Westerborkpad – 7 – A’foort-Vathorst – Nijkerk

Een korte tocht van slechts 7 km op de 31e mei in het Coronajaar 2020. Het is Eerste Pinksterdag en via de oortjes luister ik naar de dienst vanuit de Gereformeerd Vrijgemaakte Herengrachtkerk in Leiden, waar mijn goede jonge vriend Maarten Broersema ‘staat’. Het is goed om hem te horen, evenals het jonge frisse zangduo met gitaar en  piano.  Ik was gebleven bij het station van A’foort Schothorst.  Een drie kilometer recht saai stuk, wat ik laat voor wat het is. Na Vathorst ben je al snel in buitengebied, je steekt de A28 over en komt in de buurtschap Holkerveen. De 320 inwoners hebben een levendige buurtvereniging. Oostelijk van het gehucht ligt Nijkerkerveen, het dorp van Ajacied Donny van de Beek.

      afvalverwerkingscentrale Vathorst                         Holkerveen

In Holkerveen het spoor over en daarna direct rechtsaf over de Fliersteeg naar Nijkerk. Ik loop langs het ( moderne) onderkomen van de Nijkerkse schaapskudde, die ik even later ook zie grazen aan de rand van het stadje. En ik stuit op een smal stroompje, verscholen in een bosschage, waar een groot informatiebord aangeeft dat dit onooglijke stroompje het restant voorstelt van de zgn. Nieuwe Rijn. Het is een kanaal dat hertog Karel van Gelre aan het begin van de zestiende eeuw wilde aanleggen als verbinding tussen Wageningen en de Rijn met de Zuiderzee. Het is er niet van gekomen, alleen bij Nijkerk kwam het tot aanleg en daarvan is dus op mijn route een restant te zien. Nou ja, te zien….., overwoekerd als het is. ….

Nijkerk ontvangt de wandelaar aan de moderne stadsrand met appartementengebouwen aan weerszijden van een toegangsweg, als ware zo een nieuwe stadspoort vormend. Het plaatsnaambord vermeldt dat Nijkerk een stedenband heeft met Schenectady (VS), omdat die plaats in 1662 werd gesticht door de Nijkerker Arendt van Curler/Corlaer. De stad met in 2000 ruim 60.000 inwoners ligt in het oosten van de staat New York. De naam is van Indiaanse oorsprong. De Mohawks noemden de eerste nederzetting door blanken gesticht ‘ Schau-naugh-ta-da’: ‘achter de dennenbomen’. Arent van Corlaer stichtte  met een zoon van zijn neef Killiaen van Rensselaer wat zij zelf Fort Oranje noemden. Van Rensselaer was een juwelier en diamanthandelaar , geboren in Hasselt en begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Hij was tevens bewindvoerder van de WIC. De prominente New Yorkse familie Van Rensselaer is een rechtstreekse afstammeling van deze Kiliaen. In de Grote of St.Catharinekerk te Nijkerk bevindt zich een grafmonument voor de vader en oom van Killiaen.

Arent vertrok al op zn achttiende naar de Nieuwe Wereld en handelde namens de WIC (lees ook Van Rensselaer) in pels en kristal. Hij onderhield goede relaties met de Mohawks oftewel Mohikanen, had zelfs een kind bij een Indiaanse vrouw. Enfin Nijkerk eert zijn grote zoon, ook in het Corlaer College, een grote scholengemeenschap.  Op het Nijkerk-bord is eigenhandig door iemand een foto geplakt van een soldaat, met daaronder getypt: ‘Corporal Behie- 11-02 – 1918 – 02-05- 1945.’ Het gaat om de Canadese korporaal Frederick Hutchison Behie, die in Groesbeek begraven ligt, maar op 2 mei 1945 door een motorongeluk op de Holkerweg in Nijkerk om het leven kwam.

Ik wandel rechts om het nieuwe Nijkerk heen, als een enorm ‘gezwel’ uit de oude stad gegroeid, steek de ringweg N301 over en zie links een aardig vrijstaand huis en kruis de Samuel Gerssenlaan. In mijn jonge jaren kende ons dorp (Huizen) een predikant met dezelfde naam. Dat moet haast familie zijn. De vernoemde Gerssen was loco-burgemeester , speelde een rol in het verzet; de predikant was in orthodox-hervormd Nederland een eigenzinnige figuur, geïnspireerd door Kohlbrugge en Miskotte, was ook predikant in Utrecht (Jacobikerk) en werd secretaris van de Hervormde Raad voor Kerk en Israel. Geboren in 1923 in Nijkerk, overleed hij vrij jong nog in 1989. 

De ranke, gelede, witte toren van Nijkerk is een sterke blikvanger. Waarschijnlijk is de naam van het stadje een verbastering van Nie-Ark. Bewoners van de buurtschap Ark in de huidige polder Arkemheen zochten in de 13e eeuw na overstromingen hun toevlucht naar hogere delen. Enfin na vele malen een speelbal te zijn geweest in conflicten tussen de Hertog van Gelre en de Bisschop van Utrecht gaf hertog Reinoud IV van Gelre in 1413 de plaats stadsrechten en vrijstelling van tolgeld, onder voorwaarde dat ze hun woonplaats zouden ommuren. De relatie Nijkerk en Amerika hebben we al aangeroerd. Van 1749 tot 1759 werd het godsdienstig leven beheerst door de zogenaamde Nijkerkse Beroerten. In kerkdiensten kwamen kerkgangers tot extatische uitingen zo hevig, dat stadhouder Willem IV ingreep en deze verbood. In de 18e eeuw bloeide de stad vanwege tabaksteelt, handel en glasblazerijen. In januari 1916 had de stad veel te lijden onder de stormvloed die toen vooral de kusten van de Zuiderzee teisterden en uiteindelijk leidde tot de Afsluitdijk. Nijkerk is de geboorteplaats van Christiaan Eijkman, arts en patholoog en in 1929 winnaar van de Nobelprijs voor Geneeskunde. Hij legde de basis voor de ontdekking van vitamines. Kardinaal Alfrink is een Nijkerker, als mede de broers Henri en Paul Nouwen, oud KLM-topman Pieter Bouw en EO’s Tijs van den Brink. En zo kan die wel weer. 

Bij de kerk draai ik de Langestraat in  en loop vervolgens de route die de Joodse Nijkerkers in het voorjaar van 1943 ook gingen op weg naar het station, vanwaar ze of in Westerbork of in Vught terecht kwamen. Als de oorlog uitbreekt wonen er ongeveer 60 Joden in Nijkerk. Verschillende van hen duiken onder. Burgemeester Bruins Slot probeerde Joodse inwoners te redden door hen in te zetten bij een werkgelegenheidsproject rond het riviertje de Laak. In maart 1943 was er geen ontkomen meer aan. Zieke Joden moesten zich voor 10 april in Westerbork melden, de anderen in Vught. Naast een aantal Nijkerkse Joden vonden ook Joden van elders een schuilplaats op Nijkerks grondgebied; hun aantal was groter dan de eigen Joodse gemeenschap.

Dit is het huis op Spoorstraat 30, het huis waar de Joodse familie De Liver woonde: Samuël en Petronella en hun dochters Sophia, Margaretha en Josephina. Sophia en Margaretha werkten in de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos. Dat werd in de nacht van 21 op 22 januari 1943 ontruimd. Patiënten en enkele personeelsleden  werden rechtstreeks naar Auschwitz gedeporteerd. Het overgebleven personeel kwam in Westerbork. De twee genoemde dochters De Liver kwamen om in Auschwitz. Hun ouders werden op 25 mei 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en direct na aankomst vermoord. Dochter Josephina kwam terecht in kamp Vught, waar ze werk kreeg in het zgn. Philips-commando. De firma Philips- zelfs na deportatie naar Auschwitz – zorgde voor enige bescherming en dus kans op overleven. Dat gold in elk geval voor Josephina die als enig familie-lid de oorlog doorkwam.