DE ALBLAS

ND RIVIERENREEKS ZOMER 2021

‘Jong gestorven, vroeg bij God’, staat op een kleine witte steen van een meisje dat slechts drie maanden oud werd. Ervoor een vrijwel identieke steen van een paar jaar later eveneens jong gestorven kind van de zelfde ouders. Zonder bovenstaande tekst die bij ons huivering wekt.
We zijn op de dodenakker van Oud Alblas, waar namen als Jongeneel, Kortleve, Van Muilwijk en Aantjes in het oog springen. De begraafplaats ligt strak tegen het water van de Alblas, een riviertje van slechts 10 kilometer lang.

Het mondt uit in de Noord, vroeger Merwede geheten, bij Alblasserdam, nu de voornaamste plaats van de polder naar het riviertje genoemd. De dam kwam er in 1277, in 1447 was de buurtschap uitgegroeid tot ambachtsheerlijkheid. Romeinse oorsprong is niet uitgesloten, als Tablis vermeld op de Peutinger kaart. Of was dat toch Oud-Alblas. OP beide plekken zijn sporen van Romeinse bewoning gevonden.

Langs de Alblas liggen aan beide zijden veel boerderijen, dromerig als enorme honden die in een warm zonnetje liggen te soezen. Grote kop, korte hals en hoge ruggen. Zachtgele stenen versterken de lokroep een erf op te gaan en aan te kloppen.
Oud-Alblas telt naast een bonkige kerk op verhoging drie molens uit 1844. Daarnaast steken in de omringende polders de Peilmolen uit 1818 en De Kooiwijkse molen uit 1866 hun wiekend gestel ferm en hoog boven het groene maailand.

Alblasserwaard is molenland bij uitstek. Denk alleen maar aan Kinderdijk. Molens en bonkige boerderijen aan de Graafstroom, een gegraven verlenging, na Bleskensgraaf. Tot aan Vuilendam, een buurtschap aan Ottoland geplakt.
Tussen Oud-Alblas en Alblasserdam kent het riviertje een forse kronkel noordwaarts en dan weer zuidwaarts; de Graafstroom is kaarsrecht.

Rivier en vaart samen werden vroeger druk bevaren door schuiten die veevoer zoals pulp vervoerden. De oude boerderijen hebben derhalve hun voorgevel naar het water gericht. En aan het water liggen de stoepen, waar ook de melkbussen gezet werden voor afvoer naar de om naar de melkfabriek(en).
De Alblasserwaard was in de 19e eeuw vrijzinnig van statuur. Een evangelist bracht daar verandering in en sindsdien geldt de streek als ‘zwaar’ en is ook hier het prachtige gedicht van Gerrit Achterberg Eben HaĆ«zer op haar van toepassing.

Besloten zaterdagavond bij ons thuis,

Mistvoeten liepen sluipend langs de schuur.

Er was geen ziel meer buiten op dat uur;
de blauwe boerderij een dichte kluis.

Daar woonden wij bijeen met man en muis.

Door koestalraampjes viel een richel vuur

uit goudlampen op deel, eeuwig van duur

en stil van lijnkoeken en hooi in huis.

Mijn vader celebreerde er de mis:
de koeien voeren, plechtig bij de koppen.

Hun tong krult om zijn handen als een vis.

Een schim, diagonaal tot in de nokken.

Godsdienst hing zwaar tegen de hanebalken.

Zijn aderen beginnen te verkalken.

Maar wie de oude atmosfeer wil snuiven leze het werk van J.W.Ooms. Zeer geschikt voor nostalgische winteravonden en kerstvieringen.
En op het wat saaie kerkhof vinden we in de buurt van die huiveringwekkende ook deze graftekst: ‘Door God gekend, door Hem bemind, bij Hem geborgen’.