MEMENTO VIVERE

ND COLUMN 17 FEBRUARI 2021

Afgelopen zaterdag hebben wij als familie een gedenkteken aangebracht bij de boom die de stille getuige was van het uiteindelijk dodelijk ongeval van onze broer Eric afgelopen herfst. Hij zou die dag 66 jaar geworden zijn. Een paar honderd meter verder getuigt een gedenkteken van een ander familielid, niemand minder dan onze overgrootmoeder. Zij, getrouwd met een voorvader Klaas Vos, werd al jong weduwe en sprokkelde hout in het familiebos voor eigen huis en haard en voor dat van anderen tegen een verlichtende grijpstuiver. Later werd het bos verkocht, de koper bouwde er een soort huis op, zoals je dat als kind tekent, en bracht een gedenksteen aan met de tekst ‘Emmetjes hout’. Echte Huizers weten, als ik zeg dat ik Klaas van Jan van Klaas van Emmetje ben, met wie ze van doen hebben. Uit welk hout ik gesneden ben.
Twee gedenktekens in één gebied, in tijd zo’n honderd jaar van elkaar gescheiden. De een verwijzend naar een dienend leven, bepaald niet als ‘dor hout’, de ander naar de enkele schrede tussen leven en dood, hoe ook een bloeiende boom ineens vallen kan. Overgrootmoeder en broer zijn ook niet ver van elkaar aan de aarde toevertrouwd. Kerkhoven hebben al heel lang mijn belangstelling. Behalve de rust gaat het me ook om de mensen, om de tekens voor hen opgericht. Onder de steen en het groen alleen maar botten, maar wel die van die ene mens, bij name genoemd. Namen die een uniek en gewild leven vertegenwoordigen. Levens tussen de dag waarop ze op aarde verschenen en de dag dat ze in de aarde verdwenen. Soms lichten stenen een tip van de levenssluier. Op het kerkhof van het Friese Oosterlittens trof ik eens een steen met de mysterieuze tekst: ‘door mijn afwezigheid overleden’. De geprikkelde fantasie en nieuwsgierigheid leidden tot een radioprogramma: Als stenen spreken. De eerste aflevering betrof de zoektocht naar het waarom van voornoemde steen. Er ontvouwde zich voor mijn microfoon een hartverscheurend oorlogsdrama van een gezin waarin de vrouw rabiaat NSB was en haar man juist trouwe vaderlander bleef. De vrouw verdween na de oorlog in een kamp, de man die haar bleef bemin- nen wist niet waar ze zich bevond en pleegde zelfmoord. ‘Door mijn afwezigheid overleden’ was haar bittere rouw in steen gebeiteld.

De kerkhoven liggen vol verhalen, gecodeerd in naam en jaren, tekst en tekening. Stenen die leven vertegenwoordigen, juist ook in de dood. Een ‘karthoteek’, waar de stenen kaarten verwijzen naar levens waarin gestreden en gebeden werd, gevloekt, gezucht, gezegend. Kinderlijk kort doch hevig, vol van lengte maar misschien toch eenzaam. Omgekeerd zijn wij zoals Paulus zegt ‘levende stenen’, ook niet zonder gebruiksaanwijzing te decoderen, want onder mos en aanslag, verweerd door omstandigheid en tegenslag.

De kerkhoven zijn ook dodenakkers. De lichamen zijn niet slechts in aarde geborgen, niet slechts tot stof weergekeerd, ze zijn gezaaid voor de nieuwe oogst. Door God bewaard, is wel bewaard, als in het biezen kistje van Mozes, als in de kist van Noach. Ik weet: absurd, alle verstand te boven, maar ik waag het erop. Met Remco Campert:

Credo

ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar de bergen ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen

ik wil geen water uit de rotsen slaan maar ik wil water naar de rotsen dragen / droge zwarte rots
wordt blauwe waterrots

maar de kranten willen het anders willen droog en zwart van koppen staan / werpen dammen op en dwingen / rechtsomkeert

De adellijke familie Henckel von Donnersmarck, van wie de laatste telg de regisseur is van Das Leben der Anderen, koos zich als wapenspreuk Memento vivere, Gedenk te leven. Als aanmoediging mag dat zo op mijn steen en als verwijzing naar de geborgenheid in Zijn Hand, van vóór de wieg tot na het graf. Eric, Emmetje en wij nog aan deze zijde: lang zullen we leven tot in de Gloria!