De Veluwe: land van verlangen naar de komst van wat eens was. column 59

COLUMN 59 ND

De diverse ND verslaggevers nemen ons mee achterop door diverse streken van eigen land met z’n eigen schoonheid en gruwel der verwoesting, want paradijs komt nog.

Het voert me terug naar mijn knapenjeugd. Elk jaar togen jongens van 14 tot en met 16 jaar als leden van de hervormde knapenvereniging vanuit Huizen naar behuizingen voor een week op de Veluwe. Tientallen trokken op gewone fietsen met enkel nog terugtraprem op een zaterdag in de vroegte het Huizerhoogt over, door toen nog boerenBlaricum, de Eemnesserpolder door, de Eem over als onze Jordaan naar het beloofde land van de Vale Ouwe.

Op de vrijdag ervoor was de bagage al gebracht die met een vrachtwagen van een Huizer ondernemer naar het weekverblijf werd vervoerd.

Knapen waren we, braaf en ondeugend tegelijk, vol verlangen naar levenslust en tegelijk getemd door wat de naam van de vereniging al ingaf. Spreuken 22: 6: ‘oefen de knaap volgens de eis van zijn weg, ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken.’

Het knaap-schap ben ik nooit kwijtgeraakt en de Veluwe werd me dierbaar als oord van verlangen naar wat geweest toch weer op je toekomt.

De Veluwe was groter speel- en leefruimte dan het Gooi, de ziel dijde uit en doet dat nog steeds. Ondanks dat de dorpen ingeklemd zijn geraakt in industriele ‘gezwellen’, ook hier Engels raaigras en ettelijke maisvelden de entourage hebben verknoeid.

En ik weet dat ook op dat bijster land, vol verhalen van keuterboertjes, paradijsvogels, excentrieke jonkers stikstof herschapen moet worden in leeflucht voor mens en dier. Maar gekoppeld aan Natura 2000 zou ik de Veluwe gestempeld willen zien tot Cultura 2000.

Nu is de Veluwe een nogal wijds begrip, omdat ze zoveel soorten landschap omsluit. Naast het majestueuze Sprielderbos met z’n mysterieuze Solse Gat bij de stokoude pleisterplaats Het Boshuis in Drie, zijn er de horizonrijke heidevelden van Ermelo en Ginkel, het idyllische Speulde, het intieme Staverden, het eeuwige Uddelermeer, Gorssel als parel in het Kroondomein en aan de randen van het Veluwemeer gehuchten als Telgt en Steenenkamer, met eigen school en kerk en ga zo maar door. Veluwe is zwerven door diverse tijden en verscheidene ruimten.

Jac. van Hatuum dichtte:

Zomeravond in Gelderland

Hoe zich de avondluchten vulden

met zwoele geur en zacht gegons;

de meregolfjes zongen: ‘Gulden’,

het lover ruiste: ‘God met ons’.

Uddelermeer – vaak dacht ik later:

‘Hoe ’t mooglijk is, dat het bestaat:

een kwartje voor een glaasje water,

 terwijl de put er vol van staat.’

Wij sliepen in de roggeschoven

en hebben sterretjes geteld

en dachten: ‘Aanstonds klimt naar boven

de Dominee van Barneveld.’

O, Gelderland, wij beiden wisten,

hoe mooi Jij eig’lijk wezen kon,

zonder Jouw starre calvinisten;

al hei en bos en horizon.

Hoe zich de avondluchten vulden

met zwoele geur en zacht gegons;

de meregolfjes zongen: ‘Gulden’,

het lover ruiste: ‘God met ons’.

Van Hattum verbindt hier de Veluwse grond met wat grond van geloven is geworden van eeuwen her tot hier en nu.

Ik was laatst in Uddel en opende voor wat leeftocht de deur van Boons Markt, een winkelinitiatief van een vrouw Boon in de Alblasserwaard, eind 19e eeuw. Het werd een keten in vooral Bibelbeltgebieden. In de winkel meest vrouwen van wie je de degelijkheid van de protestantse orthodoxie tegemoet komt gekoppeld aan een niet onaangename nonchalance en gemoedelijkheid.

Het is  wijlen dr.Henk Vreekamp geweest, afkomstig uit zo’n milieu, die z’n hele leven heeft nagedacht en geschreven over zijn geboortegrond in relatie tot de ‘leefgrond van Schrift en getuigenis’.  Graag neem ik u deze vakantieperiode mee met hem op mijn stuur door de Veluwe. Met vooral zijn boek Zwijgen bij volle maan als gids en routebeschrijving. Dat boek begint met een citaat van Willem van Toorn: ‘Namen op de borden duiden aan hoe de tijd dwars door het landschap loopt’. Ik zou zeggen: spring gerust achterop!