Category Archives: aardrijkskunde

Westerborkpad – 12 – ‘t Harde – Elburg – ‘t Harde

Het is zondag 14 juni in het Corona-jaar 2020. Op de route tref je extra rondjes, die niet goed in het eigenlijke traject passen, maar wel passen binnen het thema van het Westerborkpad. Zo is er een wandeling vanuit Nunspeet naar de bossen bij Vierhouten, waar in de zeventiger jaren door de gemeente een paar hutten zijn gebouwd die herinneren aan het ‘Verscholen Dorp’ , waar zeker tachtig Joodse en militaire onderduikers een schuilplaats vonden en toch in 1944 werden ontdekt. Acht onderduikers zijn op de vlucht neergeschoten. Die extra wandeling is zeker 20 km en nog al rechttoe, rechtaan naar een reconstructie die volgens betrokkenen van toen geen recht doet aan de situatie toen. Wat eigenlijk altijd het geval is bij reconstructies.  Enfin, ik heb die extra wandeling laten zitten.  Vanuit ‘t Harde is er ook een extra wandeling, naar en van Elburg. Elburg ken ik als een aansprekend oud stadje met talrijke monumenten en dus leek me zo’n extra juist geen straf om te doen.

Vanaf het station loop ik ongeveer een kilometer rechtdoor ‘t Harde in, over de Eperweg. Dan rechtsaf de Eikenlaan in. Een vijftig meter van de hoek bevindt zich een monument dat herinnert aan een Joodse geallieerde gevechtspiloot die hier op 22 oktober 1944 sneuvelde. Op de andere hoek een PKN-kerk.

img_8058   img_8059

Ik sla linksaf een breed bospad in, langs de tuinen van de homeopathische firma A.Vogel en een idyllisch boerderijtje. Een bosuil fladdert zenuwachtig weg uit een bosschage. 

img_8061img_8060

Na twee kilometer rechtsaf, linksaf en aan mijn linkerhand de voorkant van kasteel De Zwaluwenberg, waar in het najaar van 1942 de Zwolse Joodse broertjes Nico (1932) en Loukie (1936) Israëls ondergedoken zaten. Op het landgoed kenden ze de twee als evacueetjes uit Rotterdam. In november van het zelfde jaar doorzochten leden van de Nederlandse marechaussee het kasteel, vonden de jochies en namen hen mee naar de Zwolse gevangenis. Ze werden vrijgelaten, maar spoedig daarna weer opgepakt en toen vervoerd naar de crèche tegenover de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Het verzet wist ze daaruit te krijgen. De jongens maken na een verblijf op verschillende onderduikadressen de bevrijding mee, hun ouders worden vermoord.

img_8064

Driekwart kilometer rechtdoor en dan linksaf over de Broekdijk, gedurende een kilometer. Een ooievaar scharrelt in een weiland. Ik sla linksaf de Jukweg op en bereik Oostendorp. De naam zegt het al: een dorp ten oosten van de stad Elburg. Onder het dorp langs over een smal voetpad, langs het terrein van kasteel Old Putten. Oorspronkelijk een 13e eeuws kasteel van Herbern van Putten, afkomstig uit de buurt van Vollenhove. Hij is berucht om zijn rooftochten en conflicten met de bisschop van Utrecht en naburige steden. Een eeuw later is het kasteel in handen van Herman De Vos van Steenwijk, die het laat versterken. De steden aan de Zuiderzee zien dat als bedreiging, nemen het in en steken het in brand. In de 18e eeuw komt het in handen van de familie Van Coevorden, die het kasteel afbreekt en op de fundamenten een herenhuis laat bouwen. Die brandt in 1840 af en dan verrijst het huidige huis. Het wordt particulier bewoond, er is een natuurcamping en er worden producten van het landgoed verkocht. 

img_8066  3238be34b101a4e248fc07af3d126aad9d7a20e9    Oostendorp                                                               Old Putten

img_8068   img_8069

Ik kom uit op de Zuiderzeestraatweg en loop vandaar naar Elburg, met de waarschuwing vooral niet de ganzen te voeren. Ik was het ook niet van plan. Ganzen kunnen heel goed voor zich zelf zorgen, tot verdriet van menig boer.

Elburg baadt in zonlicht en zondagse stilte. Musea zijn dicht maar terrassen geopend en ik maak daar dankbaar gebruik van. Ik was al vroeg begonnen met wandelen, iets na acht uur en ben nu toe aan koffie en appelgebak. Beiden smaken voortreffelijk. De route brengt me daarna kris kras door het oude stadje, o.a. langs het huis van de feestartikelenverkoer Barend de Hond. Hij, zijn vrouw en drie kinderen komen medio 1942 in Westerbork en worden vandaar naar Auschwitz gedeporteerd. De gehele familie wordt daar vermoord. De route voert eveneens langs de voormalige synagoge, nu een museum. Van de gedeporteerde Elburgse joden keerde niemand terug. Om het stadje lopen wallen, waarover het mooi wandelen is. In een hoek de Joodse begraafplaats. Elburg heeft zoveel bijzondere panden, je kijkt je ogen uit. Twee musea zijn uniek voor ons land. Het orgelmuseum en de touwbaan/slagerij van de firma Deetman, in de verte nog familie van me. Hieronder een foto-impressie.

img_8070    img_8071  Voormalig klooster                                                    Gebouw Rehoboth

img_8073       img_8077                    Feithen-hof

img_8079   img_8080  Grote Kerk                                                                   Joodse begraafplaats

img_8081   img_8085

img_8087    img_8088                                  

 Links de voormalige synagoge en rechts het put, komend van de wallen waar ik de stad verlaat.  Langs een nest met ooievaar en jong, een tuinhuis, een boerderij met emu’s naar de andere kant van het landgoed Old Putten. Een kilometer langs de Puttenerbeek over een fiets/voetpad. Rechtsaf de Huisdijk op en linksaf de Nagelhoudsweg, langs boerderijen. In hereiland van één ervan is zojuist een kalfje geboren. Een joch van een jaar of twaalf op klompen kijkt er vergenoegd naar en zegt: ‘het is een meisje’. ‘En we noemen haar’, vraag ik. ‘Lola’,  antwoordt hij met een guitige snuit. ‘Al weer een Lola’, roept zijn jonger zusje. 

img_8089   img_8090

img_8093   img_8095

Ik kom geleidelijk weer aan de rand van ‘t Harde en door een bos op de burgemeester De Vrieslaan, die ik ken van het eind van de wandeling van Nunspeet naar ‘t Harde. Dan is het nog een kilometer naar de Eperweg en daar rechts af en twee honderd meter ligt daar weer station ‘t Harde. Zo’n achttien kilometer weer op de teller.

 

 

 

Westerborkpad – 11 – Nunspeet – ‘t Harde

Vrijdag 12 juni in het Coronajaar 2020 parkeerde ik mijn auto bij station Nunspeet voor een ongeveer 12 km lange tocht naar station ‘t Harde.                                                                              De naam Nunspeet is waarschijnlijk een vervorming van ‘Nuwenspete’, hetgeen zo iets als ‘nieuwe ontginning’ betekent. Elspeet zou dan ‘oude ontginning’ zijn. Elspeet behoort tot de gemeente Nunspeet.                                                                                                                       Nunspeet is ontstaan op de grens van bos en water, een zogenaamd enkdorp. Tot in de 19e eeuw is het heel klein gebleven, met keuterboeren, dagloners en eikschillers, levend in plaggenhutten. Stuifzanden bedreigden tot in de 20e eeuw het dorp. Toen werden grote delen bebost. In de 19e eeuw werden zogenoemde ‘locomotiefhuisjes’ gebouwd, lage huisjes met in de voorgevel een markante schoorsteen en zo aan een locomotief deden denken. Er is er nog één over, een ander staat in Vierhouten, een derde in het Openluchtmuseum in Arnhem. In 1830 werd de Zuiderzeestraatweg aangelegd en in 1863 kwam het spoor. De bevolking groeide, er kwam o.a. een katoenfabriek en de bebossingsprojecten zorgden vooral voor veel werk. In 1895 kwam de sociaal-liberale ondernemer Francois Adriaan Molijn in Nunspeet wonen en hij startte een verffabriek en een melkfabriek en bouwde een villawijk, nog immer karakteristiek voor het dorp. In 1925 kwam er een camping, een van de oudste van ons land. Toerisme werd steeds belangrijker. Hotel De Mallejan was er al in 1862, waar ook de koninklijke familie regelmatig ging logeren. In 1952 werd de Generaal Winkelmankazerne gebouwd en werden omliggende heiden als militair oefenterrein gebruik genomen. Kazerne is inmiddels gesloopt en het terrein aan de natuur teruggegeven , onder bewind van Staatsbosbeheer. 

In de Eerste Wereldoorlog werd iets ten oosten van het dorp een kamp ingericht voor ruim 7.000 Belgische vluchtelingen. In de Tweede Wereldoorlog vonden in de bossen in de richting Vierhouten enkele honderden onderduikers een schuilplaats, nu Het Verscholen Dorp geheten. In het dorp bevond zich ook Kamp De Bruine Enk, waar joden in de bossen te werk werden gesteld voor ze werden doorgevoerd. Op de Noorderheide was een droppingzone waar geallieerde agenten en materieel werden gedropt. In het Zandenbos bevond zich een teststation van V4 Rheinbote. Tweehonderd werden op de Antwerpse haven afgevuurd, maar kwamen in Gent terecht.

Vanaf het station loop ik een kilometer rechtdoor tot in het centrum van het dorp, waar een man met gele hesje fietsers tegenhoudt die het winkelgebied/centrum in willen. Een lokale corona-maatregel. Ik wandel wat om de kerk heen en zie een muurgedicht, waar Nunspeet er meer van heeft. Een fenomeen dat ik van Leiden en Naarden ook ken. Het gedicht wat ik achter de kerk zie is van Judith Herzberg.

img_8032   img_8036

img_8038

Vanaf het centrum heet de Spoorlaan gewoon Laan. Links een boekhandel. Net als kerkhoven kan ik daar nooit zomaar aan voorbij gaan, meestal niet. Nu in elk geval niet. En in dit geval blijkt het om een boekhandel te gaan voor orthodox-protestant Nederland, voor m.n. wat wij de zwarte kousen kerken noemen. Een wereld op zich, met een boekproductie van jewelste. Ik zie een verzameling preken van ds. G.Boer, die in Huizen stond in mijn pubertijd; bij wie ik op catechisatie zat en eens mij staande hield en zei: ‘zou jij niet eens in overweging nemen om ds.te worden’. Welnu, we weten wat van dat advies gekomen is. Ik koop de verzameling preken niet, ook niet om mijn lichte rugzak niet te zwaar te belasten. Wel koop ik het onlangs verschenen boek van Jeroen Thijssen over het bovengenoemde ‘verscholen dorp’. De boekverkoper, een knappe, vriendelijke dertiger, vraagt me of ik wel weet dat dit dorp hier in de buurt te vinden is. Dankzij de wandelgids weet ik het, er is een aparte wandeling opgenomen naar dat dorp. Op een later tijdstip wil ik er apart heen, zeker na lezing van het aangeschafte boekwerkje.  Uit de winkel volgt snel links het voormalig Gemeentehuis, nu museum.

img_8039    img_8040  voormalig gemeentehuis                                         herinnering aan de bevrijding april 1945

Ik steek een park door, met een monument dat de diverse Nunspeter  slachtoffers van de oorlog herdenkt. Kom bij een rotonde om de F.A.Molijn in te slaan. Op het terrein van de scholengemeenschap een moderne sculptuur ter ere van de man die zoveel voor Nunspeet betekende.

img_8042     img_8043

Verder op nog een rotonde, Eperweg en daarna redelijk snel het Belvederebos in. Ongeveer twee kilometer door dat bos, om uiteindelijk weer bij de Eperweg uit te komen.Daar waar gedurende W.O.I het kamp bevond voor de Belgische vluchtelingen.

img_8044    img_8046

Al snel weer het bos in, een recht pad van een paar km en sporen van een duif die het onderspit dolf tegen havik?

img_8048  img_8047

Een schaapskooi kondigt heide aan. De heide wordt geflankeerd door een zandverstuiving, de route voert over de grens ; het laatste stuk moet er toch ‘gewaad’ worden door het helgele zand. Daarna weer bos; een waterleidinggebouw van Vitens, met een vijver waarin schitterende waterlelies drijven. Dan weer over een kaarsrecht bospad. Na ruim een kilometer de Burgemeester De Vriesweg, rand ‘t Harde. Weer een kilometer verder de drukke Eperweg. Rechtsaf, onder A28 door en na een sushirestaurant ligt daar station ‘t Harde. Mondkapje voor en op naar Nunspeet.

img_8049    img_8050

img_8051    img_8052

 

Alvorens huiswaarts te rijden zoek ik eerst het voormalig station Hulshorst op. En dan merk en zie je hoe dat station een privilege was voor de rijke elite. Het station kwam als het ware in hun achtertuin. Voor de Hulsthorsters betekende het kilometers lopen, fietsen en evt. later met de auto. Achterberg gedicht staat inderdaad naast de tuin. En oogt verwaarloosd. 

img_8054    img_8056

img_8055    img_8057

Tot slot: Nunspeet, zoals vermeld, doet aan gedichten in het openbaar. Terug bij mijn auto , besloot ik tot een ijsje en zag toen onderstaand aardig gedicht van Rutger Kopland.

img_8053

 

 

 

Westerborkpad – 10 – Harderwijk – Nunspeet

Op dinsdag 9 juni in het Corona-jaar 2020 parkeerde ik mijn auto bij het Harderwijker station, wandelde onder dat station door om de route te volgen die door de binnenstad voert. Harderwijk verkoopt zich zelf als culinaire Hanzestad. Over een maand ga ik met vrienden lunchen in het vermaarde sterrenrestaurant Het Nonnetje. De stad kent blijkbaar meerdere aantrekkelijke plekken voor lekkerbekken. De stad telt meer dan 47.000 inwoners en kreeg in 1231 stadsrechten, als eerste op de Veluwe. Het ontwikkelde zich als handelsstad: wol, huiden, haring en hout. In de 14e eeuw speelde het al een actieve rol binnen de Hanze. Van 1648 tot 1811 had de stad een eigen universiteit, waaraan beroemdheden als Herman Boerhaave, de Zweedse botanicus Carolus Linnaeus, de Hongaarse filosoof János Apáczai Csere en de ontdekker van Paaseiland Jacob Roggeveen verbonden waren. Vanaf 1814 was het Koloniaal Werfdepot voor het Oost-Indische Leger ( het latere KNIL) in Harderwijk gevestigd. Omdater een tekort aan rekruten was, werden in heel Europa vrijwilligers van vaak dubieuze allooi geronseld, gelokt door een aanzienlijke som ‘transfergeld’. Geld dat z’n weg vond in de bordelen en drankgelegenheden. Zodoende werd Harderwijk wel ‘het gootgat van Europa’ genoemd. Bijkans 150.000 soldaten kwamen vanuit het Veluwse stadje in Indië terecht, onder wie Arthur Rimbaud. Van 1909 tot 1996 was Harderwijk garnizoensstad, met drie kazernes en een militair hospitaal. Tot de komst van de Afsluitdijk was Harderwijk ook een belangrijke vissersplaats. Daarna werden industrie en toerisme belangrijk. De Duitsers bouwden bij qestad een radarstation terwille van de Luftwaffe. Zeker 117 geallieerde vliegers kwamen in de omgeving om het leven, op het militaire kerkhof liggen 45 vliegeniers van de RAF begraven. Op een speciaal Belgisch Militair Ereveld liggen 359 Belgen, meest bezweken aan de Spaanse Griep. Zij behoorden tot de 15.000 Belgen die tijdens W.O.I bij Harderwijk geïnterneerd waren.                                                                                       In 1965 werd het Dolfinarium geopend, nog steeds het grootste zeezoogdierenpark van Europa.

img_7993    img_7994  station

Ter hoogte van de Weidemeesterlaan ga ik de binnenstad in, met een restant van de oude Smeepoort. De laan heette vroeger de Weisteeg, waar het Joodse gezin Härtz woonde. Eerder zag ik op de Joodse begraafplaats veel stenen met deze familienaam. Abraham, de vader van het gezin, werkte met zijn broers in een manufacturenzaak in de binnenstad. Op 25 september 1942 moet hij zich melden in het Joodse werkkamp ‘t Wijde Gat in Staphorst. Al spoedig daarna wordt het Westerbork en op 23 oktober volgt deportatie naar Auschwitz. Terzelfder tijd duiken zijn vrouw Grietje en dochter Jetje onder in Ermelo. Dreigende huiszoeking dwingt hen terug te gaan naar Harderwijk , waar ze intrekken bij Abrahams vader en zus. Het is dan maart 1943. Het duurt niet lang of de hele familie wordt opgepakt en naar Sobibor afgevoerd en daar vermoord. Abraham sterft eveneens in 1943, in Breslau.

img_7995  img_7996                                   Smeepoort                                                                doorkijkje naar Grote Kerk

img_7997    img_7999                               Donderstraat                                         Markt met voormalig stadhuis, nu muziekschool

De Markt over, de Hondegatstraat door, linksaf de Hoogstraat in, snel rechts af en daar rechts de Jodenkerksteeg. De naam zegt genoeg : aan het eind op de hoek de Oude Synagoge . Nu inloopcentrum/buurthuis, met een herinneringswand van vitrines aan het verloren Joodse leven. Nu helaas gesloten voor bezoekers. De Joodse inwoners die er al eind 16e eeuw te vinden waren kregen begin 1759 toestemming tot het stichten van een gemeente en het bouwen van een godshuis. Joden werden aangetrokken door werk maar ook door de universiteit. In 1839 was deksynagoge vervallen geraakt en werd een nieuw godshuis gebouwd, het huidige dat dienst deed tot de grote catastrofe. Tweede helft 19e eeuw telde de gemeenschap 294 leden, daarna nam het aantal af. Door onderduik overleefden slechts twee gezinnen. Ter nagedachtenis aan de anderen die weggevoerd en vermoord werden is aan de muur een monument aan gebracht.

img_8010   img_8013              Jodenkerksteeg rechts                                             Oude Synagoge

img_8012    img_8011

Het monument bevindt zich aan de Kleine Marktstraat die uitkomt op de Hoogstraat en daar staat op de hoek een bijzonder pand, 17e eeuws, maar sinds 1839 een bakkerij van de familie Kluiver. Aanbevolen wordt vooral een zgn. ‘zeebeer’ te kopen: een langwerpig brood in driehoekvorm, naar een ontwerp van een bekende Harderwijker zeewering. Enfin, ik kan bevestigen dat het heerlijk brood is, vol noten, kruiden en ik weet niet wat, een traktatie met een lik echte boter.

img_8003   img_8006                        De Ouderwetsche Bakkerij, zoals ze zich zelf noemen.

In drie km wandel ik de stad uit, aan het eind links een moskee en na de N302 links een ouderwets aandoende kuikenboerderij in toepasselijke kleurstelling.

img_8014   img_8016           moskee                                                                       kuikenboerderij

Twee en halve kilometer langs het spoor en dan er over heen, ook over de A28 om in de Harderwijker bossen te belanden. 

img_8017     img_8019                      fiets en loopbrug over spoor en A28

img_8020   img_8021

In het bos duidelijk woel-sporen van wilde zwijnen. Waar een witte slagboom het Leuvenumse Bos aankondigt vermeldt een bord van Natuurmonumenten dat dit bos behalve wilde zwijnen ook edelherten en reeën herbergt. Ze houden zich behoorlijk schuil, zoals het wild ook betaamt, het moet een verrassing blijven. Het bos wordt hei, de hei wordt het Hulshorterzand, waar ik anderhalve kilometer doorheen ploeter. Om enigszins te herinneren aan de tocht van het Joodse volk door de Sinaï-woestijn? Een man speurt het zand af, voor mij onduidelijk naar wat en om nog meer meters te ploeteren? Midden in het helgele zand een monument ter ere van de Veluwe, met de mogelijkheid een muntje tot herinneringsmuntje te draaien en te walsen. Laat maar zitten of staan dus. Aan het eind een heuvel op en aan de andere zijde op een boomstam tijd en gelegenheid voor een paar krentenbollen. Een klein stukje bos brengt me weer bij A28 en spoorlijn. Die steek ik beide over en dan op Hulshorst aan.

img_8022  img_8024

img_8026   img_8027

Hulshorst kende tot 1987 ook een station, ruim een eeuw eerder verkregen dankzij de families Van Sandbergen van kasteel De Essenburg en Van Meurs van Huize Hulshorst die voor niet grond ter beschikking stelden voor spoorbaan en stationsgebouw. Het station is beroemd geworden door een gedicht van Gerrit Achterberg. In 1980 werd dat gedicht aan het gebouw geplaatst. Nu staat het op een grote plaquette naast de tuin van wat nu particuliere woning is. Gerrits verloofde Bep van Zalingen woonde 20 km noordelijker, in Oldebroek.

Hulshorst

Hulshorst, als vergeten ijzer
is uw naam, binnen de dennen
en de bittere coniferen,
roest uw station;
waar de spoortrein naar het noorden
met een godverlaten knars
stilhoudt, niemand uitlaat
niemand inlaat, o minuten,
dat ik hoor het weinig waaien
als een oeroude legende
uit uw bossen: barse bende
rovers, rans en ruw
uit het witte veluwhart.

Voor het dorp steek ik rechtsaf, door akkers en langs de rand van bos, om na een kilometer dat bos, het Belvederebosch in te ‘verdwijnen’. Na twee kilometer kom ik het bos uit, ga een industriegebied door , kom weer strak langs het spoor te lopen en na ruim een kilometer is daar station Nunspeet. Ik ben weer achttien kilometer verder, op kilometer 159 van de 342 in totaal.

 

 

 

 

Westerborkpad – 9 – Putten – Harderwijk

Zondag 7 juni in het Coronajaar 2020 vervolgde ik mijn tocht over het door Jan Dokter ontworpen Westerborkpad. Auto bij station Putten, waar ik aan de muur een plaquette zie waarop vier mannen herdacht worden die tijdens de oorlog het leven lieten door oorlogshandelingen. M.Geurts en H.Versteeg werden tijdens de grote oktoberrazzia van ’44 opgepakt en op 11 oktober naar Duitsland gedeporteerd. Geurts overleed op nog geen 45 jarige leeftijd in Husum. Versteeg , nog geen vijftig overleed op 8 februari en ligt begraven op het Lagerfriedhof Versen. P.Hendriksen en B.van Loenen werden gedood bij een aanslag op de spoorlijn tussen Nijkerk en Putten in de nacht van 8 op 9 september 1944.  

img_7962   img_7961            station dateert van 1929

Het spoor over en naeen kilometer rechts af over de Vanenburger allee, genoemd naar kasteel De Vanenburg. Een 17e eeuwse buitenplaats, thans hotel en restaurant. In de Middeleeuwen was het een landgoed, in kloosterlijk bezit (Werden, Paderbron, Elten). Eerste helft 17e eeuw komt het in particuliere handen en het was Hendrik van Essen die in 1664 de bekende Amsterdamse architect Philips Vingboons de opdracht gaf een landhuis op het landgoed te ontwerpen. De schepping van Vingboons verdween eind 18e eeuw, wellicht in brand gestoken door Patriotten. Halverwege de 19e eeuw kwam het in handen van de Van Pallandts, die opdracht gaven tot een nieuw huis. Omdat een zekere Joep baron van Pallandt z’n vermogen er doorheen jaagt, moet Vanenburg in 1931 geveild worden. Het wordt vakantiekolonie, de Duitse bezetter huisvest er in 1942 Joodse mannen voor dwangarbeid onder toezicht van de Heidemaatschappij. Langs het IJsselmeer moesten ze weilanden egaliseren. De mannen mochten geen bezoek ontvangen; toegezonden pakjes mochten niet in ontvangst genomen worden. Er is weinig van het kamp bekend, zo meldt de wandelgids. Enige informatie komt van briefkaarten van gevangene David Brandon. Op vrijdagavond 2 oktober 1942 schrijft hij : “Beste vrouw, schrik niet en wees sterk. Zo-even is de Grüne Polizei in het kamp gekomen. Wij moeten morgen naar Westerbork en van daaruit naar Duitsland. Niets aan te doen. Hou je goed”. Duitsland werd voor hem Polen, Auschwitz , waar vandaan Brandon niet terugkeerde. Een monument herinnert aan hen die er werkten en uiteindelijk werden weggevoerd, ook naar Sobibor. In de weilanden die het kasteel flankeren weiden zwarte schapen en vossenbruine hooglanders. 

img_7967    img_7966

img_7964   img_7971

Bij weer zo’n prachtige oude Veluwse boerderij rechts de Vollenbekerweg op. Het begint te gieten, maar het is inmiddels droog als ik spoor weer eens overgestoken langs de Ermelose Heide kom te lopen. Na een tweetal kilometers bereik ik Ermelo en nog eens ruim een kilometer het station, al waar ik bij een kiosk terecht kan voor koffie. 

img_7972    img_7974

img_7976

Ik blijf een halve kilometer rechts van het spoor en sla dan rechts af Wilhelminalaan. Op de hoek van de Julianalaan (na ook weer een halve km) ligt het huis waar tussen 1942 en 1944 de Joodse kinderen Eva en Bram Beem uit Leeuwarden onderduik-onderdak vonden. Ze zaten eerst met hun ouders Hartog en Rosetta Beem ondergedoken in een krappe tussenwoning. Dus werd besloten de kinderen elders onder te brengen en die vonden dus een schuilplaats bij de familie Hillebrandt. Eind februari 1944 werden ze door verras opgepakt en via Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd, waar ze al op 6 maart werden vermoord. Hun ouders overleefden de oorlog.

Hartog Beem was een groot kenner van de Joodse geschiedenis en van het Jiddisch. In 1892 geboren in Harderwijk was hij van 1925 tot 1958 leraar Duits (sic!) aan de gemeentelijke HBS in Leeuwarden, behalve uiteraard tijdens de oorlog. Vóór de oorlog verloren de Beem al hun oudste kind door een auto-ongeluk. Hartog overlijdt op 1 dec. 1987, 12 dagen voor z’n 95e verjaardag.

 

Ten westen van de Julianalaan strekte zich het terrein uit van ‘s Heerenloo, een instelling voor verstandelijk gehandicapten. Op 10 april 1943 worden twaalf Joodse bewoners opgehaald en naar Westerbork gebracht. 

img_7978     hartog_beem                                                               het rode dak van het huis Hillebrandt                      Hartog Beem

De Julianalaan is een kilometer lang, ik kom weer bij de spoorlijn, steek die over en direct daarna stuit ik op een eenvoudig monument die herinnert aan een afschuwelijke gebeurtenis van tragische domme pech. Op 7 nov. 1944 trachtten geallieerde bommenwerpers de spoorlijn te bombarderen. Echter een voltreffer raakt het huis ernaast, Julianalaan 74. Daar woont de familie Hooijenga. Een dochtertje van vier jaar komt om, maar ook een meisje van 15, Klaassen en een man van 29 , Wouter Haverkamp. En daarnaast het hele gezin Bolte uit Renkum, dat juist met z’n zessen gevlucht waren voor oorlogsgeweld en in Ermelo een veilig heenkomen dachten gevonden te hebben.

img_7982   img_7981

Met een flinke bocht kom ik weer bij het spoor en twee kilometer verder bereik ik de rand van Harderwijk. Blijf aan de rand lopen, voor de verandering het spoor onderdoor, langs en onder flinke eiken door. Nieuwe nestkastjes aan de bomen vragen om bewoning van o.a. koolmezen die verzot zijn op eikenprocessierupsen. Ik ga onder de A27 door. De route voert naar de Joodse begraafplaats, die in 1764 wordt geopend en in 1852 werd uitgebreid. Bij de aanleg van de vrij nieuwe woonwijk werd het oude metaalhuis, de ruimte voor o.a. rituele kijkwassing afgebroken. Nog ruim een kilometer en ik beland bij Station Harderwijk, net op tijd voor de trein terug naar Putten.

img_7988    img_7992

 

Westerborkpad – 8 – Nijkerk – Putten

Donderdag 4 juni in het Coronajaar 2020 vervolgde ik mijn tocht naar Westerbork op een sinds tijden koudere en sombere dag met regendreiging. Start bij station Nijkerk en eerst weer door het oude Nijkerk, naar de haven en vervolgens via o.a. de Bruins Slotlaan de stad uit. 

img_7932   img_7934                        NS-station                                                                  algemeen oorlogsmonument

img_7935    img_7936  begin van de oude haven

img_7940    img_7941  huidige haven met links diervoederbedrijf            Nijkerker Gemeentemuseum

De Bruins Slot die hier bedoeld wordt is Zwaantinus, die na Nijkerk ook nog burgemeester was van Alphen aan de Rijn. Hij werd geboren in 1903 in Weesp en begon op zijn vijftiende zijn loopbaan in Hoogeveen in de zuivelindustrie, stapte over naar het bankwezen en werd in 1926 in Hoogeveen gemeenteontvanger. In 1939 werd hij burgemeester in Nijkerk. Hij overleed in 1985.  Zijn zoon Harm , geboren in 1948, werd op zn dertigste burgemeester van Winssum en daarmee de jongste van ons land. Daarna volgden posten in Zeewolde, Ridderkerk en Apeldoorn. Van 2003 tot 2008 was hij voorzitter van de Raad van Bestuur van de NPO, als opvolger van Gerrit- Jan Wolffensperger. Daarna werd hij voorzitter KWF Kankerbestrijding en sinds 2016 is hij voorzitter van Raad van Toezicht Wilde ganzen. Zijn dochter Hanke was van 2010 tot 2019 Tweede Kamerlid namens het CDA.                                                                                                                 Er was nog een Bruins Slot-tak actief als bestuurder en politicus. De bekendste is Sieuwert die het schopte tot hoofdredacteur van Trouw en fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer.                                                                                                                                   Een zeer aparte Bruins Slot is T.B.S.: Tonny, voetballer en later coach van DWS-Amsterdam en thans nog betrokken bij Ajax als scout en analysator van Ajax’ tegenstanders.

Enfin aan het eind van de B.S.-laan twee oorlogsmonumenten. Het eerste is een gedenksteen met de nagedachtenis aan twee op 12 mei 1940 gesneuvelde huzaren: de dan 24 jarige korporaal R.J. Scholten en de 20 jarige L.G.Onstenk. Wat is er gebeurd? Waarom hier dit monument? Het blijkt dat toen de oorlog uitbrak in sept 1939 Nijkerk werd aangewezen als een strategische plek ter verdediging van het westen van ons land. In mei 1940 werd de totale bevolking geëvacueerd naar Putten, Ermelo, Harderwijk en Nunspeet.  Het Nederlandse leger voerde beschietingen uit om de Duitsers een halt toe te roepen en zich te verweren tegen hun aanvallen. Vele huizen werden verwoest en de twee jongens van het monument kwamen om het leven. De steen vermeldt dat zij niet vergeefs vielen. Ik weet niet hoe hun familie daarover dacht, maar feitelijk was het wel vergeefs, want hun strijd voorkwam niet dat vijf bittere jaren volgden. Scholten ( geboren in Zutphen) ligt op de Grebbeberg begraven, Onstenk ( uit Warnsveld) ligt in Nijkerk zelf begraven.

img_7942  unknown   Scholten8af03012d3821c4f4d6b81e36cef7058     Onstenk

Het tweede monument betreft de nagedachtenis aan 48 vermoorde Joodse inwoners van Nijkerk. 

img_7943    img_7944

Een kilometer loop ik door de wijk Hazeveld, langs een sloot, tussen de huizen door en zoals een bord aan het begin vermeld over het tracé van de vroegere zgn. Havenspoorlijn.  De lijn werd in 1903 aangelegd als onderdeel van de lijn Ede- Barneveld- Nijkerk- Nijkerk Haven. Omdat Barneveld als centrum van de pluimveehouderij in het midden lag werd het al snel ‘het kippenlijntje’ genoemd. In 1937 werd het deel van Barneveld naar Nijkerk al gesloten en afgebroken, omdat het niet rendeerde. De havenlijn bleef tot 1972 operationeel. In 1976 werd het ontmanteld. Het was overigens alleen bestemd voor goederenvervoer.

img_7946    img_7947  over het tracé van de Havenspoorlijn                  Een vd nog vele Veluwse boerderijen

Het spoor overgestoken en bij bovenstaande oude boerderij, waardoor ik (o.a.) zo van de Vale Ouwe hou, loop ik een kilometer langste spoor. Een oude man in blauwe overall kruipt door een aardappelveld en wiedt met zijn handen dat onkruidvrij. Er komt mij een man wandelend tegemoet. Hij spreekt me aan: ‘u wandelt het Westerborkpad’? Ik ook, in stukken, vandaag van Putten naar Nijkerk’. Hij vertelt dat hij met zijn ruim een jaar overleden vrouw enorme lange wandelingen heeft gemaakt. Eenmaal van Nijkerk- waar hij woont – naar Santago de Compostela, maar via Geneve, Nice en eenmaal naar Assissi. Hij nam dan vijf maanden onbetaald verlof op. Bij het afscheid wijst hij me op de mogelijkheid van koffie met een stroopwafel verderop de route en om twee uur begint het pas te regenen, maar dan bent u vast al in Putten.

img_7950

 

En inderdaad zo’n 7 km van mijn eindbestemming ligt daar boerderij De Zoete Inval, met in  wat zij het ‘Biggehok noemen, de voormalige deel, een Senseo-apparaat, versnaperingen , zoals stroopwafels en een blik om je geld in te doen of daaruit ook te wisselen. Alles in goed vertrouwen en waarom zou je zoveel hartelijkheid misbruiken?! Koffie is een euro , evenals de stroopwafel. Ik ben de enige die pleistert en dat komt ook wel goed uit, want intussen is het toch begonnen te regenen.

img_7952   img_7953

Het regent nog steeds als ik weer verder ga, maar veel stelt het niet voor en ik ben er op gekleed. Ik doorkruis het natuurgebied Oldenaller, waar ik in één oogopslag en blikrichting een vrouw met een rugzak , een ooievaar en een ree zie. De ooievaar vliegt op en weg, de ree zie ik de oren spitsen en mijn richting op kijken en aan de vrouw vraag ik wat ze aan het doen is. Zij blijkt voor Natuurmonumenten te werken en maakt een inventaris van wat er groeit en bloeit op dit gebied van ‘natte’ hei en veen. 

img_7954    img_7955

Oldenaller zonder vrouw, ooievaar en ree           Voor goede ogen: in het midden de ree

Twee kilometer ruim over de rechte Hellerweg, met onderweg een aardige schildering op een kast en dan in het gehucht Halvinkhuizen linksaf op Putten aan tot aan het plantsoen, waarin een zandstenen Putter boerinnetje herinnert aan de beruchte razzia van 2 oktober 1944. In de nacht van 30 september op 1 oktober werd door leden van het Puttense verzet een aanslag gepleegd bij de Oldenallerbrug op de weg naar Nijkerk op een auto met Wehrmachtofficieren. Nog steeds is het waarom en het nut er van onduidelijk. Een Duitse officier en een verzetsman kwamen om het leven; twee korporaal wisten te vluchten en andere officier bereikt zwaar gewond een nabijgelegen boerderij en waarschuwde zijn meerderen. De Wehrmacht was woest en generaal Christiansen gaf vanuit zijn hoofdkwartier in Huizen het bevel tot een vergeldingsactie, waarbij om onduidelijke redenen Putten werd uitgekozen. Honderden woningen worden in de brand gestoken, zes mannen en een jonge vrouw worden doodgeschoten. Gezinnen worden uit de huizen gehaald, vrouwen worden opgesloten in de kerk, de mannen in de dorpsschool en de eierhal. 659 mannen worden afgevoerd, eerst naar Kamp Amersfoort, waar 58 mannen om gezondheidsredenen worden vrijgelaten. De overigen gaan op transport naar concentratiekamp Neuengamme. Onderweg springen er dertien uit de trein. Vanuit Neuengamme worden de mannen verdeeld over diverse buitenkampen. Slechts 48 mannen overleven, de rest sterft aan ondervoeding, dwangarbeid en ziekten. Het zandstenen monument is van de hand van Mari Andriesen en werd op 1 okt 1949 door koningin Juliana onthuld. Naast het herdenkingsplantsoen is niet zo lang geleden een Gedachtenisruimte gebouwd, met uitvoerige informatie en beelden van de tragedie.                  In de oorlog stond ds. Holland als Herv. predikant in Putten. Hij heeft op die maandag 2 oktober de mannen in de kerk toegesproken en daarna allen verzocht om samen ps. 84 vers 3 en 4 te zingen, met daarin de regels ‘welzalig hij die al zijn kracht en hulp alleen van U verwacht’ en ‘elk hunner zal in ‘t zalig oord van Sion haast voor God verschijnen’. Bij elke herdenking wordt deze psalm opnieuw gezongen. Ds. Holland schijnt overigens zich zelf als plaatsvervangend ‘offer’ aan de Duitsers hebben aangeboden.                             De sympathieke, maar vooral uiterst deskundige Beatrice de Graaf is een Puttense, die daar nog immer woont.

img_7956     img_7957                      –                                                                                     straat naar ds. Holland genoemd

vrouwtjevanputten    520px-putten_gedenksteen_bij_de_oude_kerk_foto1_2013-07-15_10-49                                Vrouwtje van Putten                             Gedenksteen tegen muur Oude Kerk

Vanaf het plantsoen – het Vrouwtje kijkt overigens richting Oude Kerk – is het nog anderhalve kilometer naar het station. De trein brengt me  - met wandelhalsdoek als mondkapje – naar Nijkerk, naar mn auto. 

img_7958

 

 

Westerborkpad – 7 – A’foort-Vathorst – Nijkerk

Een korte tocht van slechts 7 km op de 31e mei in het Coronajaar 2020. Het is Eerste Pinksterdag en via de oortjes luister ik naar de dienst vanuit de Gereformeerd Vrijgemaakte Herengrachtkerk in Leiden, waar mijn goede jonge vriend Maarten Broersema ‘staat’. Het is goed om hem te horen, evenals het jonge frisse zangduo met gitaar en  piano.  Ik was gebleven bij het station van A’foort Schothorst. Ik start bij Station A’foort- Vathorst. Een drie kilometer recht saai stuk, wat ik laat voor wat het is. Na Vathorst ben je al snel in buitengebied, je steekt de A28 over en komt in de buurtschap Holkerveen. De 320 inwoners hebben een levendige buurtvereniging. Oostelijk van het gehucht ligt Nijkerkerveen, het dorp van Ajacied Donny van de Beek.

img_7855    img_7856  afvalverwerkingscentrale Vathorst                         Holkerveen

In Holkerveen het spoor over en daarna direct rechtsaf over de Fliersteeg naar Nijkerk. Ik loop langs het ( moderne) onderkomen van de Nijkerkse schaapskudde, die ik even later ook zie grazen aan de rand van het stadje. En ik stuit op een smal stroompje, verscholen in bosschage, waar een groot informatiebord aangeeft dat dit onooglijke stroompje het restant voorstelt van de zgn. Nieuwe Rijn. Het is een kanaal dat hertog Karel van Gelre aan het begin van de zestiende eeuw wilde aanleggen als verbinding tussen Wageningen en de Rijn met de Zuiderzee. Het is er niet van gekomen, alleen bij Nijkerk kwam het tot aanleg en daarvan is dus op mijn route een restant te zien. Nou ja, te zien….., overwoekerd als het is. ….

img_7858     img_7860

Nijkerk ontvangt de wandelaar aan de moderne stadsrand met appartementen gebouwen aan weerszijden van een toegangsweg, als ware zo een nieuwe stadspoort vormend. Het plaatsnaambord vermeldt dat Nijkerk een stedenband heeft met Schenectady (VS), omdat die plaats in 1662 werd gesticht door de Nijkerker Arendt van Curler/Corlaer. De stad met in 2000 ruim 60.000 inwoners ligt in het oosten van de staat New York. De naam is van Indiaanse oorsprong. De Mohawks noemden de eerste nederzetting door blanken gesticht ‘ Schau-naugh-ta-da’: ‘achter de dennenbomen’. Arent van Corlaer stichtte  met een zoon van zijn neef Killiaen van Rensselaer wat zij zelf Fort Oranje noemden. Van Rensselaer was een juwelier en diamanthandelaar , geboren in Hasselt en begraven in de Oude Kerk in Amsterdam. Hij was tevens bewindhebber van de WIC. De prominente New Yorkse familie Van Rensselaer zijn directe afstammelingen van deze Kiliaen. In de Grote of St.Catharinekerk te Nijkerk bevindt zich een familiegraf. Arent vertrok al op zn achttiende naar de Nieuwe Wereld en handelde namens de WIC (lees ook Van Rensselaer) in pels en kristal. Hij onderhield goede reacties met de Mohawks oftewel Mohikanen, had zelfs een kind bij een Indiaanse vrouw. Enfin Nijkerk eerst zijn grote zoon, ook door het Corlaer College, een grote scholengemeenschap.  Op het Nijkerk-bord is eigenhandig door iemand een foto geplakt van een soldaat, met daaronder getypt: ‘Corporal Behie- 11-02 – 1918 – 02-05- 1945.’ Het gaat om de Canadese korporaal Frederick Hutchison Behie, die in Groesbeek begraven ligt, maar op 2 mei 1945 door een motorongeluk op de Holkerweg in Nijkerk om het leven kwam.

img_7862  img_7863

img_7864       12903014_d7721af0-2025-400a-9d3a-cb3258bae0f1

Ik wandel rechts om het nieuwe Nijkerk heen, als een enorme bult uit de oude stad gegroeid, steek de ringweg N301 voeren zie links een aardig vrijstaand huis en kruis de Samuel Gerssenlaan. In mijn jonge jaren kende ons dorp (Huizen) een predikant met dezelfde naam. Dat moet haast familie zijn. De vernoemde Gerssen was loco-burgemeester , speelde een rol in het verzet, de predikant was in orthodox-hervormd Nederland een eigenzinnige figuur, geïnspireerd door Kohlbrugge en Miskotte, was ook predikant in Utrecht (Jacobikerk) en werd secretaris van de Hervormde Raad voor Kerk en Israel. Geboren in 1923 in Nijkerk, overleed hij vrij jong nog in 1989. 

img_7865   img_7867

De ranke, gelede, witte toren van Nijkerk is sterke blikvanger. Waarschijnlijk is de naam van het stadje een verbastering van Nie-Ark. Bewoners van de buurtschap Ark in de huidige polder Arkemheen zochten in de 13e eeuw na overstromingen hun toevlucht naar hogere delen. Enfin na vele malen een speelbal te zijn geweest in conflicten tussen de Hertog van Gelre en de Bisschop van Utrecht gaf hertog Reinoud IV van Gelre in 1413 de plaats stadsrechten en vrijstelling van tolgeld., onder voorwaarde dat ze hun woonplaats zouden ommuren. De relatie Nijkerk en Amerika hebben we al aangeroerd. Van 1749 tot 1759 werd het godsdienstig leven beheerst door dezen. Nijkerkse Beroerten. In kerkdiensten kwamen kerkgangers tot extatische uitingen zo hevig, dat stadhouder Willem IV ingreep en deze verbood. In de 18e eeuw bloeide de stad vanwege tabaksteelt, handel en glasblazerijen. In januari 1916 had de stad veel te lijden onder de stormvloed die toen vooral de kusten van de Zuiderzee teisterden en uiteindelijk leidde tot de Afsluitdijk. Nijkerk is de geboorteplaats van Christiaan Eijkman, arts en patholoog en in 1929 winnaar van de Nobelprijs voor Geneeskunde. Hij legde de basis voor de ontdekking van vitamines. Kardinaal Alfrink is een Nijkerker, als mede de broers Henri en Paul Nouwen, oud KLM-topman Pieter Bouw en EO’s Tijs van den Brink. En zo kan die wel weer. 

img_7870     img_7874                      voormalig Franse kostschool en geboortehuis Eijkman.

img_7876 mooi doorkijkje ,

Bij de kerk draai ik de Langestraat in  en loop vervolgens de route die de Joodse Nijkerkers in het voorjaar van 1943 ook gingen op weg naar het station, vanwaar ze of in Westerbork of in Vught terecht kwamen. Als de oorlog uitbreekt wonen er ongeveer 60 Joden in Nijkerk. Verschillende van hen duiken onder. Burgemeester Bruins Slot probeerde Joodse inwoners te redden door hen in te zetten bij een werkgelegenheidsproject rond het riviertje de Laak. In maart 1943 was er geen ontkomen meer aan. Zieke Joden moesten zich voor 10 april in Westerbork melden, de anderen in Vught. Naast een aantal Nijkerk Joden vonden ook Joden van elders een schuilplaats op Nijkerks grondgebied; hun aantal was groter dan de eigen Joodse gemeenschap.

img_7887

Dit is het huis op Spoorstraat 30, het huis waar de Joodse familie De Liver woonde: Samuël en Petronella en hun dochters Sophia, Margaretha en Josephina. Sophia en Margaretha werkten in de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos. Dat werd in de nacht van 21 op 22 januari 1943 ontruimd. Patiënten en enkele personeelsleden  werden rechtstreeks naar Auschwitz gedeporteerd. Het overgebleven personeel kwam in Westerbork. De twee genoemde dochters De Liver kwamen om in Auschwitz. Hun ouders werden op 25 mei 1943 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd en direct na aankomst vermoord. Dochter Josephina kwam terecht in kamp Vught, waar ze werk kreeg in de zgn. Philips-commando. De firma Philips- zelfs na deportatie naar Auschwitz – zorgde voor enige bescherming en dus kans op overleven. Dat gold in elk geval voor Josephina die als enig familie-lid de oorlog doorkwam.

 

 

 

 

Pelgrimspad – 8 – Halvemijl – Middelbeers

Op de Tweede Pinksterdag van het Coronajaar 2020 gaven we gevieren wederom een slinger aan het Pelgrimspad. Een gedenkwaardige dag, want op deze eerste dag van juni mochten de terrassen weer open, mits de clientèle zich maar hield aan de nog immer geldende 1,5 meter afstand. Het was ook de dag dat alleen met een mondkapje voor of om met het openbaar vervoer gereisd mag worden. Ook buiten op veerponten! Enfin wij waren met de auto aangereisd en zouden als zodanig ook weer afreizen. We waren halverwege Knegsel en Vessem gebleven, in – toepasselijk –  Halvemijl. Een stralende dag voerde ons langs bosranden en door open akkerland over zandwegen naar Vessem. Het dorp ligt aan de Kleine Beerze en wordt al in 1292 vermeld, maar opgravingen aan het kerkplein toonden aan dat er al in de 11e eeuw boerderijen om de kerk lagen. De kerk die nu reusachtig in het dorp prijkt is uit 1882, op de fundamenten van de gesloopte oude kerk; de toren is 15e eeuws. De kerk is gewijd aan St.Lambertus, een in de 7e eeuw in Maastricht geboren lid van een adellijke familie. Bisschop geworden van zijn geboortestad heeft hij  vanwege conflicten met de burgerlijke overheid moeten vluchten en onderduiken en tenslotte werd hij in 705 vermoord. Het kerkhof kent een fraaie calvarieberg en zou ook oorlogsgraven moeten herbergen, die we echter niet konden vinden. Verder maar weer, het dorp waar oud-PSV-trainer Jan Reker geboren werd, uit. De Jacobusmolen, de grootste korenmolen van ons land laten we rechts liggen. Wel komen we langs de Jacobushoeve, een oude boerderij , waar Santiago-pelgrims elkaar ontmoeten kunnen, en waarin een heemkamer en een Wereldwinkel gevestigd zijn. Terrassen open, maar dit culturele trefpunt houdt de deuren nog gesloten.

img_7896   img_7899

400px-vessem_-_molen_jacobus     img_7900                                       Jacobusmolen                                  Jacobushoeve

Een klein stuk over asfalt en dan volgt al snel wat een schouwpad genoemd wordt, langs een te schouwen sloot, over een grasdijk, een asfaltweg oversteken, over een zandweg waar ons een traktor tegemoet komt, stofwolken als een zandstorm over ons uit stotend. Eindelijk bij een bos- en heidegebied, waar stilte heerst, de kleine bonte specht zich even laat zien en duizenden metershoge margrieten uitbundig bloeien. En niet veel later zijn we op de Landschotse Heide, met een aantal vennen, sommigen al ingedroogd tot niet meer dan moerasweilanden. Het natuurgebied is ruim 200 ha groot en eigendom van het Brabants Landschap. Het heeft nog een rol gespeeld tijdens W.O.II. De Duitse bezetter bouwde het vliegveld Welschap bij Eindhoven uit tot serieuze proporties. Piloten in opleiding oefenden in de omgeving. Op de Landschotter Heide – toen groter en natter – werden havens en boten nagebootst. De boten waren aarden ruggen met sloten, in een grootte van 50 bij 7 meter. Om het geheel realistischer te maken waren houten kajuiten gebouwd. Een observatiepost was opgericht om te kijken of de oefenbommen doel troffen. ‘Ons’ pad voert langs overgebleven ‘boten’ en oefenbommen.

 We pauzeren bij Keijenhurk, het grootste ven, een tweetal jonge dames in strandkledij aan de oever er van ten spijt. Er vliegt een kraanvogel over, bevestigd door een wandel-en verrekijkstel in korte broek en stevige schoenen, hij bioloog, zij ecoloog. 

img_7902   img_7903               begin Landschotter Heide                                       oorlogsherinneringen

img_7905      img_7907

0cb64af3-6cf8-48c6-b283-5285a9c2804e     b38a72ae-e649-4ac0-89d5-523b93bf17c5

We lopen rechts om de heide heen , steken bosgebied in, met speelgelegenheid voor kinderen, langs een reuzen mierenhoop en belanden uiteindelijk in Middelbeers. Het dorp is onderdeel van de gemeente Oirschot en telt amper 4000 inwoners, maar heeft aan het centrale plein wel een paar horecagelegenheden, waaronder De Beerze, met talrijke tafeltjes. Wij mogen plaatsnemen aan tafel 161! Vriendelijke en vlotte  bediening. Brabanders zijn niet alleen vaardig in het telen van wiet, vervaardigen van pillen, houden van varkens, maar ook in het serveren van bier en – vooruit – ook niet-alcoholische geneugten. Enfin, onze dag is na het lessen van de eerste dorst nog niet teneinde. Fieke heeft gereserveerd voor een dineetje in Rhenoy aan de Linge, op een terras. Daar sluiten we de zondoorstoofde dag af met een voedzaam maal en een nog immer goed humeur.

img_7912     img_7914              De Konijnenberg                                                          De mierenhoop

img_7916     img_7917          zicht op Middelbeers                                                  Intocht in Middelbeers

img_7919   img_7920              Middelbeers                                                               Rhenoy

img_7921    img_7922

 

Pelgrimspad – 7 – Volmolen – Halfmijl

Ruim een jaar geleden hadden wij – Fieke, Rob en Klaas – voor het laatst stappen gezet op het Pelgrimspad dat we lopen van Visé onder Maastricht naar ‘s Hertogenbosch. Op 29 mei in het Coronajaar 2020 gingen we eindelijk over tot een vervolg en aangevuld nu met Anja, die ook tot de groep van het Limespad behoort. Op deze zonnige dag verzamelden we ons om tien uur in de ochtend in het gehucht Volmolen, gemeente Waalre. De molen bestaat al sinds 1350, werd in 1962 door een storm verwoest en in 1963 weer luisterrijk hersteld. Bij de molen( scheprad)  ligt een café-restaurant en een camping. 

img_7821   img_3717

We gaan de camping over , lopen een klein stukje langs de beek Keersop, een zijstroom van de Dommel. Een stuk bos door en dan de weilanden van de Broekhovensche Velden in, we steken de Keersopperdreef over. Coulissenlandschap, we zijn de enige wandelaars, een enkele boerderij en om ons heen het inspirerende gezang van winterkoning, vink en zwartkop. We lopen langs een door grove mensenhand en nog grovere machines omgewoelde aarde, terwille van..? Nieuwe weg, nieuwe natuur? Het loopt een stuk lastiger ook door het daarop volgende bos vanwege het gortdroge door wagens omgewoelde rulle zand. Rob krijgt last van zijn knie, ik van mijn onderrug, enfin moedig voorwaarts. Uit het bos komen we in gehucht Broekhoven. 

img_7824    img_7826

We komen bij het liefelijke beekje Run, waar we de wisseling meemaken van weilanden van een grote groep zowel zwart-bont als rood-bont vee. De boer vertelt ons dat de koeien zelf aangeven dat ze naar een ander weiland willen door samen te troepen aan het hek. De vriendelijke man in overal wijst ons ook op gele kwikstaarten in het nieuwe weiland. We eten een boterhammetje en wisselen niet van weiland maar van gemeente, nl van Bergeijk in die van Eersel, dwars door naaldbomenbos , langs de Duivelsberg tot in het   dorp Steensel. Het dorp behoort bij de zgn. Acht Zaligheden. Acht dorpen in de Kempen waarvan de naam eindigt op ‘sel’: Eersel, Hulsel, Knegsel, Netersel, Reusel en Steensel. Dat zijn er zes, maar Duizel werd van oudsher geschreven als Duijsel en Wintelre werd in de volksmond Wèntersel genoemd. Het aantal klopt met het aantal zaligsprekingen in Jezus’ Bergrede. Aanvankelijk een spotnaam is het nu al lang een geuzennaam. De naam is waarschijnlijk gegeven door protestantse soldaten die gedurende de Belgische Opstand in de 19e eeuw in de Kempen gelegerd waren. Enfin, wij komen uit bij een Mariakapel, gebouwd in 2002 door vrijwilligers van het Gilde Sint Lucia in Steensel. Sinds de Middeleeuwen wordt de martelares uit de 3e eeuw in de Kempen vereerd. Volgens een van de legenden  werd haar de ogen uitgestoken. Lucia is afgeleid van lux, licht. Ze is de patroonheilige van blinden en slechtzienden. Maar ze wordt ook gezien als beschermster tegen besmettelijke ziekten, zoals dysenterie oftewel rode loop. Sinds de tweede helft van de 18e eeuw wordt een rood draadje aan Lucia gewijd als beschermend object  tegen bloeding, in een knoopsgat of  heden ten dage gebruikelijker in de portemonnee meegedragen. De kerk van Steensel is aan Lucia gewijd en herbergt een botfragment van de heilige, waardoor het een bedevaartplaats is.

img_7830     img_7832

24fb8a98-76c0-481d-b460-866985d3228a      saint_lucy_by_domenico_di_pace_beccafumi

We steken de A67 over, komen in naaldbomenbos met veel dode bomen en komen in Knegsel. Er bevinden zich rond het dorp veel grafheuvels en urnenvelden uit de prehistorie (1500 tot 1000 v.Chr.). Het is het oudste dorp van de Acht Zaligheden en reeds in de 14e eeuw een zelfstandige parochie. Op 3 december 1688 werd het gehele dorp, net als Steensel, door Franse legerbenden verwoest. De bevolking wist te vluchten. In 1702 werd het opnieuw geplunderd, in 1790 stortte de kerk in. De kern van het dorp kwam oostelijker te liggen, waar een nieuwe kerk werd gebouwd, die afbrandde en eind 19e eeuw opnieuw werd opgebouwd. Intussen waren de restanten van de oude kerk afgebroken. Daar staat nu het Heilig Hartmonument en zijn de fundamenten weer opgemetseld. In Knegsel kunnen we buiten op het terras voor het eerst in corona-tijd tijdens het wandelen een kop koffie of thee nuttigen. Als we Knegsel uitwandelen zien we redelijk dichtbij enorme zwarte wolken het zwerk bevuilen. Een tijdje later langs de rand vaneen bos krijgen we om beurten een alarm-alert op onze mobiel: een fabriek in Hapert staat in de fik, we worden geacht uit de buurt te blijven en omwonenden doen er verstandig aan ramen en deuren te sluiten. Een paar kilometer verder zijn we in Halfmijl, een gehucht in het groen. De achttal woningen, merendeel boerderijen liggen aan de rand van een bos met maar liefst zestien gerestaureerde grafheuvels. De grafheuvels behoren tot de zgn. Hilversumcultuur, genoemd naar soortgelijke heuvels in de buurt van Hilversum, uit de midden-bronstijd (1600-100 v. Chr.). Het bos waarin ze nu liggen is een productiebos uit het begin van de 20e eeuw. In die tijd werd het heidegebied de Grote Aard ook ontgonnen. Een weg heet nog zo. De Weijerseweg verwijst naar een ven, eigendom van de abdij van Postel, dat als visvijver werd gebruikt, maar inmiddels is drooggelegd.  Vanwege de vele grafheuvels en de afgelegenheid van het gehucht – zeker een halve mijl van een ander gehucht – werd in volksverhalen gerept over kabouters, heksen en ander gespuis dat er zou huizen.

img_7840     img_7844

img_7846    266px-halfmijl-veldhoven

266px-grafheuvel-toterfout

 

Langs de Zuiderzee – 1

Het was mijn eerste grote ‘klus’ voor de VPRO-radio. Ik had voorgesteld om in het voetspoor te treden van Jac. P. Thijsse in zijn tocht langs de toenmalige Zuiderzee in 1919, dus nu honderd jaar geleden. Samen met Ronald van de Boogaard trokken wij zeventig jaar later van Stavoren naar Kampen, wat resulteerde in een vijfdelige serie, later nog diverse malen herhaald. Vandaag hoorde ik van Ronald dat de VPRO het niet de moeite waard vond om het digitaliseren, sterker dat het uit het archief verwijderd is!

Op onze tocht stuitten we vóór Vollenhove op een gehucht tegen de oude Zuiderzeedijk aangedrukt: De Moespot. Piece de resistance van de buurtschap het gelijknamige café. Toen we de deur openden ging een unieke wereld voor ons open. We blikten in een stokoud interieur van een huiskamercafé. Achter de tap een flinke man met wat ouderwets kalend kapsel en zeer vriendelijke uitstraling: Reinier Belt, eigenaar en uitbater van het sfeervolle etablissement. Aan de stamtafel zijn broer Jos Belt, eigenaar van een aan het café palende boerderij. En een gezette oudere man, stamgast, die bij het horen van de naam VPRO met Ivan Rebrov-stem goedsmoeds en spontaan “VPRO. Van Kooten en de Bie”, bromde.

Gemoedeijk, zonder poeha verhaalden de broers Belt van de geschiedenis van het café, wezen op het raampje in de zijwand, waardoor vroeger de koetsiers die bij de paarden moesten blijven hun verfrissing aangereikt kregen. Met ogen tintelend van plezier werd verteld over de hengstenvereniging, die hier domicilie hield. Een vereniging die nog steeds bestond, maar zonder hengst. Van liggende gelden werd nog jaarlijks door de leden een uitstapje gemaakt.                                                                                                                   Naast de gelagkamer zien we tussen de schuifdeuren een opkamer, waar Reinier op stille tijden zich terugtrekt voor een verkwikkend slaapje of om televisie te kijken. ‘s Winters kon je daar ook op aanvraag je tegoed doen aan door hem bereide voortreffelijke boerenkoolmaaltijden. Hij is daar inmiddels mee gestopt.

De naam de Moespot vinden we terug op een kadastrale kaart van 1832, bij een huis met erf gelegen aan een kruising. Van de site ‘monumentaleinterieurs’:

Eigenaar is Hendrik Schaart, tapper van beroep. Hij biedt een welkome pleisterplaats voor reizigers tussen Zwolle en Blokzijl, een reis per diligence, paard en wagen, of schip, die dan nog vele uren duurt. De maaltijd wordt boven een vuur gekookt in de ‘moespot’, waaraan de herberg, de weg voor het café en het gelijknamige gehucht hun naam te danken hebben.

Rond 1870 wordt een nieuwe herberg gebouwd, met ruimte voor postkoetsen. Door de dubbele baanderdeuren rijden ze naar binnen en bij het vervolgen van de tocht kunnen ze aan de andere kant er weer uit. Ongeveer in die tijd begint ook de exploitatie van het café door de familie Belt, nu dus al weer 4 generaties de eigenaar. Reinier:

‘Ik heb hier meer mensen ontmoet en gesproken dan bij menig andere baan die ik met mijn mulodiploma had kunnen krijgen’.

Cafe De Moespot    img_0790

img_079164946_1496238835

 

Uit mijn kaartenbak – Callantsoog

img_5264

 

Een vriendin schonk mij een deel van haar collectie kerkkaarten. Zo ook deze. De kaart is aan de achterkant beschreven en zo weten we dat het een kaart uit de jaren vijftig betreft. De afzender heeft zijn schrijven gedateerd : 15 mei 1959. Ik zou elf dagen later tien jaar worden. Er loopt een man naar de toegang onder de kerktoren. Nee, hij kijkt op het mededelingen- cq. informatiebord naast de toegang. Het lijkt wel of hij iets onder z’n linkerarm houdt. Ik veronderstel dat hij met de Volkswagen Kever, half geparkeerd op het ruige plantsoentje, gekomen is. De torenklok wijst ‘tien over half twee’. Het aardige van deze ansichtkaart is dat de fotograaf niet heeft gewacht tot hij een volledig ‘vrije’ kerk voor zijn lens had.De kaart kent leven. Rechts onderin lijkt een ton te staan.

Tik op Google Callantsoog in en je vindt bij Wikipedia: “Het dorp is bekend als badplaats”.              Een ‘oog’ is een ander woord voor ‘eiland’. Zie Schiermonnikoog: eiland van de schiere monniken. Callant is waarschijnlijk afgeleid van de Friese mansnaam ‘Kalle’ oftewel ‘Karl/Karel’.  Sinds 980 heette het dorp ‘Kallinge’, gelegen op een strandwal. In de 12e eeuw werd die strandwal door stormvloeden doorbroken en ontstond een eiland. Aan de noordkant kreeg de stroomgeul de naam Heersdiep, aan de zuidzijde Zijpe. Kallinge werd ‘Callingen in de Ogen’. Door afslag werd het eiland steeds kleiner tot het dorp zelfs geheel verdween. Een andere nederzetting op het eiland kreeg de volle laag tijdens de Allerheiligenvloed van 1570. Een deel van de bevolking sloot zich aan bij de Watergeuzen; circa 150 personen vluchtten naar de buurtschap Sevenhuysen in een duinvallei. Dat leidde tot de nederzetting Callensoog. In 1580 werd een kerk gebouwd met stenen uit de oude nederzetting, met een klok uit 1491. Achter de duinen liggend land werd bedijkt en in 1597 werden de bovengenoemde stroomgeulen afgesloten en om het gebied nog beter te beveiligen werd in 1610 de Johan van Oldebarneveltsdijk aangelegd.

In 1795 legde Jan van Kinsbergen, graaf van Doggersbank, zeeofficier en filantroop op de duinen van Callantsoog seinposten aan, met het oog op een mogelijke invasie. Vier jaar later kwam die invasie ook: 15.000 Russische en Britse soldaten landden ten noorden van Callantsoog en leverden hevige gevechten met Franse en Bataafse troepen, waarbij de kerk van het dorp gebruikt werd als paardenstal. In deze Slag bij Callantsoog wist het Britse leger onder generaal Ralph Abercromby de Bataafse troepen onder generaal Herman Willem Daendels tot terugtrekken te dwingen.

In 1825 kreeg Callantsoog de beschikking over een reddingstation. In 1894 werd vanaf Petten via Callantsoog een smalspoorlijn doorgetrokken tot Grote Keten om materiaal aan te voeren tot versterking van de kust. In 1914-15 werden tussen de badplaats en Sint Maartenszee twaalf strandhoofden aangelegd om de golven te breken en zo de aanslag op de kust te verminderen.                                                                                                                       Tijdens  W.O.II was de boerderij van de familie de Jong vertrekpunt van zeker vijf Engelandvaarders.

Vanouds is de streek rond Callantsoog agrarisch gebied, in de vorige eeuw heeft  als nieuwe en voorname bron van inkomsten het toerisme zich ontwikkeld, Callantsoog werd badplaats. Op 27 april 1973 werd hier het eerste naaktstrand wettelijk toegestaan.          Vanaf Callantsoog vertrekt de Lange afstandsfietsroute LF10 langs de Waddenkust die eindigt in Bad Nieuweschans.                                                                                                                           Probleem voor het dorp is dat de duinenrij slechts één duin breed is, wat met de steeds manifester wordende klimaatverandering  over een jaar of vijftig te smal zal zijn. Het dilemma en dus discussie er over is of dat opgelost moet worden met versterking van de kust zeewaarts, wat veel onderhoud vergt of landinwaarts, waarbij huizen moeten worden afgebroken.

Hoe oud de dorpskerk van de ansichtkaart is, is onduidelijk. Boven de torendeur staat 1671, op een steen boven de ingang: 12 maart 1696. Overigens beide niet te zien op de kaart uit de vijftiger jaren, wel op de huidige kerk, dus later aangebracht, even als een extra informatiebord rechts van de toegang, een lamp boven de toegang en een monument voor de linker zijbeuk; het plantsoentje en het terrein er om heen is bestrating geworden. Van de site van de huidige PKN-gemeente neem ik over:

Callinge wordt in een giftbrief uit 920 van Graaf Dirk I en zijn vrouw Geva genoemd, die dan een deel van hun bezit in Callinge aan het klooster van Egmond schenken.
Omstreeks 1450 worden parochie en pastoor onderhouden met de tienden van de visvangst en de opbrengst van een graanmolen. Aan het eind van de vijftiende eeuw staat in Callinge een stenen kerk, drie kilometer ten noordwesten van de huidige, met een bronzen klok.

Door het stuiven van het strand en het wandelen van de duinen van ’t Oogh viel de positie van het dorp niet te handhaven.Kerk en gebouwen werden in 1520 verplaatst naar de noordpunt van het eiland, waar al een kapel stond. Dit ‘tweede’ dorp werd verzwolgen door de Allerheiligenvloed van 1 november 1570. De zee spoelde over de noordpunt van het eiland de drooggelegde Zijpe in. De schade was zo groot dat pas in 1610, gelijk met de bouw van de zanddijk naar Huisduinen, gefinancierd door de Staten van Holland en Zeeland, de kustlijn van het eiland weer gesloten kon worden. Wat restte aan gebouwen werd overgebracht naar het oude landinwaarts gelegen oude kustduin, waar het gehucht Sevenhuysen lag. De kerk werd in 1580 uiterst oostelijk van het dorp weer opgebouwd. En U kunt zelf constateren waar de kerk nú staat. De (dure) stenen en de klok zijn steeds meegesleept. In 1671 werd de noordelijke beuk aan de kerk gebouwd, die te klein was geworden. In 1925, opgestart door ds. France, vond een grondige restauratie plaats. De muren werden afgebikt, maar het ratjetoe van stenen was geen gezicht. Dus werd de kerkmuur wit geschilderd.

De torenklok uit 1491, vervaardigd door Gherardus de Wou, werd in WO II uit de toren gehaald, maar het schip waarmee de klok werd vervoerd, werd op het IJsselmeer tot zinken gebracht en de klok keerde na de oorlog terug. De preekstoel komt uit het Gelderse Niekerk, werd na de inval van de Engelse en Russische troepen aan Dirkshorn geschonken. Die hadden het niet nodig, terwijl Callantsoog zijn preekstoel kwijt was omdat die door het invasieleger met al het andere hout van de kerk was opgestookt in de natte nazomer van 1799. Dirkshorn was bereid de preekstoel aan Callantsoog te verkopen. Verdere informatie , overgenomen van de site:

Het gedenkbord boven de ingang. Geschonken door Mr. Jacob Coren van der Mieden en sijn huysvrouw Susanna Doubleth, Heer en Vrouwe van Callantsooge, anno 1741.
Van der Mieden was sedert zijn in januari 1726 gesloten huwelijk voor ¼ heer van Callantsoog. De heren en vrouwen van Callantsoog hebben van oudsher bijgedragen aan de kerk van ‘t Oogh en hadden tot het eind van de negentiende eeuw een stem in het kapittel bij het benoemen van een nieuwe predikant. Van der Mieden is in de geschiedenis van Callantsoog vooral blijven voortleven door zijn conflict met de schout ter plaatse, die hij in een hol opsloot. Maar tenslotte werd er recht gesproken en verloor Van der Miede zijn vermogen aan schadeloosstelling. Had hij maar beter gelet op laatste zinnen van zijn gedenkbord:
Dies werkt uw Zaligheyt met vreesen en met Beeven
Voor Gods Alsiendend OOGH. Zoo Zult Gy eeuwigh Leeven

De twee wandborden aan weerskanten van het orgel zijn afkomstig uit het gemeentehuis van Callantsoog. Een herinnering aan de vroegere zelfstandigheid van deze gemeente.

De adelaar-lezenaar (afkomstig uit een Engelse kerk) is een geschenk van de heer Kloosterboer, aangeschaft op verzoek van ds. Terlaak Poot, die de lezenaar tegenkwam bij een oude Hilversumse mevrouw.

De dooptuin is na de oorlog verdwenen en heeft plaats gemaakt voor de avondmaalstafel, een gift van de vrouwen van de bazaar-krans. Deze dooptuinen (hekken) vindt u nog wel in de kerken van Oudesluis, St. Maartensbrug en Burgerbrug.

Het Standaart orgel is eveneens aangeschaft door bemiddeling van ds. Terlaak Poot, eind jaren vijftig, met steun van heel het dorp en komt uit Rijswijk in Noord Brabant.

Grafstenen. De overblijfselen van de begravenen in de kerk zijn nooit geruimd. Na 1830 mocht bij de wet niet langer in de kerken begraven worden. Bij de restauratie van 1980 is de houten vlonder in de Noordbeuk vervangen door oude grafstenen uit Huisduinen, die omgekeerd neergelegd zijn.
Op het kerkhof staat de mansbuste van “Mr. Dirk / Burger / van Schoorl / 1717”. Hij was chirurgijn aan de Oudesluis in de Zijpe. Hij schreef o.a. een aantal kronieken.
In de kerk vindt u grafstenen met o.a. de volgende inscripties:

DIRCK PIETERSZ ABBESTE / SECRETARIS IN CALLANS / OOGE IS GERUST NA DAT / HIJ HET SELVE AMT ALHIER / 39 JAREN HEEFT BEDIENT / OP DEN 8 JUNI ANº 1688 / SIJN 2E HUYSVROUW RIC / KELTJE CORNELIS ONTSLAP / DEN 15 OCTOBER 1683. 
Hij was een gezworen landmeter en rentmeester van Callantsoog. Van hem is een aantal fraai getekende kaarten van delen van het Noorder- kwartier bewaard. Den 6 Feb. 1678 huwde hij te Schagen Rijckeltje Cornelisdr. aldaar.

Hier leyt begrauen / Aryaen Cornelisoon / Vos Ovt Schipper Vant / Toogch Is Inden Heere / Gerust. Den 2 Ianewarius / Anno 1650 Ovt Zynde / Omtrent 66 Iaren. Medaillon, waarin een merk (Rom. Cijfer XIII).

Lager gelegen leest men:
Laet lopen Die Loopen Lust.
Ick Heb Geloopen Nv
Legh Ick In Rvst. / _ (51)

Zijn vrouw rust, met hetzelfde bijschrift, onder de ouderlingen-bank.

Sinds haar herbouw in 1580 is deze kerk een Protestantse kerk. Zij wordt nu door Protestanten en Katholieken gebruikt. De toren, 15 meter hoog, functioneerde tot de duinverhoging in 1977 als baken voor de zeevaart.

Tot tweemaal toe wordt in bovenstaande informatie de naam genoemd van ds. Terlaak Poot en dat is de afzender van de kaart in mijn bezit. Hij heeft zijn naam gestempeld met rode inkt als dr.L.D.TERLAAK POOT, wonende aan de Zeeweg 51, met het telefoonnummer 324 (K2248). Hij richt zijn schrijven aan de ‘Weled.Heer A.L.van Dijk’, werkzaam op het bureau van de Centrale Hervormde Kerkenraad in Amsterdam. De afzender bedankt  hem voor zijn goede zorgen, dat hij alle ‘stukken’ in goede orde heeft ontvangen en dat hij het bedrag van f 3,86 zal overmaken naar de ‘postrekening’ van de kerkvoogdij. ‘U en de uwen van harte goede en gezegende Pinksterdagen toegewenst! Met beste groeten, van huis tot huis, hoogachtend, uw L.D.T.P.’

Wie was deze Terlaak Poot? Hij blijkt Callantsoog  sinds 1956 gediend te hebben nadat hij met emeritaat was gegaan. Hij werd geboren in 1890, studeerde in Leiden en Amsterdam en promoveerde op het oudchristelijke avondmaal. Hij was predikant in onder andere Haarlem, Amsterdam en Den Haag, deed dienst als veldprediker en als hoofd scheepvaartpredikant voor de binnenvaart. Hij publiceerde o.a. ‘Pastoraal boeketje’, ‘Spiegel van de eindtijd’, over de Openbaring van Johannes en samen met K.Norel           ’De tirannie verdrijven’, over de oorlog.                                                                                             Op 23 december 1974 overleed hij in ziekenhuis De Lichtenberg in Amersfoort. 

Achterblijvende vraag: is de man op de ansichtkaart de afzender er van, dus Terlaak Poot zelf?

De vriendin uit wier verzameling ik de kaart heb gekregen, een echte Amsterdamse, die haar hele inmiddels lange leven kerkelijk betrokken reageert op mijn stuk als volgt:

Oorspronkelijk heette hij Poot maar na het overlijden van zijn tante heeft  hij behalve de erfenis, ook haar naam aangenomen en Terlaak er voor gezet, dat zal hem wel wat geld gekost hebben, maar zijn naam werd er wel door verrijkt en zijn afstamming niet te vergeten.  Ik heb hem wel horen preken in de Prinsessekerk, maar daar herinner ik mij niets van.
Verder : A.L.van Dijk  was de amanuensis van de Hervormde Gemeente Amsterdam en later koster van de Prinsessekerk. Maar ook de vader van zijn zonen, waarvan  jij beslist wel gehoord hebt, zo niet kent. Louis en Rob. beiden het hoofd vol met muziek noten. Zij hadden les van Eltjo Bos die hen in het begin op de piano les gaf en later op het orgel. Ik weet wel zeker dat ze later les kregen van Piet van Egmond op het orgel  van de Prinsesseker.

 

callantsoog_panorama    callantsoog_kerk

220px-gulls_on_a_polish_baltic_coast_-_25    gedenkbord-protestantse-kerk-te-callantsoog