CARL VERHEIJEN

ND INTERVIEW IN KADER VAN REEKS OVER BLOED, ZWEET, TRANEN EN GEWETEN

‘Ik begon pas op mijn zestiende serieus te schaatsen. Omdat mijn beide ouders (Ed Verheijen en Rieneke Demming, red) topschaatsers waren zou je denken dat ik veel eerder de smalle ijzers onderbond. Maar ze vonden sport wel belangrijk, maar lieten me vrij in de keuze welke’.

Hij begon bij schaatsvereniging Woudenberg, waar het gezin Verheijen toen woonde en stapte na een jaar over naar de schaatsvereniging Eemland, een sterkere groep onder Bertus van Lunteren. Zijn eerste internationale succes boekte hij tijdens de Winter Universiade van 1997 in Muju-Chonju (Zuid Korea), waar hij op de 5 en de 10 kilometer goud won. Hij was toen al begonnen aan de studie geneeskunde. Carl is getrouwd met oud-topschaatster Andrea Nuyt; ze hebben drie dochters. Tijdens de afgelopen Winterspelen in China was hij chef de mission.

BLOED

‘In de zomer van 2007 ben ik twee keer nogal onzacht in aanraking gekomen met een auto. Een keer tijdens een fietstraining op Papendal, toen er een auto uit een uitrit kwam zonder op of om te kijken en niet alleen mij maar ook mijn ploeggenoten Paulien van Deutekom en Ireen Wüst aan reed. Mijn enkel werd flink geraakt. Erger was de aanrijding tijdens een trainingskamp op Mallorca. Toen brak ik een sleutelbeen. Voor het broodnodige herstel moesten er pinnen in het sleutelbeen gezet worden..

In december van dat jaar stapte ik in de eerste ronde van de tien kilometer op een blokje en liep daarbij een vleeswond op in mijn enkel. Het was tijdens een wereldbekerwedstrijd in Moskou, waar Havard Bokko de 10 km won’. Carl tilt de pijp van zijn pantalon op en laat zien dat nog immer een litteken herinnert aan de bloedige affaire: ‘er was een hele hap uit gesneden door mijn eigen schaats’.
‘ Op 27 januari 2008 stapte ik in Hamar op het blokje van de tijdwaarneming en viel. Ook weer tijdens een World Cup wedstrijd en wederom op de tien km, nu halverwege de rit’.
Verder heb ik niet veel tegenslagen gekend en had ik ook geen chronische klachten, zoals Sven Kramer met zijn rug. Vanwege de doorgebogen houding is het niet verwonderlijk juist daar fysiek last te gaan krijgen.’

De resultaten in Zuid Korea leidden tot een stageplek in de kernploeg onder leiding van Henk Gemser. Met hem kreeg Carl niet bepaald een goede klik. Die kwam er wel met Gerard Kemkers de coach van de commerciële TVM ploeg, waarvan hij in april 2000 deel van uit ging maken.
Dat resulteerde in 2001 al tot een wereldtitel in Salt Lake City op de 10 km en een zilveren plak op de 5 km.

‘Het mooie van schaatsen is, dat je je steeds kan verbeteren, dat je kunt slijpen aan techniek en tactiek. Mijn spieren bleken het meest geschikt voor de lange afstanden. En ik was ook op een te late leeftijd begonnen. Dat is vooral voor de korte afstanden een handicap. Toch heb ik door veel te investeren in trainingsduur en intensiteit en door goede afwisseling arbeid en rust een behoorlijk niveau weten te behalen op de korte afstanden.
Jarenlang was trainen en wedstrijd rijden geen opoffering, ondanks dat ik zeker drie kwart van het jaar van huis was en dus mijn ontluikende gezinnetje niet zag. Je passie kunnen volgen en uitleven is een geweldige drijfveer.
Maar in 2010 was het op, niet fysiek, maar mentaal. Ik wilde niet meer zo lang van huis.
Afscheid nemen van het schaatswereldje betekende niet alleen verlies, maar juist ook winst: we mochten ons verheugen in een derde dochter; we zijn naar een prettiger woning verhuisd, ik heb de MBA opleiding kunnen doen en een fijne werkkring gevonden.’

Tijdens het schaatsen had hij zijn doctoraal geneeskunde gehaald en werd algemeen directeur van een tweetal gezondheidscentra in Nijkerk. Van 2016 tot augustus 2018 was hij verbonden aan het Institute for positive Health. Momenteel is hij directeur innovatie en kennis van Noaber, een organisatie dat zich inzet voor de verbetering van de gezondheid van de medemens (noaber op z’n Saksisch) en in bedrijven.

ZWEET

‘Ik was een trainingsbeest, wilde altijd meer geven dan strikt noodzakelijk was. Met het gevaar overtraind te raken en dat merk je in de resultaten en uitslagen. In de zomer werk je aan je duurvermogen, door te fietsen of hard te lopen. Ik hield meer van hard lopen dan van fietsen. Sven Kramer en Wouter Oldeheuvel fietsten liever.

Voor schaatsen , fietsen en lopen gebruik je bijna dezelfde spieren.’
Carl zou je een overgangsfiguur kunnen noemen. Hij zat tussen Jochem Uytdehaage, die redelijk vroeg stopte en Sven Kramer in.
‘In november 2005 reed ik tijdens een wereldbekerwedstrijd in Salt Lake City op de 5 km tegen Sven. Ik bleef hem ronden lang voor en reed op het schema van het wereldrecord; de laatste twee ronden versnelde Sven en kwam met een paar tienden eerder over de streep. Een paar weken later kon ik wel het wereldrecord op de 10 km aanscherpen in Heerenveen. Ook dat was spannend, want rit voor mij had Chad Hedrick het vier jaar oude record van Jochem Uytdehage met slechts 0,67 sec. Ik dook daar onder en vestigde met 12.57, 92 een nieuw record. Helaas raakte ik die een paar weken al weer kwijt aan jawel Chad Hedrick’.

Eind december 2005 werd het Nederlands kampioenschap afstanden gereden in Heerenveen. Door zowel de 5 als de 10 km te winnen plaatste Verheijen zich op beide afstanden voor de Olympische Spelen in Turijn. Op de 10 km trof hij zijn directe rivaal Chad Hedrick, in een enerverend gevecht kwam hij net tekort en veroverde brons; het goud ging naar Bob de Jong. Op de vijf km schaatste Enrico Fabris hem net van het podium en werd hij dus vierde.

‘Ik deed ook nog mee aan de ploegachtervolging. In de halve finale tegen Italië ging Sven in een bocht onderuit en konden we de finale vergeten. In de kleine finale wisten we toch nog brons binnen te schaatsen’.

Op de vraag of het sporten op top niveau nu wel zo gezond is, antwoordt Carl als arts zeer beslist: ‘nee. In de top ben je steeds bezig grenzen te verleggen en wellicht die ook te overschrijden. Daarom is de arbeid – rust verhouding van essentieel belang.
Het beste is bewegen, dus wandelen, matig hardlopen, zwemmen, fietsen, dat werk.’

TRANEN

‘Als er sprake was van tranen zijn de meeste gevloeid van vreugde. In 2001 won ik goud op de 10 km tijdens het WK afstanden in Salt Lake City; in 2004 in Seoul wederom. Dat zijn ultieme geluksmomenten.
Het al genoemde wereldrecord in Heerenveen was ook zo’n moment, zeker omdat ik niet dacht zo goed te zijn.

Een moment van verdriet was wel dat ik me niet wist te plaatsen voor de Winterspelen in Vancouver in 2010.
Zoals gebruikelijk in ons land was er een kwalificatie toernooi in december 2009; ik kwam zowel op de10 km als de 5 km tekort. Dat leidde tot een extra kwalificatiewedstrijd op de 5 km tegen Jan Blokhuijsen. Een maand eerder had ik hem nog met zeven seconden verslagen, nu won hij en mocht hij naar Vancouver. Vervolgens werd Blokhuijsen slechts negende in Vancouver. Dat maakte het extra zuur. Ik vond de selectieprocedure oneerlijk en dat frustreerde me.

GEWETEN

‘In 2005 was de vraag of we Sven bij de ploeg moesten halen. Zo’n afweging is nu ondenkbaar, maar toen wist je niet hoe hij zich zou ontwikkelen, maar je zag wel wat een potentie en talent hij had. Dus ik wilde hem er graag bij hebben; talent erbij betekent niet alleen een concurrent er bij. Je wordt er beter van.’
Je hebt er geen voordeel aan om je concurrent dwars te zitten. Versterking van elkaar helpt je vooruit; successen stralen op de hele ploeg af en versterken de moraal.
Natuurlijk is er ook een psychologisch spel in woorden en toevoegingen, plagerijtjes, prikkelende opmerkingen, maar nooit gemeen.
In een 5 km wedstrijd tegen Chad Hedrick koos ik voor een tactiek om hem te verrassen. In een rechtstreeks duel was hij altijd de beste. Nu koos ik er voor wat langzamer te gaan en dan opeens te versnellen met een rondje 28.6. Helaas won hij dus toch.
Ik vind ook dat je in de sport ook de kardinale deugden wijsheid, rechtschapenheid, moed en zelfbeheersing moet hanteren. Een uitstekend kompas om overeind te blijven.
Wie goed doet, goed ontmoet is een cliche, maar is voor mij wel een leidend principe.
Op de vraag of hij ooit bezweken is voor de verleiding van doping antwoordt Carl beslist: ‘is me nooit aangeboden, ik heb er niets van gemerkt ‘.
Mijn enige ondeugd was dat vlak na een dweil nog wel eens een valse start veroorzaakte, om het ijs nog meer tijd te geven uit te harden.’