PER PEDES APOSTOLORUM

ND COLUMN 27 – 17 SEPTEMBER 2021

Een meewarige blik is vaak mijn deel als ik op de vraag of ik al een e-bike berijd negatief antwoord moet geven. De elektrische fiets is inmiddels het kroonjuweel van mijn generatie en ook van die erboven, van die van de oorlog en van de babyboomers erna. En dat in een tijd waarin het woord duurzaam op ieders lippen bestorven lijkt, het je van bijkans elke pagina van krant en tijdschrift onontwijkbaar voor ogen komt en het op radio- en treurbuis je als een mantra tegemoet klinkt.

De e-bikes zijn niet aan te slepen, wachttijden van een jaar zijn normaal, omdat de onderdelen uit het Verre Oosten moeten komen, wat het begrip duurzaamheid weer de oorspronkelijke dimensie geeft.

Maar het is niet alleen de pièce de ré- sistance van gepensioneerd Nederland, maar ook van de rijpende jeugd in de rijke landsdelen, zoals het Gooi. De jongelui uit gezinnen waar al een aantal auto’s, onder welke zeker een elektrische, op het riante erf staan, slaan de fase van de brommer over en schakelen van sportfiets naar e-bike om daarna waarschijnlijk het hybride afdankertje van pa of ma onder bestuur te krijgen.

En de jongeren en ouderen vliegen je voorbij. De grijze golf heeft vleugels gekregen, ze zijn bijna letterlijk duiven geworden en beleven fysiek in elk geval in het levenseinde nog vooruitgang.

Voordat ik weer fietsliefhebbers over me heen krijg: het is heerlijk dat je op je oude dag een wending aan je mobiliteit kunt geven. Ondanks het gevaar van toegenomen ongelukken en extra druk op de gezondheidszorg gun ik mijn generatiegenoten zo’n – ook letterlijk – extra verzetje.

Maar met duurzaamheid heeft het niets te maken. Een gewone fiets kan heel lang mee. De accu’s van e-bikes: welke milieuschade levert dat niet op!

E-bikes zijn een voorbeeld van het gemak dat de mens dient. En deze gemaksdienst heeft zijn eigen duurzaamheid: een hardnekkig kiezen voor energiegebruik zonder dat het wellicht nodig is.

Gezonder voor milieu en eigen lijf is geen e-bike nemen, maar de gewone fiets uit het schuurtje halen of nog beter: de benenwagen nemen.

Om te beginnen zeker op zondag. Ook in mijn dorp afficheren kerken zich als groene kerk. Mooi, maar kerkgangers rukken nog vaak aan met de automobiel. Of de e-bike.

Terwijl voor velen een wandeling zeer wel mogelijk is. Je moet eerder op en eerder van huis. Maar de haast is eruit en de kalme doch stevige tred brengt je in de stemming van ontvankelijkheid. Het hoofd leeggelopen kunnen woorden van geloof, hoop en liefde een vulling geven die op de terugweg in de bloedbanen komen van de spirituele spijsvertering.

Het woord ‘wandelen’ is een sleutelbegrip in de Schrift. Uiteraard in een tijd waarin de mechanische mobiliteit vrijwel nog niet bestond een metafoor voor de omgang met de Ene en met elkaar. Een metafoor die wel duidt op dynamiek in die omgang. Het ware geloven kent weinig ‘statistiek’. Ik zou bijna ook zeggen weinig statische elektriciteit!

Ik zeg wel metafoor, maar het mag ook letterlijk gelezen worden. De pelgrimspsalmen bijvoorbeeld waren en zijn wandelliederen. In de natuurlijke cadans van de benenwagen kan het heil verworven worden, het hart pompen gaan van vreugde, de stembanden loskomen voor de lofzang. Wandelen is oefening in aandacht, voor elkaar, voor de omgeving, geeft ruimte voor gesprek en een natuurlijke pas op de plaats indien nodig. Dat kan een e-bike je niet geven. Ook een gewone fiets niet. De pleitbezorgers van de e-bike houden me voor: je kunt er verder mee komen dan wandelen. En dat is precies waarom ik er niet aan begin. Ver komen, dat is leven in kwantiteit, wandelen is leven in kwaliteit. Niet de verre horizon is je doel, maar wat dichtbij is en waaraan je zo gemakkelijk voorbij schiet, op die e-bikes letterlijk.
Gaan zoals de apostelen, per pedes apostolorum.
Wandelen: probaat middel tegen obesitas van lichaam en ziel. En tot heil van een duurzamer wereld. Zou het niet?