De ergste avond

COLUMN NEDERLANDS DAGBLAD

‘Uren, dagen, maanden, jaren,

vliegen als een schaduw heen.

Ach, wij vinden waar wij staren

niets bestendig hier beneên.

Op de weg die wij betreden,

staat geen voetstap die beklijft.

Al het heden wordt verleden,

schoon ’t ons toegerekend blijft.’

Dit oudejaarslied bij uitstek uit 1805 van Rhijnvis Feith heeft niet geklonken tijdens de oudejaarsviering van 1980 in  Vreeland waar ik vanaf augustus van dat jaar predikant was.

Dat dat lied waarvan de eerste regel al lang geleden geridiculiseerd werd tot ‘Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als een schaap door het veen’ niet op het liturgische menu stond werd me door veel kerkgangers niet in dank afgenomen.

Maar het waren dan ook de kerkgangers die dat woord nauwelijks verdienden, aangezien ze slechts eenmaal ter kerk gingen en dat was met oudjaar. Zelfs met kerst zag je ze niet.

Willem Bouwman heeft in deze krant  in de maandagkrant prachtig over het in wezen ‘ heidens’  gebruik van zulks geschreven. 

De Nicolaaskerk van het Vechtdorp zat die avond stampvol, met veel voor mij dus vreemde gezichten. Een soort openbare biecht om een jaar goed af te sluiten en om dat ook,  leek het, af te smeken met een flinke duit in de collectezak.

Ik herinner me nog goed dat we na afloop met een groot deel van de kerkenraad bij de president-kerkvoogd het jaar afsloten met het tellen van het geld en met veel champagne en oliebollen. De champagne werden onder aanvoering van de voorzitter van de kerkenraad stevige jonge borrels, waar ik ook niet in spuugde.

De andere dag gewoon op redelijke tijd een nieuwjaarsdienst, die ik met een houten kop amper volbracht. De rest van de dag lag ik op bed.

Hoe deprimerend kon een nieuw jaar beginnen!  Met knalafval vervuilde straten, goede voornemens die meestentijds met het verorberen van de laatste oliebol al weer verdwenen waren. 

Lichaam en ziel in de greep van een kater.

Toen ik de kerk verliet vierde ik oudjaar bij vrienden, maar steeds meer vond ik er niet veel aan. En die weerzin is alleen maar toegenomen.

Het is al weer heel lang traditie om rond deze dagen bij Friese vrienden te verblijven. Dat is geen straf, want vrienden. Maar zo’n oudejaarsavond: niet om door te komen; tijd die lijkt te vertragen.

Uren die als een schaap door het veen gaan!

Nog een dag Top 2000 waar zij van houden, maar waarvan de meeste songs  me nauwelijks opvrolijken, op een enkel nummer na. Mijn Friese vriendin bakt overheerlijke sneeuwballen. Waar je uit landerigheid te veel van gaat snoepen.

En dan altijd weer die oudejaarsconferences. Youp van ’t Hek vond en vind ik vreselijk: lelijke stem, dat open hemd waar die harige bosschages uit wolken, dat constant vloeken om een grap kracht bij te zetten, z’n gebrek aan zelfspot, aan zachtheid.

Herman Finkers, Marc Marie Huibregts: die konden mij bekoren, zij lieten me schateren en trokken ook ontroeringstranen: voor mij zijn zij meesters van de schoonheid en de troost.

Dit jaar is het Peter Pannekoek. Aardige jongen, maar die ogen en ook zijn stem : ik word er wat bang van.

Maar wat nog het ergste is: het op moeten blijven. Ik ga graag om een uur of tien naar bed, lees nog wat, kijk nog een tijdje naar Netflix, sluit de dag af en ga slapen.

En de andere dag redelijk verkwikt vroeg op.

Misschien moet ik thuis blijven en vroeg in de eerste dag van 2022 afreizen naar Heerenveen om dan nog heerlijke dagen te hebben met elkaar.

Nou ja, klein herenleed dus.

Wat ik overigens in Vreeland wel liet zingen was het lied van Dietrich Bonhoeffer ‘Door goede machten trouw en stil omgeven’.

Wat je het hele jaar kunt zingen, zeker het slotcouplet:

In goede machten liefderijk geborgen

verwachten wij getroost wat komen mag.

God is met ons des avonds en des morgens,

is zeker met ons elke nieuwe dag.