»Ik verlang naar vrede, en daarom ben ik geen pacifist«

Essay ND – 10 febr 2023

Ik tracht vredelievend te zijn; opstootjes verfoei ik, ik maak wel eens ruzie, vaak onbedoeld of vanwege mijn soms licht ontvlambare aard, maar ik heb er altijd spijt van. Voetbalwedstrijden die ontaarden in veldslagen: zum Kotzen. Op het veld zijn er genoeg opstootjes die met ‘vredesonderhandelingen’ onder leiding van de arbiter op te lossen zijn.

Maar soms worden er dermate doodschoppen uitgedeeld, dat een Bas Nijhuis-aanpak ongewenst is. Een rode kaart is dan het minste.
Relbeluste jongeren of ander tuig – buiten of binnen het parlement: hard aanpakken wat mij betreft.

Geen zoete broodjes bakken waar stenen voor brood worden verkocht. Vanwege een diep verlangen naar vrede en harmonie ben ik juist principieel geen pacifist.
Waar overleg niet meer mogelijk is, waar geen brug meer geslagen kan worden, waar het kwaad hardnekkig vlees en bloed is geworden, dan rest slechts strijd.

Ik vind dat zeker aangaande Oekraïne.
Ik kan me derhalve opwinden over de oproep van mensen als Hedy d’Ancona, Bram Grandia en Thomas Quartier aan onze regering om Europa te stimuleren tot vredesonderhandelingen.
Behalve dat dit nogal luie-leunstoeldenken zelf me al tegen de borst stuit, is het meest stuitende dat je in feite het Oekraïense volk op het altaar van jouw principes legt, zonder zelf te offeren.
Waar het om het conflict Israël-Palestina gaat, stelt Grandia, voormalig IKON-voorman, dat het onrecht benoemd moet worden en Israël niet gespaard. Het beleid van de regering- Netanyahu is tenhemelschreiend; maar wat Hezbollah en Hamas ertegenover stellen maakt eveneens misselijk. Je zou graag willen dat zich daar eindelijk een echte shalom zal voltrekken. Maar of dat aan ons is, en door één partij in de beklaagdenbank te zetten?
Wat de strijd hier zo’n tweeduizend kilometer vandaan betreft: wie zou niet willen dat de strijdbijl begraven zou kunnen worden, de wapens in ploegscharen gesmeed en vrede neerdaalt alsof leeuw en lam samen weiden?
Maar nu oproepen om de wapens neer te leggen is pervers en van een harteloze naïviteit en zeker niet aan ons, voor wie zo’n voorstel niets kost.

Afgelopen maandag stond in deze krant een onthutsend artikel over de Wagnergroep, een Russische paramilitaire organisatie. Hoe kun je nog een seconde denken aan vredes-

besprekingen als je ziet wie Poetin als voorhoede in de oorlog stuurt! Wagner is de Hitler van onze tijd en in die strijd. Het Kwaad in overtreffende trap. Dood en verderf, wreedheid die alleen maar afschuw en walging oproepen en die om een Churchill-houding vragen: geen duimbreed wijken. Zeker niet omdat het Oekraïense volk in grote meerderheid ondanks ontbering en offers die strijd met de ‘onbesneden Goliath’ van nu aangaan wil.

Ik voel opnieuw de woede opkomen die ik destijds voelde toen de oorspronkelijk goedbedoelde Praagse Vredesconferentie door de ideologie en veiligheidsdiensten van de communistische overheid werd gecorrumpeerd. Reden voor Hebe Kohlbrugge en prof. dr. Hannes de Graaf, nota bene een van de oprichters van de PSP, zich uit die vredesbeweging terug te trekken. Maar niet voor mensen als prof. dr. Rasker en predikanten als Dick Boer en Rinse Reeling Brouwer, die in het reëel bestaande socialisme een bijbelse heilstaat zagen oplichten en daarmee kerken en christenen, een totale bevolking in hun lijden onder onderdrukking en terreur niet serieus namen.

Evenals in de streng rechtse kringen heb ik het gevoel dat het in uiterst links ook meer om de leer gaat dan om de mensen en hun leven.
Meer respect verdient een schrijver als Jaap Scholten die vanuit zijn tweede vaderland Hongarije de handen uit de mouwen stak en aan het stuur van zijn auto legde om vluchtelingen over de grens te helpen en daarna met hulpgoederen en middelen voor de militaire strijd gewaagde tochten ondernam in het geteisterde buurland. Van zijn ‘turbulente roadtrip’ zoals genoemd op de achterflap deed hij verslag in een onlangs verschenen boek: Drie zakken dameskleding, twee cakes Kyiv en een sniper (Atlas Contact). Maar, werpt u wellicht tegen: streven naar vrede is toch een bijbelse opdracht en bijbels perspectief? Zeker, waar nodig en mogelijk. Maar tussen uitgangspunt en eindstreep ligt weerstand en duiken de Amaleks op, maakt het kwaad zich sterk, soms zich verschuilend achter het kruis, zoals een Oekraïens spreekwoord luidt. De duivel hult zich graag in het gewaad van goede bedoeling en vroomheid.

Ter opfrissing: Amalek is het volk dat de gang van het bevrijde volk naar het land van belofte blokkeert, op leven en dood tracht te voorkomen. Het land van belofte, deze wereld anders, wordt voortdurend gefrustreerd en de weg erheen loopt, zeg maar, door een woestijnzand van weerstand. Ja, ook van die van ons, van mijzelf.

‘Van nature’ pleeg ook ik het (verkeerde) verzet, ben ik een hardnekkige Wagner en moet veroverd worden. En dus ben ik ook in die zin geen pacifist.
De geschiedenis is een gevecht waarvan wij mogen geloven dat de uitslag vaststaat, maar de weg erheen kan lang en hevig zijn. Sterker nog: de Heer moet zijn eigen overwinning bevechten. Hij zal opstaan tot de strijd, Hij zal zijn haters wijd en zijd verstrooid doen zuchten (Psalm 68 uit de oude berijming).

Wat zijn kritiek op Israël betreft, beroept Grandia zich op de profeten. En zeker, die zijn kritisch naar eigen volk. Maar dat is het halve verhaal. Eveneens vinden we de dieprode kaart die de Heer trekt voor de volkeren. Een voorbeeld vinden we in Zacharia 9: ‘ .. al heeft Tyrus zich een wal gebouwd en zilver opgehoopt als stof en goud als slijk der straten. Zie, de Here zal het veroveren, en zijn voormuur neerslaan in de zee, en zelf zal het met vuur worden verteerd. Askelon zal het zien en vrezen, ook Gaza, en het zal hevig beven, en Ekron, omdat zijn verwachting zal beschaamd worden; dan zal de koning uit Gaza verdwijnen en Askelon zal onbewoond zijn.’

Ook u zult het menigmaal horen: hoe kun je in zo’n gewelddadige God geloven? Zo’n Oude Testament is toch een boek om van te gruwen? Onze eerste neiging is om daarmee in te stemmen. Ik denk bij bepaalde passages ook: moet dat nu zo? We willen liefst een God uit een poëziealbum of dok- tersromannetje: lief, altijd aardig, begripvol, een soort Bas Nijhuis die zelfs de tackel wegwuift en een speler een aai over de bol geeft in plaats van een schop onder zijn kont zoals Leo Horn ooit deed bij een protesterende Willem van Hanegem. En wijzend naar God wijzen twee vingers naar onszelf: wij ontketenen geweld, wij beginnen oorlogen, economisch, sociaal en met werkelijk wapengekletter.

De Heer heeft heel wat recht te zetten en moet zich in de strijd werpen om de boel te keren, want steeds weer zijn er beesten uit de afgrond, zoekende wie ze kunnen verslinden. Eens heette die Amalek, en later slavenmakers, Hitler, Pol Pot en nu heten ze Wagner en Poetin. De Heer heeft zich in de strijd geworpen in een grot in Bethlehem in een weg naar en aan het kruis, in een neerdaling ter helle. En ja, er is opstanding en daarom mogen we het harnas aantrekken en moet soms een strijd geleverd worden, op mijn eigen vierkante meter maar zeker ook daar waar Beëlzebul zich breed maakt, Goliath zich verheft in ijzingwekkende wreedheid. Dan past geen vrede maar het zwaard voor hen die het zwaard opnemen.«