BURCHTKERKEN Oftewel Een vaste burcht.

PUBLIKATIE REFORMATORISCH DAGBLAD – ZOMER 2022

 Het ook in Roemenië met  ruim 35 graden  drukkende weer vraagt om een langzame gang. Zeker bij het bestijgen van een weg van ongelijk liggende  kinderkopjes. Na een honderd meter wacht een poort en daarachter gaat het nog verder omhoog om uit te komen bij de poort naar de eigenlijke kerk, ook nog eens een tien meter hoger. We zijn in Viscri of op zijn Duits Weisskirch, een schilderachtige dorp van 400 inwoners waar prins Charles sinds een aantal jaren een oude boerenhoeve bezit. Hij heeft meer panden gekocht en onder gebracht in een stichting, stokoude huizen die gehuurd kunnen worden. De eigenzinnige en markante Britse kroonprins is gevallen, bijkans verliefd geworden op het land waar tot ruim dertig jaar geleden Nicolau Ceausescu de keiharde scepter zwaaide. Verliefd geworden met name op het zuidelijk gedeelte van Transsylvanië, ooit eeuwen deel van het Hongaarse en later Oostenrijks-Hongaarse rijk. Verliefd geworden op het gebied waar vanaf de 11e / 12e eeuw de zgn. Saksen neerstreken, door de Hongaarse koningen genodigd de landsgrenzen te verdedigen tegen gratis grond. Verliefd geworden zoals ondergetekende toen ik van 1976 tot 1978 woonde en studeerde aan het Theologisch Instituut van de Hongaarse Protestantse kerken te Cluj/Kolozsvár.  Een verrijkende tijd dankzij intensieve vriendschappen en de zinderende schoonheid van het landschap van Transsylvanië.  Zeker dus ook dat deel tegen de Karpaten aan.

 De Karpaten, die nu als een elleboog een soort ruggegraat vormt van het huidige Roemenië, fungeerde eeuwenlang als een natuurlijke afbakening van het Hongaarse rijk. Toch wisten keer op keer volken als Tataren, Mongolen daar door heen te dringen en de bevolking te terroriseren, uit te roeien en hun land in te pikken. Dat moest dus anders. De Saksische kolonisten moesten de zuidgrens gaan bewaken, de Szekler, een oeroude Hongaarse stam de oostgrens aan de binnenkant van de Karpaten.

De Saksen versterkten hun huizen en bouwden na weer zo’n inval burchten rond hun kerken, waar binnen mensen en vee veilig waren. Die noodzaak liet zich gevoelen toen vanaf eind 14e eeuw de Ottomanen hun begerig oog hadden laten vallen op het land achter en binnen de Karpaten.

Nog steeds zijn er zo’n 100 burchtkerken te bewonderen, sommigen zelfs in een dubbele omwalling. Het doel was overal gelijk, de uitvoering overal anders. Elke keer wanneer met een grote sleutel een deur openknarst val je weer in een en al verbazing. Eeuwen van gebed, prediking, zingen en samenkomen  worden steeds anders voelbaar, in wisselend maar telkenmale intieme knusse bouw, de diverse staaltjes volksvlijt, volkskunst zelfs. Gestolde tijd die ontroert.

Gestold, omdat in veel van die kerken nauwelijks nog kerkdiensten plaats vinden. Of een enkele keer per maand. De Saksische bevolking is dermate in de loop der tijden na WO. II uitgedund, dat predikanten soms wel een dertigtal gemeenten te bedienen hebben.

In Viscri wordt ook slechts een keer per maand dienst gehouden, zo vertelt Ramona Forendel, die een van de 4 vrouwen die zijn  aangesteld als gastvrouw van de burchtkerk van het dorp van prins Charles. ‘ Ons dorp kent nog 31 Saksen’, zegt ze. ‘ vijfentwintig originelen en mijn familie, een drie jaar geleden vanuit Augsburg hier neergestreken. ‘Waarom? en waarom hier?’, vragen we Ramona. ‘Omdat we de hectiek van Dutsland zat waren, een aanslag op de gemoedsrust en juist hier omdat de familie van mijn man hier vandaan komt’, antwoordt ze met brede glimlach. En inderdaad op de herdenkingsborden van de slachtoffers van eerste en tweede wereldoorlog treffen we veel mannen Forendel aan.

Viscri heet in het Duits Weisskirch. Saksen zijn namelijk Duitstaligen, maar niet zoals je zou denken afkomstig uit de huidige deelstaat, maar uit de bisdommen Trier, Keulen en Luik. In de middeleeuwen werden Duitstaligen Saxones genoemd.

De oorspronkelijk Saksische bevolking spreekt een zangerig Duits dat op momenten zelfs Nederlands aan doet. In Viscri spreken ze van ‘verken’ ipv schwein. Nicht is niet en zo zijn er meer voorbeelden. Een deel kwam ook uit wat de Lage Landen heette, met name uit  Vlaanderen en Brabant. Er is ook nog steeds een dorp dat Barabant heet. ‘Luxemburgers herkennen het als hun eigen variant van het Duits’, zegt Ramona.

Het was de Nederlander Ton van Rijen die ook de link ontdekte tussen de Saksen van Zevenburgen en zijn eigen Brabantse achtergrond. Werkzaam als Ceo bij General Electric kwam hij veel in Roemenië, kwam ook in het  Saksengebied en viel net als Charles als een blok voor het land en met name voor de burchtkerken. Hij besloot na zijn redelijk vervroegde pensionering geld en energie te investeren in de kerk van Axel Severe oftewel Frauendorf, samen met zijn tweede vrouw, de Roemeense Gabi.

In de omwalling realiseerde hij een klein ethnografisch museum en een gastenverblijf; een beheerdersechtpaar werd aangesteld. Ton woonde in Ossendrecht en als predikant van de PKN gemeente Woensdrecht leerde ik hem spoedig kennen en wakkerde mij aan tot een aantal bezoeken , met een groepje gemeenteleden,  juist aan zijn geadopteerde kerk en vele andere daar in de buurt.

Ton overleed acht jaar geleden en liet daarmee ook zijn Saksisch ‘kind’ verweesd achter. Elisabeth, die als sleuteldrager, voor ons de toegang opent naar weer zo’n wondere wereld van eertijds verzucht: ‘ we doen ons best, maar het is zonder de grote inspirator moeilijk overeind te blijven, terwijl er nog zoveel valt te renoveren’. De kerk met name zou het dubbel en dwars verdienen. Haar oprechte en diepe verzuchting echoot nog steeds na in mijn ziel. Ik kan wel menen dat het bijvoorbeeld iets is voor Willem Alexander, maar hoe zit het bij me zelf?

Een pittige klim is voor deze kerk niet nodig, want niet op een rots gebouwd, maar aan de laag gelegen doorgaande weg naar Medias, ook zo’n oud karakteristiek stadje met een kerk waar ook Luthers Een Vaste Burcht stoer en overtuigend gezongen kan worden. 

Eens hoorde ik er een preek over over Johannes 21, waar de discipelen de netten pas vol kregen op het woord van hun Meester. Belofte en hoop die geldt  en geloofd mag worden juist ook waar de kudde klein is!