Bij Antwerpen

1. Eerste Pinksterdag

Na de Pinksterviering, waarin we een jonge asielzoekster uit Koerdisch Iran mochten dopen, met de vrienden Fieke, Rob en Ronald naar Fort Liefkenshoek, verscholen gelegen in het immense havengebied van Antwerpen aan de linkeroever van de Schelde. Het fort werd in 1579 op last van de magistraat van Antwerpen gebouwd tegenover het Fort Lillo, aan de rechteroever. In juli 1584 kwam het fort in Spaanse handen, maar in april 1585 weer in die van Antwerpen. Maar in augustus van dat jaar viel het doek voor Antwerpen, maar bleef het fort wel in de greep van de Noord-Nederlandse opstandelingen. In 1614 werd het vernieuwd en bij de Vrede van Münster werd het fort officieel erkend als bezit van de Republiek en zo had deze (met Lillo) greep op de Schelde en kon het een financiële barrière in stand houden, zeer ongunstig voor de handelspositie van Antwerpen. In 1747 namen de Fransen het tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog in, maar bij de Vrede van Aken een jaar later werd het toch weer aan de Republiek toegewezen, maar in 1786 moest ons land het tengevolge van het Verdrag van Fontainebleau afstaan aan de Oostenrijkse Nederlanden, het latere België. De Fransen bezetten het tussen 1794 en 1814 en breidden het fort uit, met een kruitmagazijn en een halfcirkelvormige bomvrije kazerne, met 12 kazematten. Die vorm heeft het in gerestaureerde staat nog. Na de Franse tijd was het fort tot 1839 eigendom van het Koninkrijk der Nederlanden.In 1894 hield het op te bestaan als vestingwerk en werd het tot 1952 een hospitaal van de quarantainedienst. Het deed daarna nog dienst als vakantieoord van het Belgische leger, in 1980 werd het aangekocht door de gemeente Beveren. Nu bevat het een aardig bezoekerscentrum, met informatie over de geschiedenis van het fort en de streek, over vissers en boeren en over de dijk rond het fort geeft een wandeling een mooi zicht op de Schelde en de bedrijvigheid van de Antwerpse haven. We waren bepaald niet de enige die het fort bezochten. Maar nog drukker was het in Doel, onze volgende halteplaats. Door het grotendeels onbewoonde dorp bij de kerncentrale, met z’n dichtgetimmerde huizen, veel beklad en soms van fraaie graffiti voorzien liepen veel ‘ramptoeristen’ rond. Ik was er vaker geweest, mijn vrienden nooit, vandaar. Een modern café floreert nog en in de statige RK kerk worden nog steeds missen opgedragen en onder vaak monumentale graven rusten de dode dorpelingen van weleer. Onze derde stop betrof Fort Lillo, waar nog gewoond en gewerkt wordt. Dit fort werd als schans gebouwd op last van Willem van Oranje ter verdediging van Antwerpen tegen een Spaanse aanval. De geschiedenis loopt verder parallel met die van Liefkenshoek. In het kerkje worden zo nu en dan nog Protestantse diensten gehouden en een etablissement is genaamd naar onze Vader des Vaderlands. Het fort-dorp kent een uitgebreid Poldermuseum, alleen op zon- en feestdagen open en zeer de moeite van een bezoek waard. het vertelt alles over de politieke, sociale, economische en culturele geschiedenis van de dorpen die ten gevolge van de bouw en gigantische uitbreiding van de Antwerpse haven en bedrijven, zoals BASF moesten verdwijnen. Het is met veel documentatie en voorwerpen en complete inrichtingen (schooltje, douanekantoor, winkeltje, café o.a.) ingericht in een sfeer die je echt terugvoert naar vijftig jaar geleden en vroeger. Een totaal niet gelikt museum, waarvoor slechts 2.50 of 2 euro toegang gevraagd wordt. Op het terras van een ander etablissement denken we een verkwikkend glas , alvorens ons te goed te doen aan de biefstuk van eigen rund in de Leeuw van Vlaanderen, de 140 jaar oude herberg tussen Zandvliet en Ossendrecht.

UnknownUnknown-1  Liefkenshoek

220px-Fort_Lillo_(Atlas_van_Loon)130px-Lillo_Kerk   Lillo

 

Tweede Pinksterdag

De laatste etappe van de Ronde van Vlaanderen, een prachtige wandelroute, die start op de linkeroever van Antwerpen bij de Annatunnel en daar ook eindigt. Jaren hebben we er over gedaan, telkens tijdens weekenden. Door mijn knieoperatie heeft het ook lang stil gelegen. Maar nu konden we het rond maken. De start was in Bazel, een dorp met schilderachtig plein rond een Middeleeuwse kerk en in de schaduw van het immense kasteel Wissekerke. Het dorp kent al een heel vroege bewoning uit het neolithicum, daarna woonden er Kelten, de Romeinen vestigden zich rond de Barbierbeek, die de grens vormt met Kruibeke. Wij liepen over een diepe door oude platanen omzoomde laan achter het nieuwe Bazel langs en staken de vernieuwde brug over genoemde Beek over en sloegen langs een houten kruis het weelderig landschap van bonkige weilanden, struweel en bosschages in,  langs bermen die uitbundig bloeiden van fluitenkruid , boterbloemen, werden door dikbillen en rood-bontvee begroet en aaiden een slanke bruine merrie, met haar nog rankere jongensjong, die merkwaardig genoeg de baardharen vertoonde van een oude grijsaard. Eeuwenoude hoeven, een oude taveerne met de mooie naam Den Voermans Rust, om Kruibeke heen, ooit een gehucht van Bazel en nu vele malen  groter dan het moederdorp. We stapten Burcht binnen,een dorp gegroeid uit een kasteel van de Gallo- Romeinse tijd en legden de laatste kilometers af langs de Schelde in schitterend zonneweer. We staken de Kennedy-tunnel over en kwamen uiteindelijk waar we ooit begonnen. Op een terras beloonden we ons , enigszins melancholisch gestemd, met een koel glas gerstenat ( de mannen) en witte wijn ( de vrouw in ons midden). Toen ik nog in Hoogerheide woonde sloten we een weekeinde Vlaanderen vaak af met een maaltijd in Kwantung, een prima Chinees in het dorp. Later werd dat de Leeuw van Vlaanderen. Nu besloten we toch weer het afscheidsmaal te genieten in Kwantung. Met groot genoegen en voldaan uitziend naar het volgende wandelproject.