet ouder werd dan 64 jaar en als boerenzoon in mijn wandelgebied geboren werd. In dit zelfde gebied kwam Gerrit Achterberg aan het levenslicht. De dominee en de dichter raakten bevriend. Achterberg vader werkte op het kasteel, waar sinds de achttiende eeuw de familie Van Lynden de scepter zwaait, toen baron , nu graaf en gravin.  Sandenburg bestaat al sinds de 13e eeuw en is nog steeds het grootste landgoed in het gebied tussen Langbroekerwetering en Utrechtse Heuvelrug.

Een groot deel van de route die ik loop valt samen met een klompenpad naar de dichter genoemd en onderweg voorzien van panelen met zorgvuldig gekozen gedichten van Achterberg.

Het kasteel is keerpunt van mijn route en het lijkt wel of de ontwerpers dachten en nu nu zo snel mogelijk weer naar het beginpunt. Een aantal kilometers zet ik voet voor voet op een hobbelig graspad tussen vers gemaaide weilanden, langs een akker boekweit en rogge en een strook gele ganzenbloem, gelardeerd met korenbloem, klaproos en komkommerkruid. Struiken en knotwilgen vergezellen me rechts. De donkere bossen komen gestaag dichterbij. Om me uiteindelijk weer geleidelijk op te slokken. Aan de Buntlaan , geasfalteerd in het open gebied, zandpad in de bossen, staan een paar aantrekkelijke menselijke onderkomens.

 

img_8353   img_8352                        klompvoet                                              overgang tussen zand en rivierklei

img_8351    img_8357 sportvelden                                                                 Doornenbal

img_8358   img_8360

img_8362    img_8365

img_8367   img_8368

img_8371     img_8372

 

img_8373    img_8374

img_8375    img_8379  boekweit

img_8380img_8381

 

Met hun loftrompet – column 7 – Nederlands Dagblad

 

‘Zwarte levens doen er toe’. Zo kan je het toch in ondubbelzinnig Nederlands zeggen?! ‘Black lives matter’ klinkt voor mij afstandelijker en dus makkelijker te ontwijken.

Hetzelfde heb ik met Keti Koti. Ik snap dat de betrokkenen gezien hun achtergrond het zo willen noemen. Maar ik voel het als ‘niet voor mij’, hun feestje. Terwijl alom geroepen wordt om verbinding. Ik zag de herdenking in het Oosterpark en ik voelde me een buitenstaander.‘Gebroken kettingen’ komt veel dichterbij. Voor mij dan.

Het is blijvend zinvol om te gedenken hoe vroeger zwarte medemensen misbruikt werden en vernederd voor eigen gewin, in Amsterdam nog steeds zichtbaar in wat we de grachtengordel noemen. Het is eveneens zinvol om huidig racisme te benoemen, te onthullen, te bestrijden. Ook in mijzelf, indien nodig. 

Maar laten we dan ook ketens die nog steeds niet gebroken zijn, aan de kaak stellen en vurig bevechten. Slavernij is er helaas nog steeds. Niet alleen op afgelegen boerderijen in bijvoorbeeld Drenthe. Maar structureel nog steeds in de kledingindustrie. Op de akkers, in de slachthuizen.

Hoe huisvestten wij destijds wat wij toen gastarbeiders noemden? ‘Gast’ was een eufemisme, gezien de behandeling, zeg maar gerust mishandeling, die in onze samenleving gedoogd werd. Net als toen, als altijd uit geldelijk gewin.

Voor mij is de mensheid een kleurpotlodendoos. Van wit tot zwart en alles er tussen in en allemaal even bruikbaar en gewenst voor een bestaan als voor een hopelijk fraaie tekening. 

Ik kan me heel goed voorstellen dat gekleurde voetballers het zat zijn om steeds maar weer meestal zouteloze grappen te moeten horen.    Maar ik kan me niet goed voorstellen dat zij en de anderen in de voetbalkleurpotlodendoos straks zo maar zonder bezwaar afreizen naar het WK  in Qatar, mochten zij zich plaatsen.. Want als er ergens nog ketens verbroken moeten worden, mensen uit slavernij moeten worden bevrijd, dan zeker ook daar. 

Het argument dat voetbal en politiek twee verschillende zaken zijn of dat bij een boycot de jongens uit de Filippijnen, Sri Lanka en Bangladesh dan nog verder van huis zijn lijkt hout te snijden, maar mist humaan gezien elke grond. Geldelijk, veel geldelijk gewin is ook hier in het geding.  Zijn de voetballers zelf eigenlijk niet een soort moderne slaven, met onzichtbare, maar wel merkbare kettingen verbonden aan makelaars, zaakwaarnemers, oligarchen, hedgefondsen enzovoort? 

Er is gezamenlijk, met ‘de gehele doos’, meer werk aan de winkel dan de uitbanning van Zwarte Piet . Ander werk ook dan het bekladden of zelfs omverhalen van standbeelden. Dat is in mijn ogen destructieve energie en mist elk doel.

Remonstrants collega Tom Mikkers meende een duit in het racisme-zakje te moeten doen door voor te stellen vers 19 van Barnards lied ‘Jeruzalem, mijn vaderstad’ te verwijderen. 

Voor wie het niet weet, dat couplet luidt:

De negers met hun loftrompet                                  

de joden met hun ster,

wie arm is, achteropgezet,

de vromen van oudsher.

 

Je zou prima negers  door zwarten kunnen vervangen, maar het hoeft niet. In het gebruik van het woord ‘neger’ zit de pijn van hun onderdrukte positie, zoals ook uitgedrukt in ‘de joden met hun ster’. Onbegrijpelijk dat Mikkers dat niet  lijkt te begrijpen.

Nu begreep ik onlangs dat hij het hele lied geen plek meer gunt in het  Liedboek der Kerken (nr.737).

Zelf heb ik het lied  van 21 coupletten wel eens als een kralensnoer door de hele dienst heen laten zingen. Omdat dat lied zo prachtig en treffend de hoop verwoordt op een andere wereld, waarin juist het recht wordt hersteld en wie achteropgezet zijn in deze bedeling een ereplaats krijgen. Het is een protestantse ‘negro-spiritual’. Pardon, dat mag ik natuurlijk ook niet meer zeggen.

Met dat lied kun je juist de eigenlijke barricaden op, waar in welke kleur dan ook de ‘slaven met hun ketenen rammelen’.

Met perspectief:

 

van alle kanten komen zij

de lange lanen door,

het is een eindeloze rij,

de kinderen gaan voor.

 

 

 

Discriminatie – column 6 – Nederlands Dagblad

 ‘Waarom loop jij eigenlijk het Westerborkpad?’  Ik ben nu halverwege, maar die vraag blijf ik af en toe horen. En niet geheel ten onrechte. Is het niet wat al te morbide om in het spoor te gaan van de Jodenvervolging?

Mijn joodse oud-collega bij de VPRO Rogier Proper reageerde cynisch, toen ik op de eerste wandeldag in Amsterdam langs zijn huis kwam: ‘mijn grootmoeder deed het in ’43 op één dag, met de trein’. 

Het Westerborkpad is niet het mooiste van de Lange-Afstand-Wandelpaden (LAW’s).. Het haalt het niet bijvoorbeeld bij het Pelgrimspad. Dus nogmaals: waarom zou je voet voor voet op weg gaan naar voormalig concentratiekamp Westerbork? 

Mij dreef vooraf nieuwsgierigheid en het gemak om als alleen-loper steeds van station naar station te kunnen. Gaandeweg heb ik een overtuigender antwoord gekregen. 

De tocht voert tussen de stations door langs synagogen, Joodse begraafplaatsen en oorlogsmonumenten. En daarmee wordt het één lange herinnering en gedachtenis aan wat mensen mensen hebben aangedaan en nog steeds aandoen. Het woord’ discriminatie’ verbleekt er zelfs bij. 

Volgens Rutger Bregman deugen de meeste mensen. Maar staande voor weer zo’n monument dat verwijst naar verraad, vernedering, moord denk ik : ja zeker, maar vooral in eigen oog. 

Want is dat niet wat in essentie discriminatie is: het onderscheid tussen jou en een ander, waarin jij je zelf op een voetstuk plaatst en op de ander als minder en minderwaardig neerkijkt? Hoe was het ook al weer met die Farizeeër die zich pontificaal biddend op de borst klopt en uitroept: ‘Och Heer, wat ben ik blij dat ik niet ben als die tollenaar, die zondaar daar’!

 

In de negentiende eeuw dachten we als natie blijkbaar zo gering over onszelf, dat we onszelf een oppepper gaven door standbeelden op te richten van zogenaamde helden uit het verleden. 

Daarmee bleven het geen mensen van vlees en bloed, maar versteenden letterlijk en figuurlijk  tot ‘gouden kalveren’, die je alleen kunt vereren of omver halen, zoals onze tijd nu leert.

 

Als je door de hoofdingang de Amsterdam Arena binnengaat, stuit je op het borstbeeld van Johan Cruijff. In mijn jeugd ook mijn idool. Als lid van de ledenraad van Ajax maakte ik een andere Cruijff mee. 

Een man die rücksichtslos mensen offerde in zijn revolutie en die van Edgar Davids zei dat hij alleen in de Raad van Bestuur zat, omdat hij zwart was. 

Cruijff had toen nog geen buste, laat staan een standbeeld, maar voor mij viel hij toen van zijn voetstuk. Of moet ik zeggen: hij werd weer mens?

De monumenten waarmee ik word geconfronteerd stellen mij de vraag: wat zou jij gedaan hebben? Beter nog: wat zou je nu doen, wat doe je nu? 

En ik laat mijn gedachten gaan over mijn leven en het besef is er weer dat ik jarenlang me zelf heb gediscrimineerd! 

Op m’n eenendertigste durfde ik pas mezelf te omarmen als een man wiens verlangen naar lichaam en geest uitgaat naar de omarming van andere mannen. 

In de aanvaarding van jezelf in jouw eigenheid schuilt ook het geheim een ander te aanvaarden in zijn of haar eigenheid en anders zijn. Denk ik.

In deze krant lees ik over bevrijdingspastoraat. Homo’s worden geholpen ‘uit de kast’ te komen. Prachtig, denk je. Maar: je mag bij wijze van spreken wel het tafellaken delen, maar niet de beddenlakens!  Een relatie aangaan, de liefde vieren, tot elkaar bevrijd worden – dus ‘vrijen’ – dat blijft zonde. In mijn ogen is dat geen bevrijdingspastoraat, maar hulp bij zelfverminking en zelfdiscriminatie.  Jezelf erotiek en sexualiteit als vondst van de Schepper misgunnen: dat is pas zonde!

 

Westerborkpad – 14 – Wezep – Zwolle

Woensdag 24 juni in het Corona-jaar 2020 besloot ik in verband met een voorspelde hittegolf al vroeg op pad te gaan. Om zeven uur in de ochtend deed ik mn rugzak om en begaf me op weg voor een etappe van bijna 16 km. Vanaf station Wezep –  geen mooi dorp, waar gedurende de oorlog de vader van Jan Terlouw hervormd predikant was , zie Jans boek Oorlogswinter – wandel ik drie kilometer door bos en over hei, met Schotse Hooglanders om op de Keizersweg uit te komen, waar ik rechtsaf slaan na ruim een kilometer de A 50 oversteek.

img_8196    img_8198

img_8199

Na een kilometer rechtsaf landgoed Molecaten in , over een statige beukenlaan en vlak voor het statige landhuis links af sla. De naam betekent ‘boerderij bij de molen’. De naam  komt voor het eerst voor in 1347. In de 18e eeuw kwam het landhuis en landgoed in handen van de familie Van Heeckeren. In 1987 werd het verkocht aan de AMEV, die het huis op haar beurt verhuurt. De laatste Van Heeckerens hadden een connectie met koningin Juliana. De echtgenote van Evert Walraven baron van Heeckeren van Molecaten (1879-1942), jkvr. Adolphine Agneta Groeninx van Zoelen was grootmeesteres van Juliana. Hun zoon Walraven Jacob ( 1914-2001) was particulier secretaris van de koningin en diens vrouw gouvernante van de twee jongste dochters van Juliana en Bernhard. Op Molecaten ontmoette Juliana Greet Hoffmans, die daar verbleef. De affaire – G.H. vindt dus z’n oorsprong daar waar een idyllisch landschap ligt, waar op het uur waarop ik voorbij kom, paarden in de landhuisweide worden uitgelaten. De familie Van Heeckeren overigens woont nog wel op het landgoed, in een 17e eeuwse voormalige schuur voor graanopslag, een zogenaamde ‘spieker’. Ik passeer een schepradmolen, herbouwd na een brand in 1857,tot 1914 in functie als papiermolen en tot 1940 benut voor het opwekken van elektriciteit ten behoeve van het landhuis. Tot het landgoed behoorde ooit nog een papiermolen en een korenmolen, waarvan alleen het molenhuis nog aanwezig is.

img_8202    img_8204

 

Ik loop langs de Molecaatsebeek, een spreng, wat inhoudt dat de beek niet natuurlijk is maar gegraven vanaf een punt waar grondwater boven borrelt. Op de Veluwe betekent spreng ook strikt de gegraven bron. Molecaten is verder een vakantiepark. Ik wandel onder de zuidkant van Hattem langs, richting de IJssel, daar linksaf richting de oude stad.          Aan de Kerkhofdijk – what’s in a name – ligt een grote Algemene Begraafplaats en daarbinnen de Joodse Begraafplaats, met 28 graftekens. In 1940  woonden er ongeveer 70 Joden in Hattem, onder wie 20 Duitse vluchtelingen. Slechts 7 wisten te overleven.                     Eén graf herinnert aan een bijzonder pijnlijke gebeurtenis. Het is het graf van het echtpaar Van Gelder-Bakker. Zij en hun kinderen waren gedurende de oorlog op verschillende adressen rond Hattem ondergedoken. Het echtpaar, maar vooral moeder Van Gelder kon het ondanks vele waarschuwingen niet laten om hun kinderen te bezoeken. Waarmee het leven van vele betrokkenen in gevaar bracht. Het verzet besloot toen het echtpaar te doden. De liquidatie vond plaats op 22 april 1944 in de bossen van Molecaten.

img_8207    532px-hattem_joodse_begraafplaats  Villa Elise                                                                     Joodse Begraafplaats

img_8209 Op het kerkhof de Britse sergeant John Austin, samen met 5 anderen op 4 april 1945 aan de Geldersedijk gefusilleerd.

Om een uur of negen bereik ik het centrum van het aardige oude stadje, dat de daartoe behorende rechten ontving in 1299 van graaf Reinoud I van Gelre. Hattem is ook Hanzestad en kende een kasteel met de dikste muren van ons land, maar deze werd in de 18e eeuw afgebroken om de stenen er van te kunnen verkopen. Evenals Elburg stond Hattem bekend om zijn patriottische en dus anti-Oranje-gezindheid. Onder aanvoering van de Hattemse advocaat Herman Willem Daendels kwam de stad in opstand, na een maand door troepen van stadhouder Willem V in de kiem gesmoord. Het stadje herbergt het Anton Pieck Museum, een Bakkerijmuseum en het Jan Voerman Museum. Jan Voerman staat bekend om zijn schilderijen van en rond de IJssel en is van Hattemse geboorte. Zijn werk werd verzameld door Henk van Ulsen. Na een verkwikkende koffiestop wandel ik via de Achterstraat, langs de voormalige synagoge naar de Geldersedijk, met prachtig zicht op de IJssel.

img_8214  img_8215    oude stadsmuur en bolwerk                                 Daendelspoortje, waardoorheen hij z’n geliefde schaakte.

img_8216    img_8218  voorburcht, 15e eeuws restant kasteel

img_8221      img_8222           geboortehuis Daendels

img_8223    img_8224                              voormalige synagoge   – namenlijst van omgekomen Joodse inwoners, inclusief het door het verzet gedode echtpaar.

260px-hattem_dijkpoort     img_8228                                                          Dijkpoort met torentjes van Kuypers- huisje van de stadsvroedvrouw.

Benenwagen, fiets en trein gaan gezusterlijk de rivier over. Gedurende een kilometer razen treinen aan mijn linkerzijde en razen scholieren aan mijn rechterzijde mij voorbij. Aan de overzijde links onder het spoor door en dan is rechts nog een gedeelte over van het oude spoor. Hier bevindt zich het eindpunt van het evacuatietransport van 10 mei 1940. In de vroege ochtend van die eerste oorlogsdag verlieten 791 Joodse vluchtelingen het Westerbork opvangkamp. De bedoeling was hen te evacueren naar Sluis in Zeeuws-Vlaanderen om vandaar per schip naar Engeland te gaan. Onder toeziend oog van opperrabbijn A.S. Levisson van Friesland-Drenthe vertrok de trien van Hooghalen. Echter bij Zwolle kon men niet verder, omdat de IJsselbruggen waren opgeblazen. Via een omweg keerden de vluchtelingen enkele weken later terug naar Westerbork. De eerst volgende trein uit Westerbork , 15 juli 1942 , kende Auschwitz als –  wel bereikte – eindbestemming.  

img_8231   img_8234                        Monument voor de 6 gefusilleerde mannen

img_8236   img_8238              IJssel richting Hattem                                               restant oude spoorlijn en begin oude spoorbrug

Na een pauze met krentenbol en banaan loop ik met slingers naar de oude IJsselbrug voor autoverkeer en passeer daarbij de uitspanning Het Engelse Werk, dat zijn naam dankt aan een park dat rond 1820 in Engelse landschapsstijl werd aangelegd en sinds 1852 een uitspanning herbergt. Onder de brug door, tussen twee fraaie witte landhuizen bereik ik Katerveer, met twee gietijzeren bruggen en sluizen over en in de Willemsvaart. Katerveer was eeuwenlang de verbinding tussen Zwolle en Gelderland. In de tiende eeuw was er al een veer en vanaf 1240 was het een betaalde overzet, getiteld ‘Cothenveer’. In de 15e eeuw werd de stad eigenaar. Het veer hield op te bestaan in 1930 toen de IJsselbrug werd gebouwd. Een kleine kilometer loop ik langs de Willemsvaart. De naam verwijst naar koning Willem I die de aanleg er van financieel mogelijk maakte. Eeuwenlang is het graven van zo’n vaart – nodig omdat Zwolle enkele kilometers van de IJssel lag verhinderd door de concurrerende steden Deventer en Kampen. Nadat in 1964 het Zwolle-IJsselkanaal werd geopend was de Willemsvaart overbodig en werd gesloten voor de scheepvaart. Nog twee kilometer scheiden mij daarna van station Zwolle. Het is bijna klokslag twaalf uur als ik daar arriveer; 5 heerlijke wandeluren later.

img_8239-2  266px-zwolle_ijsselbrug              Oude IJsselbrug

img_8241     img_8243          Terugblik op spoorbrug                                            vooruitblik op de twee witte villa’s

img_8244   img_8245                        Katerveer brug en sluis

 

 

Limespad – 7 – Leidsche Rijn – Fort Vechten

Op 21 juni van het Corona-jaar 2020 zetten wij – Anja, Marianne, Fieke, Rob en ondergetekende – de eerste stappen op de Damraklaan, een zijstraat van de Groenedijk. We steken de Groenedijk over en daarna over een brug en rechtsaf een park in. Om een merkwaardige heuvel ( voormalige vuilnisbelt?) heen, een vaart over om uiteindelijk op de Hogeweidebaan te komen. Deze loopt uit in de Daphne Schippersbrug. De topatlete groeide in de buurt op en opende de brug die er sinds 2017 ligt voor fietsers en voetgangers. En geschikt om er een sprint van 100 meter lang op te houden en een beetje, start en finish zijn aangegeven. Een vriendelijke jongeman tracht vanaf de kanaaloever de brug te beklimmen via een dikke string, die door zijn goedlachse vriendin aan de brug bevestigd wordt. Dat kanaal is het Amsterdam-Rijnkanaal. Aan de overkant zijn we in de Utrechtse wijk Oog en Al.

img_8126    img_8128

img_8129     img_8130

img_8131   img_8132

De Leidsche Rijn is de grootste vinex-wijk van ons land, tegen De Meern aangebouwd en genoemd naar het kanaal Leidse Rijn dat er door heen loopt. De Rijn splitste zich ten noordoosten van het huidige De Meern in een noordelijke en een zuidelijke tak; in Harmelen kwamen de twee takken weer bij elkaar. De noordelijke liep via Vleuten, de zuidelijke via De Meern. Van beide takken zijn fragmenten overgebleven. De Rijn zorgde voor slipafzettingen en dus verhoogd landschap en geschikt voor tuinbouw, de oorspronkelijke bedrijvigheid in dit gebied. En geschikt voor nederzetting, zoals de Romeinse legers deden. In het huidige De Meern bouwden zij een castellum op zo’n verhoogd terrein aan de (verdwenen) zuidelijke tak van de Rijn. Lange tijd nam men aan dat de naam Fletio(ne) was, zeg maar Vleuten. Van dit castellum zijn slechts bodemvondsten gevonden. In 2015 is het zgn. ‘herbouwd’ op dezelfde plek: Castellum Hoge Woerd. Sporen van de Limes zijn gevonden voorafgaand aan de bouw van de buurt Veldhuizen. En iets verderop vond men op de zelfde dag een Romeins schip uit de 2e eeuw, inclusief een deel van de inventaris. Er werden meerdere schepen gevonden. In de vroege Middeleeuwen verzandde de zuidelijke tak, die juist door de Romeinen het meest bevaren werd. De noordelijke tak meanderde nog al en dus werd de Vleutense Vaart gegraven. Eind 14e eeuw voldeed dit traject ook al niet meer en werd het traject van de Oude Rijn ontworpen, een kanaal door De Meern, dat tot in Utrecht liep, door Oog en Al, maar tot 1665 met een scherpe hoek. De hoek werd toen afgesneden door het graven van de kaarsrechte Leidse Vaart. Dit tot voordeel van de op gang gekomen trekvaart tussen Utrecht en Leiden. Het traject Utrecht- De Meern- Harmelen werd toen Leidsche of Leidse Rijn genoemd. 

Aan de overzijde minder dan een  kilometer langs het Amsterdam-Rijnkanaal, over de Johan Wagenaarkade, wiens borstbeeld prijkt in het gras op de hoek met de Richard Wagnerlaan. Daar slaan we links af langs een zijkanaal over het voormalig jaagpad.                   Na 1,7 kilometer komen we uit bij het Merwedekanaal, en steken die over met rechts het gebouw van de Nederlandse Munt. We komen in Lombok, door het Molenpark, met de 18e eeuwse voormalige houtzaagmolen De Ster. Buurtbewoners zorgden voor de herbouw en maakten het tot een aangename pleisterplaats en tevens poppodium , trouwlocatie en vergadercentrum. We begeren een koffie te nuttigen, maar de vriendelijke vrijwilliger heeft zijn handen vol aan jonge stellen met nog jonger grut . We rusten wat uit en gaan weer.

img_8133   img_8137                        borstbeeld Johan Wagenaar               terrein molen De Ster

 

We arriveren bij de achterkant van het Centraal Station en gaan langs het immense hoofdkantoor van de RABO en steken de sporen van het station over om in het Moreelsepark te belanden, vanouds en nog immer het terrein van het NS.hoofdkantoor. Nog wat stappen verder en we belanden op de Mariaplaats, waar ruimte en tijd is, ook bij de ober, voor een koffie.

img_8141   img_8142

 

Onder de Domtoren door (Klaas) of er om heen ( de rest, bang voor instorting wellicht) , ruim een kilometer over de Oude Gracht naar het Ledig Erf  en vandaar de oude stad weer uit.  Vanaf Utrecht kent de Rijn het bijvoegsel Kromme. Het doet haar naam eer aan, want vanaf Wijk bij Duurstede meandert ze 28 km via Cothen, Werkhoven, Odijk en Bunnik naar de Domstad. Tot de 12e eeuw vormde ze de hoofdstroom van de Rijn. Toen werd ze ingedamd en dreigde verlanding. In de 15e eeuw is een duiker aangelegd om water vanuit de lek in te laten en dus een rol te geven bij de afwatering en voor enig scheepvaartverkeer. In de 19e eeuw kreeg de Kromme Rijn een rol in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en bouwde Defensie de forten Vechten en Rijnauwen. 

img_8143   op het Domkerkplein aangebrachte Romeinse Limes in Afrika

img_8145     huis aan de Oude Gracht waar omstreeks 1935 Pyke Koch, Jan Engelman, Martinus Nijhoff en Cola Debrot woonden. Nijhoff schreef hier ‘Awater’ en de Antilliaanse Debrot zijn novelle ‘Mijn zuster de Negerin’. Kan die titel nog wel? Engelman publiceerde toen de bundel ‘Tuin van Eros’. Koch woonde er van 1928 tot midden jaren ’80.

img_8147    img_8148                                       Ruiterstandbeeld St.Maarten voor de RK Maartenskerk, met dankplaquette.

 

Ruim een kilometer lopen we over de Jutfaseweg langs de Vaartsche Rijn die uitloopt in het Merwedekanaal. Dat kanaal verbindt het Amsterdam-Rijnkanaal met de Boven-Merwede ten zuiden van Gorinchem/Gorkum. In 1821 was onder koning Willem I (de kanalenkoning) de Keulse Vaart tot stand gekomen, een verbinding tussen Amsterdam, via Utrecht met de Lek bij Vreeswijk, in het verlengde lag het Zederikkanaal , tussen de Lek bij Vianen en de Boven Merwede bij Gorkum. En zo was er een verbinding met Duitsland (Keulen). De Keulse Vaart maakte gebruik van bestaande waterwegen, zoals Amstel, Gaasp etc.  De Keulse Vaart bleek te smal en te ondiep, zeker voor grotere schepen die door de aanleg van het Noordzeekanaal Amsterdam konden bereiken.             De nieuwe kanalenwet van 1881 zorgde voor een geheel nieuw kanaal tussen Amsterdam en Utrecht, tussen Utrecht en Vreeswijk bleef de Keulse Vaart in gebruik en dat gold ook voor het Zederikkanaal. Dat nieuwe (Merwede)kanaal voldeed uiteindelijk ook niet en in 1931 werd besloten tot aanleg van wat Amsterdam-Rijnkanaal ging heten. Waarbij niet voor een plan van Lely werd gekozen , maar voor ene ir. A.Mussert. Zijn plan behelsde het op één niveau brengen van het waterpeil tussen Amsterdam en Lek, zodat sluizen overbodig waren, de route kon worden verkort en er dus tijdwinst werd geboekt. Tot aan Utrecht werd het oude Merwedekanaaltracé aangehouden, maar verbreed en verdiept. Bij Utrecht gaat het kanaal om de stad heen en er niet meer door en na utrecht werd een nieuw kanaal gegraven, tot Wijk bij Duurstede en na de Lek doorgetrokken tot Tiel. Totale lengte 72 km. Crisistijd en WO.II vertraagde de bouw en dus werd het gehele kanaal pas op 21 mei 1952 door Koningin Juliana geopend.Het kanaal werd later nog meer verbreed en is nog steeds de drukst bevaren vaarroute ter wereld.

Enfin, van de wijk Hoograven ( verbastering van ‘ruw veen’?) waar wij twee Marokkaanse medelanders een fietsband zien plakken – hoe geïntegreerd kun je het hebben! en dus offeren we gaarne onze (Rob en ondergetekende) tijd voor een stimulerend gesprek – komen we in de wijk Lunetten ( een lunet is een klein vestingwerk), waar we een halve km langs het Inundatiekanaal lopen, een naam die nog verwijst naar de Waterlinietijd.     We steken de A12 over, lopen langs een vijver en slaan linksaf de Koppeldijk op en vervolgens onder de A27 door en twee afritten. We kunnen even zitten, met in aanpalend water een echtpaar Zwaan en hun twee jonkies. Even later ligt er rechts een uitspanning met manege, tante Fie geheten. Zo heette de vrouw van de grote N.T.icus Van Unnik – van wie ondergetekende nog college genoot – en oudtante van Fieke. (Fie – Fie-ke)  Enfin, reden genoeg voor een break. De lucht wordt dreigender, maar de wind is stevig, dus hoeven we voorlopig niet te vrezen nattigheid te gaan voelen. 

img_8151    img_8155  Zo kun je ook aan je krant komen!

7549d4cd-20c9-43e7-8c86-423bee50ee85   img_8168                        moeder kuifeend met 2 pulletjes (foto Fieke Kroon) – ter ere van oud-wielrenster die hier woont.

We steken het spoor over komen over de Marsdijk, omzoomd door zeer oude forse elzen. Of zijn het iepen? We komen bij ons eindpunt Fort Vechten, maar alvorens daar door heen te gaan, eerst over het terrein waar ooit het oudste en grootste Romeinse castellum van ons land  stond, Fort Fectio, de inheemse naam voor de Vecht. 

img_8171  Marsdijk  img_8172

img_8173  dreigende lucht boven voormalig Fort Fectio

 

Wikipedia:

De eerste opbouw van het castellum stamt uit de tijd van de Romeinse keizer Augustus (27 v.Chr – 14 n.Chr). Vermoedelijk is Fectio in het jaar 4 of 5 n.Chr. gebouwd. Fectio lag strategisch, omdat enkele kilometers naar het westen de Vecht aftakte van de Rijn. Via de Vecht kon Frisia worden bereikt en via de Rijn het gebied van de Cananefaten. In het jaar 47 werd de Rijn de noordgrens van het Romeinse Rijk en kreeg Fectio een defensieve rol.

Fectio is regelmatig verwoest en herbouwd. Zes keer gebeurde dit van hout en de zevende keer (tussen 177 en 274) werden de hoofdgebouwen en vestingmuren van tufsteen opgetrokken.[3]

Tussen 270 en 275 verlieten de Romeinen Fectio. Uit archeologische sporen blijkt dat Fectio toen in brand is gestoken. De restanten van Fectio zijn hergebruikt voor de bouw van de eerste Utrechtse kerken. De Frankische hofmeier Karel Martelschonk daarbij in 723 onder meer Fectio en het enkele kilometers verderop gelegen voormalige Romeinse fort Traiectumaan het monasterium in Utrecht.

Diverse inscripties en stempelafdrukken zijn in de loop der eeuwen bij het voormalig castellum aangetroffen. Deze bevonden zich onder meer op aardewerk zoals dakpannen, en op grafstenen zoals die van een vrouw genaamd Salvia Fledimilla.[4][5][6] Een aantal votiefstenen maakten deel uit van deze vondsten. In 1869 werden er bijvoorbeeld twee aangetroffen bij bouwwerkzaamheden voor het nieuwe fort. De ene votiefsteen bleek afkomstig uit de late 2e eeuw[7] en was gewijd aan de godin Viradectis met de tekst:

Deae [Vir]adecd[i civ]es Tungri [et] nautae [qu]i Fectione [c]onsistunt v(otum) s(olverunt) l(ibentes) m(erito)
Vertaald: Aan de godin Viradecdis hebben de burgers en schippers, de Tungri, die in Fectione gevestigd zijn, hun gelofte ingelost, gaarne en met reden

De andere vondst uit dat jaar heeft vertaald de volgende tekst: Voor de moedergodinnen van Noricum heeft Anneus Maximus, soldaat van het Eerste Legioen [met de bijnaam] Minervia, zijn gelofte ingelost, gaarne en met reden[4][8]

Bij archeologische opgravingen in 1995 en 1996 werden onder meer een wijnvat met een ingebrand stempel van keizer Caligula en een votiefsteen gewijd aan de moedergodinnen aangetroffen.[9]

102 fragmenten van schrijfplankjes die al eerder bij Fectio waren ontdekt, werden in 2010 geschonken aan de Provincie Utrecht. Ze zijn door een expert van de Universiteit van Oxford onderzocht op teksten.[

unknown    unknown-1

En dan blijkt de achteringang van het huidige Fort, inclusief Waterliniemuseum , afgesloten. Aan de andere zijde zien we bezoekers. Het is open, alleen wij kunnen er vanaf deze kant en volgens het boekje net in. Fieke belt nog, helaas antwoordapparaat. Rob raadpleegt de Tsjechische kaartensite Mapy en vindt een graspaadje door bramstruiken en brandnetels, , tussen A12 en de fortgracht in en warempel die brengt ons op het parkeerterrein van het fort, bij de hoofdingang die uitnodigt tot bezoek (sic!) Nog even een stukje door, onder A12 en over spoor en achter restaurant Vroeg staan twee van onze auto’s. Om met z/n vijven coronavrij te eten lukt niet. Maar een frietloket brengt uitkomst. Een blonde schooljongen bakt heerlijke friet en frituurt prima kroketten. Daarmee nestelen we ons aanvankelijk op gepaste afstand op het grote terrein van Vroeg, maar al spoedig begint het dan toch te regenen en peuzelen we genoeglijk en smakelijk verder onder tentachtige overkappingen. 

img_8178   img_8182

 

 

 

Westerborkpad – 13 – ‘t Harde – Wezep

Donderdag 18 juni in het Corona-jaar 2020 startte ik wederom bij station ‘t Harde, liep honderd meter richting het dorp om na de snelweg rechtsaf te slaan een bosgebied in, de Zwaluwenberg geheten. Daarna aan de rand van het gebied over de Bovendwarsweg, waar vandaan een mooi zicht op het open land van weiden, akkerland met een enkele boerderij. 

img_8105   img_8107

img_8109    img_8110

Na twee km komt de weg uit op de Ottenweg, maar daar ga ik schuin rechtsaf voorbij een slagboom van landgoed Hof ter Mullegen. Mullegen is een buurtschap, het oudst bewoonde gebied van de streek., al in de Romeinse tijd naar alle waarschijnlijkheid een legerplaats en toen al is de ontginning van het gebied begonnen. Het Hof was in de Middeleeuwen een bezit van de abt en convent van het klooster Floercamp in Friesland. Eind 14e eeuw gekocht door Arent thoe Boecop, een rentmeester van hertog Willem I van Gelre. Op de fundamenten werd later een boerenbedrijf gesticht, sinds de 16e eeuw zonder enige onderbreking in bezit van de familie Flier. In de jaren 80 van de vorige eeuw zijn de fundamenten van het middeleeuwse klooster gevonden.

532px-voor-_en_rechterzijgevel_-_mullegen_-_20465663_-_rce oude foto boerderij

Ik krijg het huis niet te zien, verscholen achter het groen. Wel de A28, waar de route een kilometer langs loopt. Zigzaggend kom ik op de Vierschotenweg. De naam verwijst naar een buurtschap, dat samen met drie andere het dorp ‘t Loo omvat. Schoten zijn schaapskooien. De andere buurtschappen heetten ‘Achter de Vree’. De Vree is een verhoogde wal waar vroeger wat plaggenhutten en kleine huisjes stonden. ‘Stuivezand’, een naam die genoeg zegt en ”t Loo’ zelf, het geen open plek in het bos betekent. Bewoners van ‘t Loo waren aanvankelijk bezembinders en grondwerkers. Daarnaast werden schapen gehouden, de vrouwen zochten sprokkelhout en dennenappels. Laterkonden de mannen terecht in de sigarenfabriek in kampen of koekjesfabriek in Elburg, Het dorp wordt nu beheerst door het luxe bungalowpark Landal Landgoed ‘t Loo, waar de route doorheen loopt. Het is gevestigd op het voormalige landgoed Beltgraven, met begin vorige eeuw een villa en grote kuikenfokkerij en daarna golfterrein. Sinds de jaren ’80 is het vakantieoord.                                                                                                                           Het dorp kent een crossbaan, waar jaarlijks op 2e Paasdag de Dutch Masters of Motocross wordt gehouden, wereldberoemd onder rijders en bakkenisten. Op dit circuit de Bargen werd in 2002 werd voor het eerst een GP Zijspancross georganiseerd. In 2017 toen het crossen hier 50 jaar bestond vond hier de openingswedstrijd plaats van het WK Zijspancross.

img_8113 deel plas van Landal vakantieoord

Het dorp krijg ik verder niet te zien, na het vakantiepark direct rechtsaf langs de rand van het dorp en weer het bos in, waarbij het pad wederom strak langs de A28 komt, al vorens af te buigen naar de achterkant van een begraafplaats. Daar rechtsaf via een klein asfaltweggetje , de A28 over en langs de rand van Wezep, het dorp waar Jan Terlouw gedurende de oorlog woonde.  Zijn vader was daar toen Hervormd predikant. Aan de rand het meest noordelijke zandstuifgebiedje, De Klunze, een restant van de laatste ijstijd. Nog een blik op een fraaie voormalige boerderij, nu een B en B en een kwartier later ben ik bij station Wezep. Deze dag heeft me dertien kilometer dichter bij Westerbork gebracht. 

img_8114 hutje in het bos, bij wat een crossterreintje leek

img_8117    img_8119  De Klunze                                                                    voor. boerderij, nu B&B

Westerborkpad – 12 – ‘t Harde – Elburg – ‘t Harde

Het is zondag 14 juni in het Corona-jaar 2020. Op de route tref je extra rondjes, die niet goed in het eigenlijke traject passen, maar wel passen binnen het thema van het Westerborkpad. Zo is er een wandeling vanuit Nunspeet naar de bossen bij Vierhouten, waar in de zeventiger jaren door de gemeente een paar hutten zijn gebouwd die herinneren aan het ‘Verscholen Dorp’ , waar zeker tachtig Joodse en militaire onderduikers een schuilplaats vonden en toch in 1944 werden ontdekt. Acht onderduikers zijn op de vlucht neergeschoten. Die extra wandeling is zeker 20 km en nog al rechttoe, rechtaan naar een reconstructie die volgens betrokkenen van toen geen recht doet aan de situatie toen. Wat eigenlijk altijd het geval is bij reconstructies.  Enfin, ik heb die extra wandeling laten zitten.  Vanuit ‘t Harde is er ook een extra wandeling, naar en van Elburg. Elburg ken ik als een aansprekend oud stadje met talrijke monumenten en dus leek me zo’n extra juist geen straf om te doen.

Vanaf het station loop ik ongeveer een kilometer rechtdoor ‘t Harde in, over de Eperweg. Dan rechtsaf de Eikenlaan in. Een vijftig meter van de hoek bevindt zich een monument dat herinnert aan een Joodse geallieerde gevechtspiloot die hier op 22 oktober 1944 sneuvelde. Op de andere hoek een PKN-kerk.

img_8058   img_8059

Ik sla linksaf een breed bospad in, langs de tuinen van de homeopathische firma A.Vogel en een idyllisch boerderijtje. Een bosuil fladdert zenuwachtig weg uit een bosschage. 

img_8061img_8060

Na twee kilometer rechtsaf, linksaf en aan mijn linkerhand de voorkant van kasteel De Zwaluwenberg, waar in het najaar van 1942 de Zwolse Joodse broertjes Nico (1932) en Loukie (1936) Israëls ondergedoken zaten. Op het landgoed kenden ze de twee als evacueetjes uit Rotterdam. In november van het zelfde jaar doorzochten leden van de Nederlandse marechaussee het kasteel, vonden de jochies en namen hen mee naar de Zwolse gevangenis. Ze werden vrijgelaten, maar spoedig daarna weer opgepakt en toen vervoerd naar de crèche tegenover de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Het verzet wist ze daaruit te krijgen. De jongens maken na een verblijf op verschillende onderduikadressen de bevrijding mee, hun ouders worden vermoord.

img_8064

Driekwart kilometer rechtdoor en dan linksaf over de Broekdijk, gedurende een kilometer. Een ooievaar scharrelt in een weiland. Ik sla linksaf de Jukweg op en bereik Oostendorp. De naam zegt het al: een dorp ten oosten van de stad Elburg. Onder het dorp langs over een smal voetpad, langs het terrein van kasteel Old Putten. Oorspronkelijk een 13e eeuws kasteel van Herbern van Putten, afkomstig uit de buurt van Vollenhove. Hij is berucht om zijn rooftochten en conflicten met de bisschop van Utrecht en naburige steden. Een eeuw later is het kasteel in handen van Herman De Vos van Steenwijk, die het laat versterken. De steden aan de Zuiderzee zien dat als bedreiging, nemen het in en steken het in brand. In de 18e eeuw komt het in handen van de familie Van Coevorden, die het kasteel afbreekt en op de fundamenten een herenhuis laat bouwen. Die brandt in 1840 af en dan verrijst het huidige huis. Het wordt particulier bewoond, er is een natuurcamping en er worden producten van het landgoed verkocht. 

img_8066  3238be34b101a4e248fc07af3d126aad9d7a20e9    Oostendorp                                                               Old Putten

img_8068   img_8069

Ik kom uit op de Zuiderzeestraatweg en loop vandaar naar Elburg, met de waarschuwing vooral niet de ganzen te voeren. Ik was het ook niet van plan. Ganzen kunnen heel goed voor zich zelf zorgen, tot verdriet van menig boer.

Elburg baadt in zonlicht en zondagse stilte. Musea zijn dicht maar terrassen geopend en ik maak daar dankbaar gebruik van. Ik was al vroeg begonnen met wandelen, iets na acht uur en ben nu toe aan koffie en appelgebak. Beiden smaken voortreffelijk. De route brengt me daarna kris kras door het oude stadje, o.a. langs het huis van de feestartikelenverkoer Barend de Hond. Hij, zijn vrouw en drie kinderen komen medio 1942 in Westerbork en worden vandaar naar Auschwitz gedeporteerd. De gehele familie wordt daar vermoord. De route voert eveneens langs de voormalige synagoge, nu een museum. Van de gedeporteerde Elburgse joden keerde niemand terug. Om het stadje lopen wallen, waarover het mooi wandelen is. In een hoek de Joodse begraafplaats. Elburg heeft zoveel bijzondere panden, je kijkt je ogen uit. Twee musea zijn uniek voor ons land. Het orgelmuseum en de touwbaan/slagerij van de firma Deetman, in de verte nog familie van me. Hieronder een foto-impressie.

img_8070    img_8071  Voormalig klooster                                                    Gebouw Rehoboth

img_8073       img_8077                    Feithen-hof

img_8079   img_8080  Grote Kerk                                                                   Joodse begraafplaats

img_8081   img_8085

img_8087    img_8088                                  

 Links de voormalige synagoge en rechts het put, komend van de wallen waar ik de stad verlaat.  Langs een nest met ooievaar en jong, een tuinhuis, een boerderij met emu’s naar de andere kant van het landgoed Old Putten. Een kilometer langs de Puttenerbeek over een fiets/voetpad. Rechtsaf de Huisdijk op en linksaf de Nagelhoudsweg, langs boerderijen. In hereiland van één ervan is zojuist een kalfje geboren. Een joch van een jaar of twaalf op klompen kijkt er vergenoegd naar en zegt: ‘het is een meisje’. ‘En we noemen haar’, vraag ik. ‘Lola’,  antwoordt hij met een guitige snuit. ‘Al weer een Lola’, roept zijn jonger zusje. 

img_8089   img_8090

img_8093   img_8095

Ik kom geleidelijk weer aan de rand van ‘t Harde en door een bos op de burgemeester De Vrieslaan, die ik ken van het eind van de wandeling van Nunspeet naar ‘t Harde. Dan is het nog een kilometer naar de Eperweg en daar rechts af en twee honderd meter ligt daar weer station ‘t Harde. Zo’n achttien kilometer weer op de teller.

 

 

 

Westerborkpad – 11 – Nunspeet – ‘t Harde

Vrijdag 12 juni in het Coronajaar 2020 parkeerde ik mijn auto bij station Nunspeet voor een ongeveer 12 km lange tocht naar station ‘t Harde.                                                                              De naam Nunspeet is waarschijnlijk een vervorming van ‘Nuwenspete’, hetgeen zo iets als ‘nieuwe ontginning’ betekent. Elspeet zou dan ‘oude ontginning’ zijn. Elspeet behoort tot de gemeente Nunspeet.                                                                                                                       Nunspeet is ontstaan op de grens van bos en water, een zogenaamd enkdorp. Tot in de 19e eeuw is het heel klein gebleven, met keuterboeren, dagloners en eikschillers, levend in plaggenhutten. Stuifzanden bedreigden tot in de 20e eeuw het dorp. Toen werden grote delen bebost. In de 19e eeuw werden zogenoemde ‘locomotiefhuisjes’ gebouwd, lage huisjes met in de voorgevel een markante schoorsteen en zo aan een locomotief deden denken. Er is er nog één over, een ander staat in Vierhouten, een derde in het Openluchtmuseum in Arnhem. In 1830 werd de Zuiderzeestraatweg aangelegd en in 1863 kwam het spoor. De bevolking groeide, er kwam o.a. een katoenfabriek en de bebossingsprojecten zorgden vooral voor veel werk. In 1895 kwam de sociaal-liberale ondernemer Francois Adriaan Molijn in Nunspeet wonen en hij startte een verffabriek en een melkfabriek en bouwde een villawijk, nog immer karakteristiek voor het dorp. In 1925 kwam er een camping, een van de oudste van ons land. Toerisme werd steeds belangrijker. Hotel De Mallejan was er al in 1862, waar ook de koninklijke familie regelmatig ging logeren. In 1952 werd de Generaal Winkelmankazerne gebouwd en werden omliggende heiden als militair oefenterrein gebruik genomen. Kazerne is inmiddels gesloopt en het terrein aan de natuur teruggegeven , onder bewind van Staatsbosbeheer. 

In de Eerste Wereldoorlog werd iets ten oosten van het dorp een kamp ingericht voor ruim 7.000 Belgische vluchtelingen. In de Tweede Wereldoorlog vonden in de bossen in de richting Vierhouten enkele honderden onderduikers een schuilplaats, nu Het Verscholen Dorp geheten. In het dorp bevond zich ook Kamp De Bruine Enk, waar joden in de bossen te werk werden gesteld voor ze werden doorgevoerd. Op de Noorderheide was een droppingzone waar geallieerde agenten en materieel werden gedropt. In het Zandenbos bevond zich een teststation van V4 Rheinbote. Tweehonderd werden op de Antwerpse haven afgevuurd, maar kwamen in Gent terecht.

Vanaf het station loop ik een kilometer rechtdoor tot in het centrum van het dorp, waar een man met gele hesje fietsers tegenhoudt die het winkelgebied/centrum in willen. Een lokale corona-maatregel. Ik wandel wat om de kerk heen en zie een muurgedicht, waar Nunspeet er meer van heeft. Een fenomeen dat ik van Leiden en Naarden ook ken. Het gedicht wat ik achter de kerk zie is van Judith Herzberg.

img_8032   img_8036

img_8038

Vanaf het centrum heet de Spoorlaan gewoon Laan. Links een boekhandel. Net als kerkhoven kan ik daar nooit zomaar aan voorbij gaan, meestal niet. Nu in elk geval niet. En in dit geval blijkt het om een boekhandel te gaan voor orthodox-protestant Nederland, voor m.n. wat wij de zwarte kousen kerken noemen. Een wereld op zich, met een boekproductie van jewelste. Ik zie een verzameling preken van ds. G.Boer, die in Huizen stond in mijn pubertijd; bij wie ik op catechisatie zat en eens mij staande hield en zei: ‘zou jij niet eens in overweging nemen om ds.te worden’. Welnu, we weten wat van dat advies gekomen is. Ik koop de verzameling preken niet, ook niet om mijn lichte rugzak niet te zwaar te belasten. Wel koop ik het onlangs verschenen boek van Jeroen Thijssen over het bovengenoemde ‘verscholen dorp’. De boekverkoper, een knappe, vriendelijke dertiger, vraagt me of ik wel weet dat dit dorp hier in de buurt te vinden is. Dankzij de wandelgids weet ik het, er is een aparte wandeling opgenomen naar dat dorp. Op een later tijdstip wil ik er apart heen, zeker na lezing van het aangeschafte boekwerkje.  Uit de winkel volgt snel links het voormalig Gemeentehuis, nu museum.

img_8039    img_8040  voormalig gemeentehuis                                         herinnering aan de bevrijding april 1945

Ik steek een park door, met een monument dat de diverse Nunspeter  slachtoffers van de oorlog herdenkt. Kom bij een rotonde om de F.A.Molijn in te slaan. Op het terrein van de scholengemeenschap een moderne sculptuur ter ere van de man die zoveel voor Nunspeet betekende.

img_8042     img_8043

Verder op nog een rotonde, Eperweg en daarna redelijk snel het Belvederebos in. Ongeveer twee kilometer door dat bos, om uiteindelijk weer bij de Eperweg uit te komen.Daar waar gedurende W.O.I het kamp bevond voor de Belgische vluchtelingen.

img_8044    img_8046

Al snel weer het bos in, een recht pad van een paar km en sporen van een duif die het onderspit dolf tegen havik?

img_8048  img_8047

Een schaapskooi kondigt heide aan. De heide wordt geflankeerd door een zandverstuiving, de route voert over de grens ; het laatste stuk moet er toch ‘gewaad’ worden door het helgele zand. Daarna weer bos; een waterleidinggebouw van Vitens, met een vijver waarin schitterende waterlelies drijven. Dan weer over een kaarsrecht bospad. Na ruim een kilometer de Burgemeester De Vriesweg, rand ‘t Harde. Weer een kilometer verder de drukke Eperweg. Rechtsaf, onder A28 door en na een sushirestaurant ligt daar station ‘t Harde. Mondkapje voor en op naar Nunspeet.

img_8049    img_8050

img_8051    img_8052

 

Alvorens huiswaarts te rijden zoek ik eerst het voormalig station Hulshorst op. En dan merk en zie je hoe dat station een privilege was voor de rijke elite. Het station kwam als het ware in hun achtertuin. Voor de Hulsthorsters betekende het kilometers lopen, fietsen en evt. later met de auto. Achterberg gedicht staat inderdaad naast de tuin. En oogt verwaarloosd. 

img_8054    img_8056

img_8055    img_8057

Tot slot: Nunspeet, zoals vermeld, doet aan gedichten in het openbaar. Terug bij mijn auto , besloot ik tot een ijsje en zag toen onderstaand aardig gedicht van Rutger Kopland.

img_8053

 

 

 

Westerborkpad – 10 – Harderwijk – Nunspeet

Op dinsdag 9 juni in het Corona-jaar 2020 parkeerde ik mijn auto bij het Harderwijker station, wandelde onder dat station door om de route te volgen die door de binnenstad voert. Harderwijk verkoopt zich zelf als culinaire Hanzestad. Over een maand ga ik met vrienden lunchen in het vermaarde sterrenrestaurant Het Nonnetje. De stad kent blijkbaar meerdere aantrekkelijke plekken voor lekkerbekken. De stad telt meer dan 47.000 inwoners en kreeg in 1231 stadsrechten, als eerste op de Veluwe. Het ontwikkelde zich als handelsstad: wol, huiden, haring en hout. In de 14e eeuw speelde het al een actieve rol binnen de Hanze. Van 1648 tot 1811 had de stad een eigen universiteit, waaraan beroemdheden als Herman Boerhaave, de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus, de Hongaarse filosoof János Apáczai Csere en de ontdekker van Paaseiland Jacob Roggeveen verbonden waren. Vanaf 1814 was het Koloniaal Werfdepot voor het Oost-Indische Leger ( het latere KNIL) in Harderwijk gevestigd. Omdater een tekort aan rekruten was, werden in heel Europa vrijwilligers van vaak dubieuze allooi geronseld, gelokt door een aanzienlijke som ‘transfergeld’. Geld dat z’n weg vond in de bordelen en drankgelegenheden. Zodoende werd Harderwijk wel ‘het gootgat van Europa’ genoemd. Bijkans 150.000 soldaten kwamen vanuit het Veluwse stadje in Indië terecht, onder wie Arthur Rimbaud. Van 1909 tot 1996 was Harderwijk garnizoensstad, met drie kazernes en een militair hospitaal. Tot de komst van de Afsluitdijk was Harderwijk ook een belangrijke vissersplaats. Daarna werden industrie en toerisme belangrijk. De Duitsers bouwden bij qestad een radarstation terwille van de Luftwaffe. Zeker 117 geallieerde vliegers kwamen in de omgeving om het leven, op het militaire kerkhof liggen 45 vliegeniers van de RAF begraven. Op een speciaal Belgisch Militair Ereveld liggen 359 Belgen, meest bezweken aan de Spaanse Griep. Zij behoorden tot de 15.000 Belgen die tijdens W.O.I bij Harderwijk geïnterneerd waren.                                                                                       In 1965 werd het Dolfinarium geopend, nog steeds het grootste zeezoogdierenpark van Europa.

img_7993    img_7994  station

Ter hoogte van de Weidemeesterlaan ga ik de binnenstad in, met een restant van de oude Smeepoort. De laan heette vroeger de Weisteeg, waar het Joodse gezin Härtz woonde. Eerder zag ik op de Joodse begraafplaats veel stenen met deze familienaam. Abraham, de vader van het gezin, werkte met zijn broers in een manufacturenzaak in de binnenstad. Op 25 september 1942 moet hij zich melden in het Joodse werkkamp ‘t Wijde Gat in Staphorst. Al spoedig daarna wordt het Westerbork en op 23 oktober volgt deportatie naar Auschwitz. Terzelfder tijd duiken zijn vrouw Grietje en dochter Jetje onder in Ermelo. Dreigende huiszoeking dwingt hen terug te gaan naar Harderwijk , waar ze intrekken bij Abrahams vader en zus. Het is dan maart 1943. Het duurt niet lang of de hele familie wordt opgepakt en naar Sobibor afgevoerd en daar vermoord. Abraham sterft eveneens in 1943, in Breslau.

img_7995  img_7996                                   Smeepoort                                                                doorkijkje naar Grote Kerk

img_7997    img_7999                               Donderstraat                                         Markt met voormalig stadhuis, nu muziekschool

De Markt over, de Hondegatstraat door, linksaf de Hoogstraat in, snel rechts af en daar rechts de Jodenkerksteeg. De naam zegt genoeg : aan het eind op de hoek de Oude Synagoge . Nu inloopcentrum/buurthuis, met een herinneringswand van vitrines aan het verloren Joodse leven. Nu helaas gesloten voor bezoekers. De Joodse inwoners die er al eind 16e eeuw te vinden waren kregen begin 1759 toestemming tot het stichten van een gemeente en het bouwen van een godshuis. Joden werden aangetrokken door werk maar ook door de universiteit. In 1839 was deksynagoge vervallen geraakt en werd een nieuw godshuis gebouwd, het huidige dat dienst deed tot de grote catastrofe. Tweede helft 19e eeuw telde de gemeenschap 294 leden, daarna nam het aantal af. Door onderduik overleefden slechts twee gezinnen. Ter nagedachtenis aan de anderen die weggevoerd en vermoord werden is aan de muur een monument aan gebracht.

img_8010   img_8013              Jodenkerksteeg rechts                                             Oude Synagoge

img_8012    img_8011

Het monument bevindt zich aan de Kleine Marktstraat die uitkomt op de Hoogstraat en daar staat op de hoek een bijzonder pand, 17e eeuws, maar sinds 1839 een bakkerij van de familie Kluiver. Aanbevolen wordt vooral een zgn. ‘zeebeer’ te kopen: een langwerpig brood in driehoekvorm, naar een ontwerp van een bekende Harderwijker zeewering. Enfin, ik kan bevestigen dat het heerlijk brood is, vol noten, kruiden en ik weet niet wat, een traktatie met een lik echte boter.

img_8003   img_8006                        De Ouderwetsche Bakkerij, zoals ze zich zelf noemen.

In drie km wandel ik de stad uit, aan het eind links een moskee en na de N302 links een ouderwets aandoende kuikenboerderij in toepasselijke kleurstelling.

img_8014   img_8016           moskee                                                                       kuikenboerderij

Twee en halve kilometer langs het spoor en dan er over heen, ook over de A28 om in de Harderwijker bossen te belanden. 

img_8017     img_8019                      fiets en loopbrug over spoor en A28

img_8020   img_8021

In het bos duidelijk woel-sporen van wilde zwijnen. Waar een witte slagboom het Leuvenumse Bos aankondigt vermeldt een bord van Natuurmonumenten dat dit bos behalve wilde zwijnen ook edelherten en reeën herbergt. Ze houden zich behoorlijk schuil, zoals het wild ook betaamt, het moet een verrassing blijven. Het bos wordt hei, de hei wordt het Hulshorterzand, waar ik anderhalve kilometer doorheen ploeter. Om enigszins te herinneren aan de tocht van het Joodse volk door de Sinaï-woestijn? Een man speurt het zand af, voor mij onduidelijk naar wat en om nog meer meters te ploeteren? Midden in het helgele zand een monument ter ere van de Veluwe, met de mogelijkheid een muntje tot herinneringsmuntje te draaien en te walsen. Laat maar zitten of staan dus. Aan het eind een heuvel op en aan de andere zijde op een boomstam tijd en gelegenheid voor een paar krentenbollen. Een klein stukje bos brengt me weer bij A28 en spoorlijn. Die steek ik beide over en dan op Hulshorst aan.

img_8022  img_8024

img_8026   img_8027

Hulshorst kende tot 1987 ook een station, ruim een eeuw eerder verkregen dankzij de families Van Sandbergen van kasteel De Essenburg en Van Meurs van Huize Hulshorst die voor niet grond ter beschikking stelden voor spoorbaan en stationsgebouw. Het station is beroemd geworden door een gedicht van Gerrit Achterberg. In 1980 werd dat gedicht aan het gebouw geplaatst. Nu staat het op een grote plaquette naast de tuin van wat nu particuliere woning is. Gerrits verloofde Bep van Zalingen woonde 20 km noordelijker, in Oldebroek.

Hulshorst

Hulshorst, als vergeten ijzer
is uw naam, binnen de dennen
en de bittere coniferen,
roest uw station;
waar de spoortrein naar het noorden
met een godverlaten knars
stilhoudt, niemand uitlaat
niemand inlaat, o minuten,
dat ik hoor het weinig waaien
als een oeroude legende
uit uw bossen: barse bende
rovers, rans en ruw
uit het witte veluwhart.

Voor het dorp steek ik rechtsaf, door akkers en langs de rand van bos, om na een kilometer dat bos, het Belvederebosch in te ‘verdwijnen’. Na twee kilometer kom ik het bos uit, ga een industriegebied door , kom weer strak langs het spoor te lopen en na ruim een kilometer is daar station Nunspeet. Ik ben weer achttien kilometer verder, op kilometer 159 van de 342 in totaal.

 

 

 

 

Westerborkpad – 9 – Putten – Harderwijk

Zondag 7 juni in het Coronajaar 2020 vervolgde ik mijn tocht over het door Jan Dokter ontworpen Westerborkpad. Auto bij station Putten, waar ik aan de muur een plaquette zie waarop vier mannen herdacht worden die tijdens de oorlog het leven lieten door oorlogshandelingen. M.Geurts en H.Versteeg werden tijdens de grote oktoberrazzia van ’44 opgepakt en op 11 oktober naar Duitsland gedeporteerd. Geurts overleed op nog geen 45 jarige leeftijd in Husum. Versteeg , nog geen vijftig overleed op 8 februari en ligt begraven op het Lagerfriedhof Versen. P.Hendriksen en B.van Loenen werden gedood bij een aanslag op de spoorlijn tussen Nijkerk en Putten in de nacht van 8 op 9 september 1944.  

img_7962   img_7961            station dateert van 1929

Het spoor over en naeen kilometer rechts af over de Vanenburger allee, genoemd naar kasteel De Vanenburg. Een 17e eeuwse buitenplaats, thans hotel en restaurant. In de Middeleeuwen was het een landgoed, in kloosterlijk bezit (Werden, Paderbron, Elten). Eerste helft 17e eeuw komt het in particuliere handen en het was Hendrik van Essen die in 1664 de bekende Amsterdamse architect Philips Vingboons de opdracht gaf een landhuis op het landgoed te ontwerpen. De schepping van Vingboons verdween eind 18e eeuw, wellicht in brand gestoken door Patriotten. Halverwege de 19e eeuw kwam het in handen van de Van Pallandts, die opdracht gaven tot een nieuw huis. Omdat een zekere Joep baron van Pallandt z’n vermogen er doorheen jaagt, moet Vanenburg in 1931 geveild worden. Het wordt vakantiekolonie, de Duitse bezetter huisvest er in 1942 Joodse mannen voor dwangarbeid onder toezicht van de Heidemaatschappij. Langs het IJsselmeer moesten ze weilanden egaliseren. De mannen mochten geen bezoek ontvangen; toegezonden pakjes mochten niet in ontvangst genomen worden. Er is weinig van het kamp bekend, zo meldt de wandelgids. Enige informatie komt van briefkaarten van gevangene David Brandon. Op vrijdagavond 2 oktober 1942 schrijft hij : “Beste vrouw, schrik niet en wees sterk. Zo-even is de Grüne Polizei in het kamp gekomen. Wij moeten morgen naar Westerbork en van daaruit naar Duitsland. Niets aan te doen. Hou je goed”. Duitsland werd voor hem Polen, Auschwitz , waar vandaan Brandon niet terugkeerde. Een monument herinnert aan hen die er werkten en uiteindelijk werden weggevoerd, ook naar Sobibor. In de weilanden die het kasteel flankeren weiden zwarte schapen en vossenbruine hooglanders. 

img_7967    img_7966

img_7964   img_7971

Bij weer zo’n prachtige oude Veluwse boerderij rechts de Vollenbekerweg op. Het begint te gieten, maar het is inmiddels droog als ik spoor weer eens overgestoken langs de Ermelose Heide kom te lopen. Na een tweetal kilometers bereik ik Ermelo en nog eens ruim een kilometer het station, al waar ik bij een kiosk terecht kan voor koffie. 

img_7972    img_7974

img_7976

Ik blijf een halve kilometer rechts van het spoor en sla dan rechts af Wilhelminalaan. Op de hoek van de Julianalaan (na ook weer een halve km) ligt het huis waar tussen 1942 en 1944 de Joodse kinderen Eva en Bram Beem uit Leeuwarden onderduik-onderdak vonden. Ze zaten eerst met hun ouders Hartog en Rosetta Beem ondergedoken in een krappe tussenwoning. Dus werd besloten de kinderen elders onder te brengen en die vonden dus een schuilplaats bij de familie Hillebrandt. Eind februari 1944 werden ze door verras opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze al op 6 maart werden vermoord. Hun ouders overleefden de oorlog.

Hartog Beem was een groot kenner van de Joodse geschiedenis en van het Jiddisch. In 1892 geboren in Harderwijk was hij van 1925 tot 1958 leraar Duits (sic!) aan de gemeentelijke HBS in Leeuwarden, behalve uiteraard tijdens de oorlog. Vóór de oorlog verloren de Beem al hun oudste kind door een auto-ongeluk. Hartog overlijdt op 1 dec. 1987, 12 dagen voor z’n 95e verjaardag.

 

Ten westen van de Julianalaan strekte zich het terrein uit van ‘s Heerenloo, een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Op 10 april 1943 worden twaalf Joodse bewoners opgehaald en naar Westerbork gebracht. 

img_7978     hartog_beem                                                               het rode dak van het huis Hillebrandt                      Hartog Beem

De Julianalaan is een kilometer lang, ik kom weer bij de spoorlijn, steek die over en direct daarna stuit ik op een eenvoudig monument die herinnert aan een afschuwelijke gebeurtenis van tragische domme pech. Op 7 nov. 1944 trachtten geallieerde bommenwerpers de spoorlijn te bombarderen. Echter een voltreffer raakt het huis ernaast, Julianalaan 74. Daar woont de familie Hooijenga. Een dochtertje van vier jaar komt om, maar ook een meisje van 15, Klaassen en een man van 29 , Wouter Haverkamp. En daarnaast het hele gezin Bolte uit Renkum, dat juist met z’n zessen gevlucht waren voor oorlogsgeweld en in Ermelo een veilig heenkomen dachten gevonden te hebben.

img_7982   img_7981

Met een flinke bocht kom ik weer bij het spoor en twee kilometer verder bereik ik de rand van Harderwijk. Blijf aan de rand lopen, voor de verandering het spoor onderdoor, langs en onder flinke eiken door. Nieuwe nestkastjes aan de bomen vragen om bewoning van o.a. koolmezen die verzot zijn op eikenprocessierupsen. Ik ga onder de A27 door. De route voert naar de Joodse begraafplaats, die in 1764 wordt geopend en in 1852 werd uitgebreid. Bij de aanleg van de vrij nieuwe woonwijk werd het oude metaalhuis, de ruimte voor o.a. rituele kijkwassing afgebroken. Nog ruim een kilometer en ik beland bij Station Harderwijk, net op tijd voor de trein terug naar Putten.

img_7988    img_7992