Laag door de uiterwaarden, hoog de berg op – rondwandeling bij Amerongen

Zaterdag 25 juli reed ik naar Amerongen, parkeerde bij het gelijknamige kasteel en begon aan een wandeling van 14 km die voor het grootste deel door druilregen vergezeld werd. En waarin ik een boer van mijn leeftijd op een traktor ontmoette en met wie ik een half uur lang een vriendelijk en onderhoudend gesprek kon voeren n.a.v.de nog steeds weer oplaaiende boerenprotesten. Met elkaar – consumenten en producenten – zijn wij gevangenen van een systeem, dat humaan gezien onwenselijk is, maar moeilijk en moeizaam aan te ontsnappen.

Het huidige kasteel is tussen 1674 en 1680 gebouwd. De laatste adellijke bewoner was graaf Van Aldenburgh Bentinck (1857-1940). Alvorens hij terecht kwam in Huize Doorn verbleef van 1918 tot 1920 de gevluchte Duitse keizer Wilhelm II bij genoemde graaf. Sinds 1982 wordt het beheerd door een stichting. Een restauratie van 2002 tot 2011 heeft kasteel als ook kasteelpark teruggebracht tot de situatie van 1930.

Het eerste stuk voert me door de Bovenpolder, een uiterwaard. Loop een stukje langs de Nederrijn, met aan de overzijde de contouren van het dorp Maurik. Mijn route loopt hier parallel met het Trekvogelpad, een echtpaar dat dat volgt komt me welgemoed tegemoet.

img_8518
img_8521
img_8523
img_8527

Ik kom op de Lekdijk en daal dan daarvan af om in het bos van landgoed Zuylestein te belanden, waarvan de renaissancistische parkaanleg uit de 17e eeuw qua structuur bewaard is gebleven. Deze geometrische aanpak is het werk van Frederick Nassau van Zuylestein, die als bastaardzoon het landgoed in 1640 erfde van stadhouder Frederik Hendrik van Oranje Nassau. Het kasteel werd eind van de WO.II door de Engelsen gebombardeerd. Nazaten van Frederick hebben het landhuis in 1980 laten bouwen in de oude stijl. De geschiedenis van het landgoed gaat terug tot in de 14e eeuw. Bisschoppelijke registers maken melding van Jan van Zuylen als eigenaar van een versterkt huis. Later werd dat een ridderhofstad voor rust en jachtpartijen en ontmoetingen. Frederik Hendrik kocht het in 1630. De bossen van het landgoed worden beheerd met behulp van Magalitza varkens en Bonte Bentheimer varkens. Ze leven buiten, doen zich te goed aan beukennoten en schuilen in metalen rondbooghutten. Ik zie slechts de snuit van één van hen in  zo’n hut. Verder geen ander varken gezien. Aan de provinciale weg staat nog het 18e eeuwse poortgebouw, nu horecagelegenheid.

Ik steek de drukke weg over en bewandel een lang bospad dat langzaam maar zeker omhoog gaat, tot op de hoogste heuvel van de Utrechtse Heuvelrug, de Amerongse Berg, het bos er om heen is het oudste bos van de heuvelrug, met grove dennen uit 1770, maar het meeste pas in 1900 aangeplant. Door de heren van Amerongen, ter wille van de jacht. Eeuwen lang was het heide en nog eens heide en kon men van heinde en verre de kerktorens van Zeist en Amerongen zien, van Woudenberg, van Amersfoort. Bos is feitelijk in deze contreien een natuurfenomeen van redelijk recente tijden.

Al dalend , zeker drie kilometer, kom ik weer bij de drukke provinciale weg. Die oversteken en aan de andere kant over een smal pad onder bomen door langs rechts de weg en links de Bovenpolder weer naar Amerongen, langs de rand ervan, uitkomend aan de andere kant van het kasteel. Ik bezoek nog de oude Dorpskerk alvorens weer huiswaarts te keren.