Category Archives: Bijbel

Het luistert nauw!

Ruim twintig jaar heb ik een bestaan buiten de kerk geleefd. Toen ik twaalf jaar geleden terugkeerde op kerkelijk erf, waren niet lang daar voor twee belangwekkende nieuwe vertalingen verschenen: de zgn. NBG en de Naardense Bijbel van collega Piet Oussoren. (Naardense, omdat er  prachtige foto’s in staan van gewelfschilderingen van de Grote Kerk van Naarden; inmiddels zijn er ook uitgaven van de zelfde vertaling met foto’s uit kerken in andere plaatsen, zoals Gouda en Amsterdam)

Bij mijn terugkeer maakte ik direct deel uit van het Amstelpreekteam, een gezelschap predikanten en theologen uit Amsterdam en omgeving, dat zich wekelijks buigt over een Bijbelgedeelte. Het gaat er vooral om  dat zo zorgvuldig mogelijk te vertalen.

Om de beurt leverde een deelnemer een vertaling. Andere vertalingen kwamen ook ter tafel. Het was daar en toen dat me wat betreft de NBG-vertaling de schellen van de ogen vielen. Elke week weer stuitten we op een vertaling die de wenkbrauwen deden fronsen, soms tot hilarisch gelach leidden, soms zelfs tot verontwaardiging. 

Een goede vriend is een uitnemend vertaler Italiaans-Nederlands. Van hem had ik al geleerd dat je altijd eerst recht moet doen aan de auteur van de tekst en dat in  mooi en soepel lopend Nederlands moet zien over te leveren. En dat is een grote worsteling, want vertalen kan heel snel verraden worden. In de overlevering wordt de ziel prijsgegeven, het eigene weggegooid, als een kind met het badwater.

En dat was wat ons overkwam in dat preekteam, waar het bepaald geen koekkoek-eenzang was. In de NBG vertaling, ik merk het nog steeds, wordt soms zo vrij omgesprongen met het oorspronkelijke, dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Karel Deurloo en Nico ter Linden hebben talrijke voorbeelden verzameld in hun boek: Het luistert nauw!. Ik was dan ook behoorlijk verbaasd dat ik merkte dat onze kerk deze vertaling zo geruisloos als standaard heeft aanvaard en dat hij vrijwel overal tot kanselbijbel dient.  En toegegeven , het is een soepele vertaling en soms ook mooi van stijl. Aan het tweede criterium van mijn bovengenoemde vriend is voldaan.  En ik hoor altijd: ‘ hij is zo begrijpelijk’.  Maar je wekt  dan mijns inziens  het misverstand dat daarmee de Bijbel een begrijpelijk boek is. En dat is het niet en nooit. Het zijn ons vreemde verhalen, het is een ons vreemd Woord. Het is tegen-natuurlijk. Het gaat onze pet te boven en ons hart kan het niet aan. Maar  juist zo wil het heilzaam zijn, wil het raken en ons hervormen. Zo blijft het  Woord van Hem en niet van ons. Als het een boek wordt waar wij zo lekker mee uit de voeten kunnen, dan dreigt gevaar. Dan verwordt de kerk tot een club religieus gevoeligen, gelijkgestemden die hun gelijk willen halen, als je niet uitkijkt niet alleen goedschiks.

Is dan de Naardense Bijbel beter? In z’n uitgangspunt zeker, meestal in z’n uitwerking ook. Inmiddels heeft Oussoren al weer zijn vertaling herzien. Met vertalen zijn we nooit klaar. Met de Bijbel zijn we nooit klaar, juist omdat het zo’n tegen-natuurlijk boek is. Daarom kunnen we, om een voorbeeld te noemen, ook elke kerst weer Lukas 2 lezen en trachten te verstaan.  Het tot leven roepende Woord is weliswaar niet te hoog en niet te diep, je hoeft er geen oceaan voor over of ten hemel voor te gaan. Maar het is wel een  vreemd Woord, met een vreemde vrijspraak, met een onbevattelijke Liefde. Het past niet in ons straatje, het kan irritant zijn. Het is niet verwonderlijk dat mensen er niets van willen weten, er zich van af keren.  ‘Voor mensen die ’t zo traag beamen’, dicht Jan Wit in gezang 7.

Daarom luistert het nauw wat er staat. Horen vraagt concentratie, inspanning, geduld.

Maar het loont wel. Het Tegen-natuurlijke maakt zich meester van het natuurlijke, zodat we daders van het Woord worden, tot heil van onze omgeving en van ons zelf.

 Dit is ooit als artikel gepubliceerd in Rondom de Kerken, kerkblad voor de PKN-gemeenten op de Brabantse Wal

Cantate voor 3e zondag na Pasen- BWV 146

‘Wir mussen druk viel Trübsal in das Reich Gottes eingehen’ werd of op 12 mei 1726 of op 4 mei 1727 voor het eerst uitgevoerd. De bijbellezingen voor die zondag zijn 1 Petrus 2: 11-20 en Johannes 16: 16-23. De cantate bestaat uit acht delen: sinfonia, koor, aria voor alt, recitatief voor sopraan, aria voor sopraan, recitatief voor tenor en duet voor tenor en bas en een slotkoraal. De tekstdichter en samensteller is onbekend, maar komt mogelijk uit de kring van Johann Ludwig Bach, een zoon van Johann Jacob Bach en een ver familielid van Johann Sebastian, die z’n hele arbeidzame leven als componist, violist, cantor en kapelmeester werkzaam was in Meiningen, waar hij in 1731 overleed. Zijn orkestmuziek is verloren gegaan, dankzij de grote Bach bleef zijn vocale werk grotendeels bewaard. In 1726 voerde deze in Leipzig naast 2 missen ook 18 cantates van zijn hand uit. Bachs cantate Denn du wist meine Seele (BWV 15) is waarschijnlijk van de hand van zijn verre verwant. De melodie van het slotkoraal is van Johann Schop (1595-1667), violist en componist te Hamburg, die ook de melodie leverde voor Wohl mir das zich Jesum babe en Jesu belikte meine Freude van de beroemde cantate 147.

Er is veel historisch onderzoek gedaan naar ontstaan en herkomst van deze cantate. Is hij wel van Bach? Of is het een bewerking van ander werk of van dat van anderen?  Hoe het ook zij de kern van wat Bach wil zeggen met deze cantate is dat je alleen door intens verdriet heen tot gelukzaligheid kan komen. Bach schreef voor deze zondag ook de cantates Weinen, Klagen,Sorgen, Zagen (BWV 12) en Ihr werden wennen und heulen (BWV 103) met de zelfde strekking. Nota bene voor zondag Jubilate! De Bijbelpericopen van het rooster voor de zondag reiken deze zwaarmoedige weg aan. Het stralende van komt tot uiting in de aria voor sopraan, met een orgelsolo boven alles uit. In de aria voor alt  horen we de contrabas  zuchten slaken , de onontkoombaarheid van de ellende verbeeldend. Het duurt exact dertien maten, ook in Bachs tijd het ongeluksgetal; dat thema herhaalt zich vijf keer, symbool van het getal van het kwaad, de Satan, de slang. De appel als symbool voor de zondeval heeft als je hem opensnijdt en vijfpuntige sterfiguur!  Het duet omschrijft Gert Oost als een klompendans, volgens hem overgenomen uit een eerder geschreven feestelijk wereldlijk werk. Het slotkoraal leverde Bach over zonder tekst; althans de afschriften er van die bekend zijn leveren ons geen woorden. Je mag het dus zelf invullen. De sinfonia en het eerste koor klinken ons bekend in de oren: het zijn bewerkingen van twee delen uit een concerto, waarschijnlijk eerst voor viool geschreven en later weer door Bach bewerkt voor klavecimbel en orkest.

 

Een begrijpelijke Bijbel

De infantilisering en EO-isering van de kerk gaat maar door. Na digitaal kaarsjes opsteken, dominees met toga’s op de Dam, een tienjarige viering met vlotte liedjes en zgn. vlotte zangers in de stijl van koninginnedag op de Veluwe, de op sentiment gerichte uitvoeringen van The Passion en nog veel meer is er nu de Bijbel in begrijpelijk Nederlands. De kerk wil in het gevlei komen van de wereld, omdat ze leegloopt en wil zich in allerlei bochten wringen dat geloven leuk en gemakkelijk is. Terwijl dat het helemaal niet is. Het is juist ongemakkelijk, ongewoon, je moet er – om met Kierkegaard – een sprong voor wagen. De Bijbel wordt er niet begrijpelijker op, omdat het fundamenteel een onbegrijpelijk boek vol verhalen is. Door het zogenaamd gewoner te maken wordt het er misschien juist nog onbegrijpelijker van. Ik ben het met Desanne van Brederode eens dat het junkfood voor de geest is en dat betekent verschraling, het is ongezond en bedrieglijk. Je verkoopt knollen voor citroenen. Collega Willem Jansen heeft het onlangs in Trouw heel goed verwoord: je vertaalt essentie en geheimenis weg. Als je van de ark een boot maakt, is het hele idee van kist/doodskist weg en kom je niet tot de essentie van het verhaal. Scheppen vervangen door maken is de plank volkomen misslaan. Omdat scheppen scheiden is, zoals we al van Noordmans leerden en maken is iets anders. Twee voorbeelden die hij geeft die onweerlegbaar zijn. Maar dat kun je in leerhuizen en bijbelkringen e.d. uitleggen zo schreef iemand in de zelfde krant als reactie. Maar dat is de volksverlakkerij bevestigen: er staat dit, maar eigenlijk staat er iets anders. Laat dan staan wat er eigenlijk staat en probeer daarvan te proeven en te verstaan waarom het er zo staat. Voorafgaande aan de zondag waar ik in eigen gemeente voorga hebben we een groep gemeenteleden met wie we de tekst voor de zondag nauwgezet doornemen, waarbij diverse vertalingen ter tafel komen. Er gaat geen bijeenkomst voorbij of er moet geconstateerd worden dat de vertaling van 2004 voortdurend de plank misslaat. In talrijke gemeentes is die vertaling kanselbijbel en collega’s die hun vak serieus nemen moeten dan in de preek steeds zeggen, dat wat er staat er eigenlijk niet staat. Hoe vermoeiend en verwarrend, voor hem zelf en voor zijn gehoor! Er komt nog iets bij: ik vind het een belediging voor de oorspronkelijke schrijvers en redacteuren van de bijbelverhalen. Veronderstel dat we een compositie van Bach, Mozart of wie dan ook gaan veranderen, omdat het voor moderne oren te moeilijk is! Of een schilderij zo veranderen dat de betekenis duidelijker wordt. Een goede vriend is vertaler Italiaans en hij probeert zo nauwgezet mogelijk in constituent Nederlands te vertalen wat de schrijver heeft geschreven. Dat is zijn plicht, hij is dienend en het oorspronkelijk werk leidend. En dat zou voor de Bijbel niet gelden? Omdat er er toch geen protest komt van de oorspronkelijke auteurs en redacteuren? En is het educatief niet veel beter om je best te doen bij de ruif te komen in plaats van door de knieën te gaan?!  Waarom zijn de liedjes van Annie MG Schmidt zo goed? Omdat ze niet infantiel zijn en daarom zowel kinderen als volwassenen aanspreken. Juist omdat het om vertalen gaat – in het Frans en Latijn verwant aan verraden – is dat een proces dat doorgaat, niet om het begrijpelijk te maken maar om het zoveel mogelijk in waarde te laten en zo dicht mogelijk achter het geheim te komen, dat het zich voor je opent en je raakt, ontroert, ontredderd, uit je comfort-zone schopt, verwondert en vrolijk stemt. Zoals elke uitvoering van bijvoorbeeld een cantate van Bach steeds weer een poging is om wat de grote meester wilde zeggen in noten tot zijn recht te laten komen voor de hoorders nu. In november komt Piet Oussoren met een herziening van zijn Naardense Bijbel. Daar zie ik naar uit, omdat hij de tekst serieus neemt, er nooit mee klaar is en die zo goed mogelijk tot zijn recht wil laten komen.

HET ZGN. OFFER VAN IZAAK

isaac_grt Al weer vele zondagen lezen we in ons Ossendrechts kerkje het boek Genesis, hoofdstuk voor hoofdstuk. Aanstaande zondag is het beroemde, weerstand wekkende verhaal van het zgn. offer van Izaak aan de beurt, Genesis 22. Het eerste vers van het hoofdstuk geeft al aan dat het niet om het offer gaat, maar om een test hoever Abraham wil gaan in zijn toewijding aan de Heer en dat is misschien al ergerniswekkend genoeg. In de joodse traditie wordt gesproken van de binding van Izaak en er zijn rabbijnen die het verhaal juist zien als een protest tegen het kinderoffer, met name van de eerstgeborene bij religies van de oudheid. En dat is zeker ook een impliciete boodschap van het verhaal. In deze rubriek wil ik een aantal voorstellingen van kunstenaars laten zien van het verhaal. Aan te raden is het verhaal proevend te lezen in  bijvoorbeeld de vertaling van de Naardense Bijbel: het is weergaloos goed van taal, structuur en spanningsopbouw. De eerste bovenstaande voorstelling is van Caravaggio (1602: doodsbange I., rechterhand van bode die A’s rechterhand verhinderend pakt en de linker die verwijst naar de ram in de struiken. 

th Plafondschildering Palazzo Patriarchale Udine. Het ingrijpen van ‘boven’ wordt sterk aangezet door een enorme wolk als zetel van de bode en een begeleidende lichtbundel, Izaak ligt er al naakt en verslagen berustend bij, het mes van A. lijkt meer een zwaard, onder de wolk een ram in struiken geklemd.

Rembrandt-Het-offer-van-Abraham-1635 Rembrandt -  Opmerkelijk is hier dat A. Izaak’s gezicht met een volle hand bedekt, waarmee hij niet alleen het hoofd achteroverdrukt , maar ook Izaak niet laat zien wat er gaat gebeuren. En Rembrandts kunst tot dramatiseren en levendig schilderen komt tot uitdrukking in het mes dat uit z’n handen valt. Ook een groot mes, met de schede ervan aan A’s heup.

del-andrea-sarto-opferung-isaaks-08791 Andrea del Sarto. Hier een echte altaar, die ook een doodskist zou kunnen zijn. Weer een groot mes, waarmee  de jonge naakte I. op het punt staat gekeeld te worden. De bode van de Heer is meer een putti: joch redt jongen. Achter I. een ram al slachtbereid.

th-1 Titiaan – olieverfdoek, sacristie  Santa Maria della Salute – Venetië.  Het mes is meer een zwaard. A. wordt van achteren benaderd, wat nog meer het onverwachte van de ‘openbaring van boven’ benadrukt. De bode pakt het lemmet van het zwaard beet lijkt het wel, hij komt aan met een windvlaag, gezien A’s wapperende kledij, waarbij zelfs een been bloot waait. I. is een joch dat op z’n knieën op een houten altaar ligt, z’n jongenskontje vangt licht, wat het schilderij iets pervers geeft. Achter hem de kop van een ram, die toch meer een lam lijkt. Opmerkelijk is links de grote kop van de ezel, die er eigenlijk niet hoort. Die ezel was met twee jongensknechtjes achtergebleven. ‘Blijven jullie hier met de ezel’ , had A. gezegd. Hier past de hilarische anekdote van een predikant die zijn opvolger bevestigde met genoemde woord van A. Maar dan in de Statenvertaling: ‘Blijft gij hier met den ezel’, waarbij duidelijk was wie hij met de ezel bedoelde!

Noach

Aanstaande zondag vervolgen we in ons kerkje te Ossendrecht de lezingen uit Genesis. Noach is aan de beurt.  de dienst is direct of later te beluisteren via de website www.pkgw.nl, aanvang 9.45.u. Hieronder korte toelichting bij het verhaal. En dan nog wat illustratie uit de wereld van de kunst.

Boek Genesis (wording) is het boek van de wording van Israël (niet te verwarren met de huidige staat Israël!) Israël is speerpunt en ‘instrument’ van Gods handelen met onze wereld, Israël (en dus ook de gemeente) is geroepen getuige van God te zijn, licht der wereld. Die  wording of lees ook geboorte, verwekking, opwekking te midden van de volkeren gaat met horten en stoten, vanwege afval, verzet, weerstand. Steeds weer doorstart, maar de Ene zet door, in Christus de definitieve doorstart en Hij is de hoop en de belofte van deze wereld als nieuwe schepping, als koninkrijk van God.

In de hoofdstukken 6 t/m 9 het verhaal van de meest dramatische doorstart, die de Ene ook niet meer wil meemaken: dat nooit meer, vandaar teken van regenboog. Het is nieuwe schepping door de chaos van de oervloed heen. We kunnen niet alles behandelen. Hieronder nog wat typeringen van het verhaal van Noach.

-      reine en onreine dieren. Rein = geschikt voor eredienst, voor het offer.

-       Zeven dagen = antischepping, terug bij af.

-       Veertig dagen en veertig nachten- volle tijd, gelijk aan Jezus tijd in de woestijn. (Droogte als teken van niet te leven)

-       Ark-kist, zie ook Mozes, biezen mandje  en Ark des Verbonds met tien geboden- bewaarkist- doodskist als reddingskist

-       150 dagen water overhand

-       dan wind van God, bedaren

-       7e maand- 17e tiende dag Ararat

-       10e maand toppen zichtbaar

-       na veertig dagen: raaf

-       Dan een duif , die drie keer uitgezonden wordt. Tweede keer: olijftak; derde keer blijft hij weg.

-       Jona: betekent duif; duif is symbool Heilige Geest bij doop van Jezus.

-       Noach begint met offerdienst= liturgie.

UnknownMichelangelo-Sixtijnse kapel

Noach1

 

Ark van Noach

 

Hieronder nog een lied van Stef Bos, een eigenzinnige interpretatie van het verhaal

1 Samuel 24

DE TROONPRETENDENT EN ZIJN SCHOONVADER -1 Samuel 24-Handelingen 9

 

In de boeken van de profeet Samuel gaat het om de  stijl en inhoud van het koningschap naar de Geest van de Ene. Hoe ziet de koning er uit naar Gods hart? En voor koning mag je dan elk soort leiderschap invullen, op de grote en de kleine vierkante meters. Het gaat er om hoe de Heer vertegenwoordigd wil zijn.  Toen Samuel de Heer namens het volk om een koning vroeg, was dat eigenlijk een klap in Gods gezicht. “Kunnen ze het niet met Mij alleen af?.”  Maar het volk wilde net als de buurvolken ook een eigen koning. (De buren een grote auto, wij ook; de buren rolluiken, wij ook etc..) De Heer geeft toe. Hij is flexibeler dan we denken. Maar waarschuwt wel: het kan jullie duur komen te staan! Menig koning ontpopt zich als despoot, tiran, dictator. Enfin, de geschiedenis geeft Hem voortdurend gelijk.

De eerste koning die gekozen wordt en gezalfd (teken van zijn glorie en ambt) is Saul. En eerlijk is eerlijk het is echt niet zo’n slechte koning. Hij begint goed, hij vecht voor het welzijn en de vrijheid van zijn volk. Maar als het er op aankomt, blijkt hij te slap, sluit hij een compromis, waar die juist niet gesloten mag worden. In de strijd tegen Amalek laat hij de koning, de aanvoerder in leven. Als we de Bijbel moralistisch lezen, dan lijkt dat juist akkoord. Maar de Bijbel moet je symbolisch en geestelijk lezen. Amalek staat voor dat kwaad dat de wereld naar Gods bedoeling in de weg staat, Amalek is de fascist die het zwakke op het oog heeft, het recht van de sterkste in het bloed heeft. Dat kan niet in de wereld van de Ene.

Er moet een andere koning komen, die wel gedrenkt is in Gods bedoelen. Dat is dan tegen elke verwachting in, David, een joch dat zich ophoudt bij de schapen. In onze ogen totaal niet geschikt. Alsof een joch van veertien het eerste elftal van Ajax moet dragen, zo iets. En toch is dat Gods keus. David wordt gekoppeld aan Saul, die hevig aan depressies lijdt. David speelt de duisternis weg: typerend voor zijn koningschap. Dit is teken van ware Messiasschap.  Wat ook blijkt in hoofdstuk 16. Saul ontketent een  ware achtervolging tegen David, nota bene intussen ook zijn schoonzoon en zwaar bevriend met zijn zoon, Jonathan. David moet vluchten, met een klein groepje getrouwen. Saul achtervolgt hem met een grote groep elitetroepen. Tussendoor moet hij ook nog met aartsvijand de Filistijnen in de slag, maar als op dat vlak er even rust is, slaat zijn rusteloosheid weer toe in de jacht op David. Hoofdstuk 16 van het eerste Samuelboek verhaalt dat Saul ‘nodig moet’. Koning, keizer, admiraal, uiteindelijk moeten ze allemaal. Hij trekt zich terug in een spelonk om rustig te kakken. Uitgerekend in die spelonk zit David met z’n groep. De uitgelezen kans om z’n tegenstander te doden. Vroom zeggen z’n mannen: ‘de Heer heeft hem in je handen gegeven’.  David staat op en sluipt op Saul toe, pakt z’n zwaard, maar snijdt de slip van z’n mantel. Dat is feitelijk al erg genoeg. De mantel is je ambt, je glorie. Door daar een slip van af te snijden betekent in feite dat je hem afsnijdt uit z’n ambt. Het is ontmaskering. De koning wordt te kijk gezet, nu pas te kakken gezet.  Maar hij spaart wel z’n leven. Saul is verworpen als koning, maar niet als mens. In een prachtige dialoog net buiten de spelonk, in het volle daglicht, komt het tot een schuldbekentenis van Saul, tot een huilen zonder bedaren. Davids boodschap is: ik ben niet gekomen om te doden, maar om te sparen. David spreekt daarmee alle andere leiders aan: waar zijn jullie op uit?  Over heel de wereld worden mensen opgejaagd, verdreven, vervolgd, de woestijn ingejaagd, de spelonken in. Van hen gaat een roep uit, de roep van David, de roep van de Zoon van David, die tegen de Saul uit Handelingen roept: Saul, Saul wat vervolgt Gij mij?  Waar mensen vervolgd worden, wordt Jezus vervolgd. Deze wereld kan anders, waar wij op onze eigen vierkante meters leven door in leven te laten, door het oordeel aan de Heer over te laten.