AMER

RIVIERENSERIE ND ZOMER 2022

Breder dan welke rivier dan ook mondt zij uit in het Hollands Diep, waar rechts van haar de Nieuwe Merwede komt aangestroomd. Ze is een brede doch korte ‘dame’,  met de lengte van het aantal maanden in een jaar. En zij begint haar trage tocht bij een driestromenpunt bij Geertruidenberg, waar vanuit het noorden de Spijkerboor aan komt golven, uit het zuiden de Donge en uit het oosten de Bergsche Maas.

De Sint- Elizabethsvloed baart haar als een brede getijdenkreek,  tot 1904 onderdeel van de Biesbosch. In 1904 wordt de Bergsche Maas voltooid en heet zij Amer waarover op een bankje twee bejaarden elk met een rollator aan hun voeten dromerig en verstild uitkijken, richting de Biesbosch.

Hij, getooid met een vrolijk hoedje, begint spontaan en tevreden te vertellen over zijn nevenbestaan als stroper op het water. ‘Wat er maar zwom, dat ving ik. Ook paling’. Ik ben nooit gepakt.’ Waar hij de eigenlijke kost mee verdiende dat vertelt zijn geheugen niet meer. Voor de ziel was het avontuur van het visverschalken en ‘aalscholven’ van groter belang en dus beter bewaard in het ‘hoofdkantoor’. En dat geldt ook voor wat zijn vader deed gedurende de oorlog, met name het laatste jaar toen het zuiden al bevrijd was. Of zoals ze hier zeggen: ‘onder de brug’. 

Het bankje waarop hij en schoonzuster – ‘nee het is niet mijn vrouw hoor’ – zitten staat bij het monument voor de zgn. Line-crossers. Mannen die naar de Biesbosch voeren om daar ondergedoken Engelse piloten en leden van de illegaliteit over te zetten naar ‘onder de brug’. 

Samen met de vader van zijn schoonzus en anderen werden in kano’s en kleine bootjes ‘s nachts oversteken gemaakt, die zeker vijf uur in beslag namen. Met volle maan werd niet gevaren, soms werden ze achternagezeten door Duitse stormboten. Er waren twee routes: van Werkendam naar Drimmelen en van de Sliedrechtse haven naar Lage Zwaluwe. In totaal waren er 21 line-crossers die allen een onderscheiding kregen, onder wie de vader en schoonvader van dat genoeglijke stel op het bankje, Jacobus Cornelis Hoevenaar (1898-1973), griendwerker uit Lage Zwaluwe in de Biesbosch.

Het monument op een zuil uit de kloosterkapel van de Zusters van het Allerheiligst Hart van Jezus uit Moerdijk, verwoest tijdens de oorlog, is op 3 december 1977 door Prins Bernard onthuld. Aan de oever van de Amer in Lage Zwaluwe. Het werk van beeldhouwer Niek van Leest stelt zo’n held als Koos Hoevenaar voor.

‘Een broer van ons heeft heel veel gedaan om dit monument levend te houden, met name voor de schooljeugd’, vertelt mw. Hoevenaar met nauwelijks verholen trots. ‘Hij is twee jaar geleden overleden en daarom staat zijn naam nu ook in het monument gebeiteld’. 

Indrukwekkend staaltje geschiedenis aan een rivier die ook nog eens een parel van een dorp als Drimmelen naast zich weet en een juweel van een stadje als Geertruidenberg aan haar begin. 

En de Biesbosch voor de deur, waar het wonder van het toeval je treffen kan van een visarend en zelfs een vliegende deur, een zeearend dus.