Bijbel en dier – 1 – De aap

‘Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding’, zo wil een beeldend gezegde.                                                                                                                                                                   Maar in de tijd van de schrijver/redacteur van de Koningen-boeken werd een aap als iets heel kostbaars gezien. In het tiende hoofdstuk van het eerste boek wordt de rijkdom van Salomo geschetst. Veel goud en zilver, grote partijen ivoor en apen en pauwen. Wat die apen betreft zou het kunnen gaan om de in Egypte gewaardeerde meerkatten met rode rug of een soort bavianen. De vloot van Salomo lag ook in de Rode Zee, dus dichtbij.

Want de koning had een Tarsisvloot in zee met de vloot van Hiram; en eens in de drie jaar kwam de Tarsisvloot binnen, beladen met goud en zilver, ivoor, apen en pauwen -1 Kon.10:22

De evangelisten Matteüs en Lukas presenteren Jezus als hem die meer is dan Salomo. Als het kostbaarste geschenk van de Ene aan ons. Deze zoon is tevens ‘zoon des mensen’ en ook wij mogen er daarom wezen. In het begin van Genesis staat het al: Adam = mensheid als soort is geschapen in Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Bijbels gezien stammen we van Jezus, van de Ene zelf af. Is dat in tegenspraak met de evolutieleer? Dat staat nog te bezien. Uit onderzoek door wetenschappers als Frans de Waal blijkt dat chimps en andere apen positief menselijk gedrag vertonen. Misschien zijn wij wel in de krachten en gedrag waarbij medemensen het leven onmogelijk maken niet alleen van de Ene als ons beeld afgedwaald, maar ook van onze ‘voorgangers’. En wellicht is het ook wel daarom – zonder al die kennis van nu- dat in de dagen van Salomo in apen meer werd gezien dan als exotische huisdieren. De vergroting van herseninhoud en dus van bewustzijn in de evolutie is wellicht niet alleen een voorwaartse stap in vrijheid, vernuft en creatief vermogen, maar ook in een ‘vrijer’ exploreren en exploiteren van kwalijk denken, spreken en handelen. Het Hebreeuwse Verhalenboek roept terug naar oriëntatie op de Zoon des mensen als de Zoon = vertegenwoordiger van de Ene, waarbij ook het goed kijken naar onze evolutionaire voorgangers helpen kan.