Pelgrimspad 4 – aug 2018 – Maaseik -Tungelroy – Weert

Vrijdag 17 augustus gaan we weer op pad, startend in Maaseik, België. Al in het neolithicum was hier bewoning, getuige de vondst van strijdhamers. Er zijn ook vondsten gedaan uit de bronstijd en uit de Romeinse tijd. De geschiedenis van het huidige Maaseik begint echter met de abdij van Aldeneik, waarvan de kerk nog over is, iets ten noorden van Maaseik. Vanaf 952 zijn klooster en landgoederen er om heen eigendom van de bisschop van Luik. Zuidelijker wordt rond 1230 een nieuwe nederzetting gesticht, dat de eerste zal overvleugelen. Dit Nieuw-Eik wordt Maas-Eik, omdat het aan de Maas blijft liggen, terwijl de toen druk bevaren rivier wegmeandert bij Ald-Eik vandaan. Maaseik ontwikkelt zich tot een welvarende stad, met tussen oorlogshandelingen door een bloeiende lakenindustrie. Laken is overigens in die 13e en 14e eeuwse periode niet de stof die we nu als laken kennen, maar vervilte wol. De wol wordt voornamelijk uit Engeland geïmporteerd. Je zou het nu niet zeggen, maar Maaseik raakt tijdens de Reformatie onder invloed van eerst anabaptisme en later van calvinisme. Net als in Hasselt komen gereformeerde burgemeesters aan het bewind. Tijdens de 80 jarige oorlog wordt de stad geplunderd door een Gelders leger; tegen het einde van die oorlog legert Karel IV van Lotharingen troepen in de streek. In 1672 nemen de Fransen de stad in en versterkt Vauban de stad; af en toe breekt de pest uit en op 6 mei 1684 wordt de stad door een enorme brand getroffen. De Negenjarige Oorlog brengt ook weer plundering en verwoesting. Begin 18e eeuw wordt de stad bezet door de Staats-Britse troepen van Marlborough, in het kader van de Spaanse Successieoorlog. Een paar decennia later zijn het Duitse troepen die haar bezetten. Allemaal ook perioden van armoede. Gevoegd bij misoogsten leidt dat tot de Bokkenrijdersbenden, onder leiding van een Maaseikenaar, Henricus Houben, een schoenmaker. De eeuwen door laat de geschiedenis van de stad zien dat wij als soort voor elkaar de ergste vijand zijn. In 1794 zijn het weer Frans-revolutionaire troepen die het Maasland teisteren. Het enige ‘tegenwapen’ en ‘stoom afblazen’ tegelijk is bidden blijkbaar, gezien de vele kloosters die er in de loop der eeuwen gesticht worden.                        

Maaseik is ook de geboortestad van de Gebroeders Jan en Hubert van Eyck, waarvan Jan (ca.1390- 9 juli 1141) de beroemdste is en met Rogier van der Weijden de voornaamste vertegenwoordiger van de Vlaamse Primitieven. Zijn grootse schepping het Lam Gods in de Sint Baafskathedraal van Gent behoort nog immer tot de mooiste schilderkunstige creaties van de wereld.

Merkwaardig genoeg omzeilt het Pelgrimspad de oude stad, maar wij wandelen toch eerst naar het centrum, voor een koffie aan de Markt om vervolgens weer terug te keren naar de eigenlijke route.

img_2640
Markt Maaseijk
img_2636
Monument Gebr. van Eijk
mogelijk zelfportret van Jan van Eijk
Bokkenrijder op stapel boeken
warm welkom in de kerk

We lopen langs de Maas, maar al snel buigt de rivier van ons weg naar rechts en komen we door de buurtschap Dekenskamp en vervolgens in Aldeneik, in de 8e eeuw begonnen met het al genoemde klooster. Begonnen als vrouwenklooster wordt het voor de 10e eeuw al vervangen door een kapittel van twaalf kanunniken. In de 12e en 13e eeuw bouwen de kanunniken twee kerken: de Sint Pieter en de Sint Anna, waarvan de laatste is overgebleven. Na allerlei militaire onrust verhuist het kapittel met al zijn kunstschatten naar de St.Catharinakerk in Maaseik. Aldeneik vervalt tot een kleine agrarische gemeenschap. Vanaf 1900 komen er vier steenfabrieken, waarvan de laatste zijn deuren sluit in 1972. Daarvoor in de plaats komt grindwinning richting de Maas en daaruit ontstaat het recreatiedomein Heerenlaak, met op een schiereilandje een jachthaven. In het kerkdorp staat ook de Sint Harlindis en Relandiskapel, met een Willibrordusput. De vrouwen waren de eerste abdissen en de ‘Apostel der Friezen’ heeft mogelijkerwijs hier een Wodansbron omgevormd tot een doopvont. Als stichter van de abdij van Susteren was hij in de buurt. In de tekst  van het houten gevelbeeld van Willibrord wordt er naar verwezen: ‘Herder van een koppig volkje,/ nu en dan een storend wolkje/ Hoeder van ‘s Maaslands oudste kerk/ ‘Als ic can stoer, als eyck zo sterk’.

img_2646
img_2650
St.Anna in Aldeneik
Kapel Aldeneik
Willibrordusput

Een fraai terras aan de Maas in de vlek Leeuwerik verleidt tot een koffiestop. Daarna de rugzakken weer omgegord en langs de Maas in stralend weer tot aan jachthaven De Spaanjerd, waar we linksaf slaan en vrij spoedig weer rechts. Het dorp Ophoven laten we links liggen. Doorlopend langs de grote jachthaven komen we in Geistingen. Hier werden voorwerpen gevonden uit het paleolithicum en het neolithicum. Verder bronzen bijlen en sporen van de aanwezigheid van Eburonen, een volksstam dat in de tijd van Julius Caesar tussen Maas en Rijn woonde. Geistingen ontstond als Frankische nederzetting aan de heirbaan Maastricht-Nijmegen.  De Maas lag toen nog tegen het dorp aan. Het laatste dorp dat we in België aandoen is Kessenich, de meest noordoostelijke plaats van onze zuiderburen. Hier zijn een prehistorische dodenakker en twee Romeinse begraafplaatsen gevonden. En in 1964 werd de oude heirbaan Maastricht-Nijmegen blootgelegd. Verondersteld wordt dat de Romeinen er een castellum bouwden, gebruikmakend van de natuurlijke hellingen. In een van de oudst bewaard gebleven handschriften in ons land wordt de schenking van Kessenich (Casalum) van koning Otto I aan graaf Ansfried vermeld, de vader van de latere bisschop van Utrecht, ook Ansfried geheten. Eeuwenlang werd het handschrift bewaard in de abdij van Thorn, die de rechten over Kessenich erfde. Thans bevindt het zich in Maastricht. Tijdens WO.II storten in 1943 drie gevechtsvliegtuigen neer in het dorp: twee geallieerde (23 juni en 31 augustus) en één Duits (14 oktober). Op 5 augustus 1944 vindt een mislukte aanslag plaats op de burgemeester en op 8 augustus schieten verzetslieden een Duitse soldaat dood; ze worden  op hun beurt vermoord tijdens een razzia. Begin september 1944 drijft de Brigade Piron (Belgische 1e Infanteriebrigade o.l.v. Jean Piron) de Duitsers terug tot achter de Maas, waar ze tot december hun posities behouden.           Wij bezoeken in het dorp de St.Martinuskerk (neogotisch,1899) met z’n 14e eeuwse mergelstenen toren. Rob steekt een kaarsje op. En zo kunnen we welgemoed richting Thorn, waar we vlak voor dit fraaie stadje de grens oversteken. Een bord vermeldt dat op 5 oktober 1994 het Pelgrimspad in het schilderachtige witte stadje door ANWB-directeur Nouwen feestelijk werd geopend. In Thorn eindigt onze eerste wandeldag en vinden we onderdak bij een ‘Vriendin op de Fiets’, een hartelijke weduwvrouw. ‘s Avonds heerlijk gegeten op een terras, de fraaie kerk bekeken, wat rondgewandeld en een vorstelijk ijsje als sluitstuk. Thorn: een bezoek meer dan waard. Op de rand van een moerassig gebied op een hoogte bouwt graaf Ansfried in 990 een stift, een klooster voor benedictinessen. Het groeit uit tot een wereldlijk stift voor adellijke dames en een vorstendom, het Abdijvorstendom Thorn. De witte kleur heeft het stadje te danken aan de Fransen, die in 1794 over de stad kwamen te regeren. De adellijke dames vluchtten weg, de Fransen voerden een belasting in op basis van de omvang van de ramen. De arme bevolking, vaak wonend in grote panden van gevluchte rijke lieden, konden die niet opbrengen, metselde ramen dicht. En om de bouwsporen te verbergen, werden de huizen wit gekalkt.

img_2657
Maas bij Leeuwerik
img_2660
Op weg naar Geisingen
Kessenich lonkt
Kessenich nabij
Martinuskerk Kessenich
De grens en Thorn naderbij
Thorn.

Zaterdag 18 augustus: Normaal zouden we in Thorn weer starten, maar dan zouden we eerst met 2 auto’s naar het eindpunt – Tungelroy – moeten rijden en met een auto terug en dan pas beginnen te lopen. Dus gaan we met een auto naar Tungelroy en lopen terug naar Thorn, waar de andere auto kan blijven staan.  Het kerkdorp ligt 3 km ten zuiden van Weert, waar in 1892 de eerste coöperatieve boterfabriek van Limburg werd geopend. Een koffie op het terras van het dorpshuis met zicht op de St.Barbarakerk, gebouwd in 1792 als kapel en in 1912 verbouwd tot kruiskerk. Bij het dorp, aan de voet van de Tungelerwallen bouwden de Duitsers in 1943 een barakkenkamp, in 1950 in gebruik genomen door veertig gezinnen van gerepatrieerde KNIL-militairen. In 1969 trokken de laatste Ambonezen weg en werden de barakken afgebroken. We lopen langs de fraai gelegen molen St.Anna, komen uiteindelijk op een zandweg langs akkers. Af en toe een kleine asfaltweg, dan weer een karrenspoor, bosjes, weiden, akkers, sloten; afwisselend landschap bij stralend weer. We belanden in het Natuurmonumenten-reservaat De Krang, ten zuiden van het dorp Swartbroek. Het natuurgebied is een broed- en pleisterplaats voor diverse bos-, weide-, moeras- en watervogels. Volgens de site van Natuurmonumenten kun je er bevers spotten, is de wielewaal te horen en de ijsvogel te zien bij de Tungelroyse beek die we oversteken en groeien er zeldzame orchideeën, zoals de rietorchis. We hebben helaas niets van dat beloofde moois gezien. Achter de brug over genoemde beek ligt een visvijver. Robs hengelvingers beginnen te jeuken en hij zou zich wel willen voegen bij  het stel Poolse mannen die de vrije zaterdag gebruiken voor wellicht een goedkoop vismaal. Het ligt in Heijkersbroek, in 1939 als werkverschaffingsproject ontgonnen en drooggelegd. Het waren met name mannen uit Rotterdam die hier te werk gesteld werden. Inmiddels is het heringericht tot natuurgebied, inclusief de aangelegde visvijver. Ook is er productiebos van voornamelijk populier. Na het Heikensbroek belanden we in het kerkdorp Ell, al ontstaan in de middeleeuwen. Op het plein tegenover de Antonius-Abtkerk uit 1912 houden we een proviand-stop bij snackbar Elltaria.

tungelroy_kerk_foto8_2011-03-20_15-14
Barbarakerk Tungelroy
300px-tungelroy_stanna
molen Tungelroy
Tungelroysebeek
Antonius Abt Ell

Na Ell verandert een asfaltweg al snel in een landweg; in de verte is de tv-toren bij Thorn zichtbaar. We lopen langs eiken, over de Brunisserhei, langs een eenzame den en een sloot om uiteindelijk op de half verharde weg naar Hunsel te komen. Het kerkdorp ligt aan de Uffelse Beek en de kerk is gewijd aan Jacobus de Meerdere. De toren werd in WO.II opgeblazen en dichtbij het dorp stortte op 21 juli 1944 een Lancaster van de RAF neer. Het was op weg naar het Duitse Homberg voor een bombardement op een olieraffinaderij, maar werd neergeschoten door een Duitse jager. Het toestel explodeerde. Alle zeven bemanningsleden kwamen om. Pastoor Nijsen van Hunsel wist de Duitse autoriteiten en de NSB-burgmeester ervan te overtuigen dat de mannen een fatsoenlijke begrafenis en bijbehorend graf verdienden. Deze vond plaats een dag na de crash en werd geleid door een Duitse aalmoezenier. Vijf van de bemanningsleden kwamen uit Engeland, één uit Canada en één uit Zuid-Afrika.

hunsel_de_sint_jacobuskerk_rm22870_foto6_2013-0-14_12-09
Jacobuskerk Hunsel
img_2693
dorpsplein Hunsel
Monument herinnerend aan de crash
graven van de zeven gesneuvelden.

Van Hunsel is het een paar kilometer lopen naar Ittervoort. Dicht tegen de Napoleonsweg aan lokt een verkoelende drank. Over de weg en een beek door een verkoelend bos. Daarna naar links een stijgende landweg op; de toren van de kerk van Thorn zien we al boven de heuvel uit pieken.   Dichtbij de auto nog een standbeeld van St. Barbara, patrones van de mijnwerkers. We pikken de andere auto op en rijden naar onze ‘vrienden op de fiets’ voor de nacht in Weert. Drank en spijzen op het terras van een aangenaam café hartje stad.

img_2697
Ittervoort.
Kerktoren van Thorn in de verte.
Thorn dichterbij
St.Barbara.

Zondag 19 augustus lopen we wederom in omgekeerde richting: van Weert naar Tungelroy. We drinken koffie bij Sluis 16 aan de Zuid-Willemsvaart en vandaar wandelen we naar de Grote IJzeren Man, een grote waterplas die ontstond door zandafgraving voor de spoorlijn Weert – Eindhoven. De forse machine die daarvoor gebruikt werd, werd in de volksmond ‘ijzeren man’ genoemd. We lopen langs  het Natuur- en Milieucentrum en een zwembad. Asfalt wordt grind, we passeren een hertenkamp en volgen een brede zandweg. We bevinden ons in het bomenrijke natuurgebied De IJzeren Man, komen aan de rand ervan op de Voorhoeveweg, genoemd naar boerderij Voorhoeve  en slaan links de Heihuisweg in. We komen in open gebied, met af en toe wat bos en akkers en langs de Altweerterheide.  Even verder ligt links van ons het gelijknamige dorp, tot WO.II slechts bewoond door een paar tientallen gezinnen rond een kerk. Na de oorlog werd de Bocholterweg aangelegd, die driftig gebruikt werd door Belgen die in ons land werkten en Nederlanders die in de mijnen in België emplooi vonden. We lopen de Heihuisweg helemaal af tot aan bovengenoemde landenverbinding, slaan links af en al weer snel rechtsaf, de Duikerpeelweg in, eerst asfaltweg, al spoedig een zandweg. We komen bij de Tungelerwallen, een bosgebied, gegroeid op stuifzand. Jac.P. Thijsse schreef er al enthousiast over: ” t is een brede zandgolf, die van ver is komen aanrollen. Eindelijk is hij hier tot staan gekomen, toen de plantengroei er in slaagde het stuifzand vast te houden. Alles met alles is deze Tungelroyse berg een van de mooiste landduinen die ik ooit heb gezien…” Hier en daar is er heide en ook nog stuifzand. Het is eigendom van Natuurmonumenten en behoort tot het Grenspark Kempen-Broek. We blijven aan de rand van het bos en als we het bos uitkomen is het nog anderhalve kilometer naar Tungelroy. En dan hebben we er voor die laatste dag tien kilometer opzitten. Een verkoelend drankje en weer huiswaarts. 

ijzeren_man
Grote IJzeren Man
img_2709
wegkruis aan rand van bos IJzeren Man
Heihuisweg Altweerterheide.
bedekt paard Heihuizerweg
Tungelroijerwallen
Tungelroy in zicht