Category Archives: aardrijkskunde

Anloo

Voor de rubriek ‘Uit mijn kaartenbak’ had ik als eerste kaart een ansicht van de kerk van Anloo getrokken. Ik was er zelf nooit geweest, maar nam mij voor daar eertijds heen te gaan. Ik had niet gedacht dat dat al zo snel zou zijn. Mijn goede vriend Arjan trakteerde mij op een exquise  lunch in de Loohoeve in het Drentse Schoonloo. Een restaurant met een Michelinster gezegend. Zijn cadeau voor mijn zeventigste verjaardag. Anloo bleek in de buurt te liggen en na de hemelse lunch kwamen we er op een extra toertochtje. En zowaar de kerk bleek open. 

img_5305

De kerk is gewijd aan Sint Magnus, een 3e eeuwse bisschop van het Zuid-Italiaanse Trani. Het is een van de oudste kerken van Drenthe, waarschijnlijk daterend uit de tweede helft van de 11e eeuw. Vanaf de 4e/5e eeuw was het gebruikelijk om bij de wijding van de kerk het gebouw onder de bescherming te brengen van een heilige, die dan ook de naam aan de kerk gaf. Meestentijds betrof het een heilige van wie men een reliek bezat.

Wat Anloo betreft komt nu Rome in beeld. Uit gekerstende streken trokken pelgrims ter bedevaart naar het centrum van de katholieke wereld. Voor hun onderdak werden zogenaamde scolae  gesticht, een complex met herberg, ruimte voor zieken, een kerkje en een begraafplaats. voor de Friezen werd dat een scola, gewijd aan de aartsengel Michaël. Nu de Kerk der Friezen genoemd, vlakbij het Vaticaan en nog volop in gebruik. In de 9e eeuw maakten drie Friezen deel uit van het leger van keizer Lodewijk de Vrome, de zoon van Karel de Grote. Zij stuitten op het graf van Magnus en wilden zijn lichaam meenemen naar het noorden. Maar ze kregen geen toestemming van paus Leo IV en dus werden zijn stoffelijke resten in de friese kerk begraven en vandaar dat deze kerk al meer dan 1000 jaar de naam draagt van de SS.Michele e Magno. De paus gaf wel toestemming om een deel van een arm van Magnus mee te nemen. Naast Anloo zijn er in het groot-Friese gebied nog drie kerken aan Magnus gewijd: Hoornsterzwaag, Hollum en Harlingen. Die zouden dus elk een deel van het deel van de arm ontvangen hebben. Mooi verhaal om te koesteren als waar.

Opgravingen heeft uitgewezen dat de kerk houten voorgangers heeft gekend. De toren is overigens 12e eeuws en het koor 14e eeuws, nu in gebruik als gesprek- en koffieruimte.

img_5303

 

De doden werden in de kerk begraven, pas later was dat een voorrecht voor hen die dat konden bepalen, voor de rijke stinkerds dus. (Stinkerds vanwege het rottingsproces, waarvan de lucht de kerk binnendrong, als de vloer open lag voor een nieuwe begrafenis) In de kerk liggen nog een aantal van zerken van zulke notabelen met gevulde beurs.                    Er bevindt zich nog een grafkelder van Ritmeester Alberda. Het betreft hier jonker Unico Evert Alberda (1714-1794) die zich met zijn vrouw Theodora Elisabeth, freule de Sigers ter Borch, vestigde op het huis Vennebroek in Anloo. Unico was ritmeester en telg uit een adellijk Groninger geslacht, wiens grootvader zetelde op de Menkemaborg. Na een jaar overleed zijn echtgenote reeds en hij kocht voor 300 gulden grafruimte in de kerk van Anloo en liet  op die plek vooraan in het koor een familiegrafkelder metselen. Ook de imposante herenbank is zeer waarschijnlijk door hem geplaatst. Af te lezen aan de adellijke rangkroon met drie fleurons en twee parels, kenmerkend voor de Alberda’s.

wapenalberdaklein    alberda-in-anloo-2-2

De ridder hertrouwt freule Johanna Agnes van Dongen en kreeg met haar twee dochters. In 1753 ligt zij voor de derde keer in het kraambed, wat falikant slecht afloopt: ze sterft. Vijf dagen later gevolgd door het pasgeboren zoontje. Jonkheer Alberda herbouwt uit nog eens, blijft nog dertig jaar in Anloo en verkoopt dan huis Vennebroek voor ruim 12.000 gulden. Van de verkoop was de grafkelder uitgesloten. Historisch onderzoek heeft uitgewezen dat nog twee dochters en twee kleinzoons van Unico Evert in de kelder zijn bijgezet. Unico zelf die in 1794 overlijdt wordt in Groningen begraven. De grafkelder raakt in de vergetelheid. Bij restauratiewerkzaamheden gedurende de oorlog werd de grafkelder weer ontdekt, inclusief de unieke toegangstrap van veldkeien. Na de restauratie echter verdween alles weer onder de koorvloer. Bij een restauratie drie jaar geleden lukte het de stichting Vrienden van de Magnuskerk de grafkelder open te houden.

Over restauraties gesproken: behalve de grafkelder leverde dat ook restanten op van middeleeuwse muurschilderingen. Op de noordmuur een deel van het geboorteverhaal van Jezus, waarschijnlijk 13e/14e eeuw. Maria ligt op een bed met groene deken, in haar armen haar kind. Os en ezel kijken toe. Daaronder een drieluik, waarvan de aankondiging verloren is gegaan, vervolgens vermoedelijk Jozef en daarnaast rechts de ontmoeting van Maria met Elisabeth.

img_5299

In een nis aansluitend op de triomfboog is de vlucht naar Egypte geschilderd. Maria is vervaagd, Jozef loopt voor de ezel, met een knapzak op z’n rug.                                                          We worden verrast door nog een muurschildering: Maria met het Christuskind op een troon. De enige schildering die ook na de reformatie open en bloot te zien was.

img_5301    img_5302

Op de triomfboog is rechts de Latijnse tekst te lezen: ‘NON CLAMOR SED AMOR SONAT IN AVRE (AURE) DEI’. Vertaald: ‘Niet geschreeuw, maar liefde klinkt in het oor van God. Het is na de reformatie aangebracht. Net zoals  links op de boog de tekst uit Spreuken 3 in oud-nederlands: ‘Mijn kindt vorgett mijn gesette nit; Un dijn harte beware mijne Gebode. Wente se werd dij eyn lank levent Un go(-) ede jaren un Frede bringen’.                                          oftewel: Mijn kind, vergeet mijn wet niet, maar uw hart beware mijn geboden. Want lengte van leven zal je deel zijn en goede jaren in vrede’.

img_5297

 

Het kerkje kent drie orgels. het grote orgel , gebouwd door meesterknechten Radeker en Garrels van de beroemde Arp Schnitger en in 1717/18 geschonken door Anna geertruida Sichterman, als rijke notabel uiteraard ook in de kerk begraven. Midden in het schip staat bij de preekstoel een kabinetorgel van Freytag uit 1804.  In het koor het door van Vulpen gebouwde huisorgel van wijlen Jelle Zijlstra., een enthousiast amateur-organist.           Mevrouw Zijlstra schonk het in 2003 aan ‘Muziek in Anloo’, organisator van menig (orgel)concert in het kerkje.

img_5300     anloo03

Uit mijn kaartenbak – Hercules en Diomede

Uit mijn verzameling ansichtkaarten dit keer een kaart uit het Palazzo Vecchio in Florence/Firenze. 

img_5254

 

Cosimo I de ‘Medici gaf in 1560 aan de beeldhouwer Vincenzo de Rossi de opdracht om de twaalf werken van Hercules in steen te verbeelden; het werden er zeven. Aanvankelijk bedoeld om een fontein in de Boboli Tuinen te decoreren, staan ze sinds 1592 in Salone dei Cinquecento, de Zaal van de Vijfhonderd.                                                                                               Hercules/Heracles belichaamt de Griekse idee van vrijheid en heldendom en dat was ook het ‘Anliegen’ van de republiek van Florence en de Medici.  David geldt als een Bijbelse pendant/variant van Hercules, vandaar ook zoveel ‘Davids’ in het Florence der Medici.                                                                   In zijn kindertijd wist Hercules niet wat hij met z’n leven en lot aan moest. dan verschijnen aan hem de twee vrouwen Zachtheid en Deugd en stellen hem voor de keus tussen een leven van plezier en vreugde en die van zwoegen en glorie. Hij kiest voor het laatste en zo wordt hij geconfronteerd met de twaalf werken c.q.opdrachten. Heracles was de zoon van Zeus over wie deze flink opschepte; de achterdochtige Hera zorgt dat Eurystheus net eerder geboren wordt en zo heerser wordt van Mycene. Heracles komt onder de knoet van Eurystheus en van hem krijgt hij die twaalf opdrachten.                                   In het geval van Diomedes luidt doopdracht beslag te leggen op diens merries. Diens merries waren wild en spoten vuur en vlammen uit hun neusgaten.Diomedes , zoon van de wrede god Ares, was een despoot die over Bistoni in Thrace regeerde. Hij voedde zijn wilde paarden met de arme slachtoffers die als drenkelingen aanspoelden op de kust.       Hercules bereikt Thrace, neemt Diomedes gevangen, bindt hem vast en voedt hem aan zijn eigen merries. Daarna nam hij de paarden mee naar Mycene.

De kaart kreeg ik van een elf jaar jongere vriend die op dat moment in Florence verbleef, in het kader van zijn studie Italiaans. Hij is inmiddels een befaamd vertaler Italiaans – Nederlands. Hij schrijft mij: ” Een juiste voorstelling van wat ik hier doe geeft deze kaart niet, maar in de (houd) greep van de kunst ben ik zonder meer”.                                                        De kaart is gestuurd naar Klieftstraat 41 in Hippolytushoef. Daar woonde ik in 1983, toen ik als theoloog verbonden was aan het Oecumenisch Centrum Oosterland op Wieringen.  De vriend van de kaart was ik eerder tegengekomen bij het COC in Utrecht, nadat ik – toen nog woonachtig in Vreeland – ‘uit de kast’ gekomen was. Niet lang daarna ging ik zelf naar Florence en kon de nog steeds gekoesterde kaart met eigen ogen zien en de kracht van de actie, van de beweging voelen en zo ook gegrepen worden.

Uit mijn kaartenbak – Anloo

Ansichtkaarten: ik heb ze ontvangen, gekocht, gevonden; ook weer velen weggedaan, maar nog steeds een volle bak bewaard. Af en toe een greep. De eerste:

img_5243

Anloo, Ned.Herv.Kerk, begin 12e eeuw. Zo staat het gedrukt op de achterzijde. Degene van wie ik de kaart heb gekregen heeft achter 12e eeuw ‘toren’ erbij geschreven. En verder toegevoegd: koor 14e eeuw; schip 11/12e eeuw. Verder uitzoeken dus.

Tik het dorp op Google in en je krijgt een uitgebreide site, waarop het dorp zich afficheert als ‘Het leukste dorp van Drenthe’. Zou best kunnen, ik moet er maar eens heen.                            Het ligt in het Stroomdallandschap van de Drentsche Aa, op de Hondsrug, tussen twee bossen in. Nog geen 500 inwoners.                                                                                                                 De kerk is gewijd aan Magnus, bisschop  in de eerste helft van de derde eeuw van de Zuid-Italiaanse havenstad Trani. Hij stierf de marteldood.Opgravingen door de befaamde prof.dr.A.E. van Giffen hebben aangetoond dat het huidige schip een aantal houten voorgangers heeft gekend uit vermoedelijk 9e en 10e eeuw. In de middeleeuwen was Anloo de hoofdplaats van het dingspil (rechtsgebied) Oostermoer, een gebeid dat zich uitstrekte van Zuidlaren tot en met Borger. Het gebouw van steen leende zich goed ook als rechtbank, in Drenthe in vroeger eeuwen een Etstoel genoemd. Deze kwam drie keer per jaar bijeen, op de sterfdag van Sint-Magnus, 19 augustus , in Anloo. Sinds 1987 wordt elk jaar een rechtszitting van de Etstoel nagespeeld op de derde zaterdag van augustus.

Magnus van Trani mag dan medepatroon zijn van de Kerk der Friezen in Rome, het blijft toch merkwaardig en raadselachtig hoe zo’n ‘verre’ , behoorlijk onbekende heilige  in een dorp als Anloo vereerd is gaan worden. Het verhaal wil dat in de 9e eeuw Friezen relieken van Magnus naar het noorden mee wilden nemen, waar paus Leo IV een stokje voorstak en zo bleven ze in Rome en kwamen terecht in de hun eigen kerk , die eerder al aan de aartsengel Michael was gewijd. Het zou dus best zo kunnen zijn dat i.p.v. de relieken zelf in elk geval Friezen de naam naar het noorden hebben gebracht. Behalve in Anloo zijn ook de oude dorpskerken van Bellingwolde, Hollum en Hoornsterzwaag oorspronkelijk aan Magnus gewijd: allen dus in het noorden van ons land.

Bijbel en dier – 5 – de bok

Wanneer hij de verzoening van het heiligdom en van de tent der samenkomst en van het altaar voleindigd heeft, dan zal hij de levende bok brengen,                                                                                     en Aäron zal zijn beide handen op de kop van de levende bok leggen                                                         en over hem al de ongerechtigheden der Israëlieten en al hun overtredingen in al hun zonden belijden; hij zal die op de kop van de bok leggen en die door iemand die daarvoor gereed staat,           naar de woestijn laten brengen.

Leviticus 16: 20-22

De bekendste bok in ons spraakgebruik is de zondebok. Die wordt steeds gezocht. Om ons zelf, persoonlijk of als gemeenschap te ‘zuiveren’, d.w.z. op af te schuiven. Daar zijn we goed in.                                                                                                                                                            Het verwijst naar Leviticus 16, het hoofdstuk over de Grote Verzoendag, het jaarlijkse ritueel van ‘schoon schip maken’. De hogepriester speelt daarin de hoofdrol. Verzoenen is het herstellen van verbroken relaties. Er worden allerlei offers gebracht. Er is sprake van vier dieren: een jonge stier, een ram en twee geitenbokken. Het is de enige keer per jaar dat de hogepriester, in Leviticus Aäron, het heilige der heilige binnengaat met de kist met de twee stenen tafels, de grondwet van Israël en de verzoendeksel waarboven de wolk als teken van Gods tegenwoordigheid hangt. Met het vermijden van het uitspreken van de Naam – en dus Adonai i.p.v. JHWH – is dit een duidelijk teken dat wij niet over God kunnen beschikken en er geen privé-huisgod van kunnen maken afroepbaar op elk moment van de dag. Over de twee bokken wordt het lot geworpen. De een wordt geofferd, is voor de Ene en de ander is bestemd voor Azazel , zo staat in vers 8. Azazel is een onreine woestijndemon, waarin men toen geloofde. De bok die geslacht wordt vertegenwoordigt de onreinheid van het volk, wiens bloed voor en op het verzoendeksel wordt gesprenkeld. Onreinheid kun je vertalen als ongeschikt als zodanig om mens te zijn zoals de Ene heeft bedoeld en dat heeft altijd met broederschap, vriendschap, zuivere omgang met elkaar te maken. Het falen daarin tref je niet voor niets als eerste aan in de Bijbel in het verhaal van Kaïn en Abel. De tweede bok krijgt de handen opgelegd en daarmee de misse daden, de ongerechtigheden en die worden met de bok de woestijn ingestuurd. De ongerechtigheden zijn de concrete gevolgen van de ongeschiktheid. En zo wordt ritueel schoon schip gemaakt en een nieuw begin. Het is in mijn ogen een omissie dat de kerk zo’n dag van nieuw begin niet kent. Dat komt omdat de kerk de Verzoendag volkomen op Christus heeft betrokken. Hij is de ultieme zondebok en heeft in zijn dood het ultieme offer gebracht: zie m.n. Hebreeën 7:1 t/m 10:18. De profeten waarschuwden al tegen een vertrouwen in het offer als zodanig, een variant op het handen wassen in onschuld. Zoals de biecht vroeger: achter het gordijntje wat zonden oplepelen, een kleine penitentie en klaar was je weer! Het geloof in Christus als plaatsvervanger van de bok kan ook tot die gemakzucht leiden en ons vrolijk verder doen leven. Daarom lijkt het me goed om jaarlijks zijn betekenis op dat centrale punt te gedenken en vorm te geven.

Nog even dit: In Ezechiël 34 staat de bok symbool voor iets brutaals in tegenstelling tot het vreedzame schaap. Op dit beeld en op het scheiden van bokken en schapen bij het binnendrijven van de kudde de stal in, berust de gelijkenis van de scheiding in het einde der tijden bij Matheus (25:32.

Helemaal tot slot: in Friesland is een dorp dat Bontebok heet, behorend tot de gemeente Heerenveen en gelegen aan de Schoterlandse Compagnonsvaart, gevaren voor de afvoer van turf. In die vaart lag een sluis, waar Bontebok ontstond, met een periode wel vijf café’s, waarvan er een in 1683 al de naam ‘De Bonte Bok droeg. Met een uithangbord met de spreuk: “Een bok is een bok, een bok ben ik geheten. Menigeen is een bok maar wil het niet weten”. In dezelfde streek leefde en schilderde Jan Mankes, gehuwd met de eerste Nederlandse vrouwelijke predikant Annie Zernike. Onder zijn vele fameuze aansprekende werken die van een witte geit.

BONTEBOK  532px-jan_mankes_zelfportret                               Bontebok                                                                   Zelfportret Jan Mankes

359px-jan_mankes-de_knijpe   gm_13157-width-654            Jan Mankes Schoterlandse Vaart                   jan Mankes Witte geit

Van Naarden naar Vinkeveen en terug

Bij Vinkeveen zullen velen direct denken aan het befaamde Schmidt-liedje ‘In een rijtuig’, gezongen door leen Jongewaard en Wim Sonneveld. Allemaal, inclusief componist Harry Bannink, overleden. Maar het liedje leeft nog.

In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie rejen we naar vinkeveen
Op een dag in maart, zo kalm en bedaard
En maar schommelen en maar kijken naar de kont van ‘t paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar vinkeveen
En geen wolkie in de lucht
En een bootje in ‘t riet
En geen auto op de weg
Want die had je toen nog niet
Je ging scheef bij elk bochie
Oh, wat een lekker tochie
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie rejen we naar vinkeveen
Op een dag in maart, zo kalm en bedaard
En maar schommelen en maar kijken naar de kont van ‘t paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar vinkeveen
Wat een tijd, oh wat een tijd
Iedereen die was een heer
Iedereen was heel beschaafd
Want er was nog geen verkeer
En niet bang zijn voor je hachie
Oh wat een lekker daggie
En maar schommelen en maar kijken naar de kont van ‘t paard
In een rijtuigie, in een rijtuigie
In een rijtuigie helemaal naar vinkeveen
Gisteren , op een dag waarvan we er vorige zomer zoveel genoten  - warm en zonnig – reed ik naar Vinkeveen, in een gemotoriseerd rijtuigie, waarvan in het lied nog geen op de weg te vinden was. Op mijn terugweg waren er juist bij Vinkeveen zoveel dat een omweg loonde. Ik ging naar het plassendorp niet om een brug te zien, maar een vriend die daar revalideert na een heupoperatie.
Vanaf de flat waarin ik mijn woonst heb linksaf de Amersfoortsestraatweg op, in de tijd van de rijtuigies en ook na in de tijd van de automobiel de hoofdverkeersader tussen Amsterdam en Amersfoort -vandaar de naam – langs Jan Tabak, getransformeerd in een weinig karakteristiek NH hotel, over de A1, de huidige hoofdverkeersader, even naar rechts, op een rotonde naar links, waar ooit het befaamde etablissement De Gooische Boer stond, waar na de oorlog Winston Churchill op doorreis van Paleis het Loo naar Amsterdam spontaan een bierstop maakte. Ik rijd een paar honderd meter parallel aan de A1 (achter een geluidsscherm), sla rechts af  de Ceintuurbaan op. Deze vormde heel lang de zuidgrens van het dorp. In de jaren vijftig en zestig werd zuidelijk van deze weg zoveel gebouwd, dat het nu een derde van heel bebouwd Bussum uitmaakt. In 1966 telde Bussum zo meer dan 40.000 inwoners, tot 2014 al weer gekrompen tot ruim 30.000. Dat betekent dus dat de inwoners veel ruimer zijn komen te wonen.
Aan de Ceintuurbaan liggen twee kerken, de Verlosserkerk (PKN), uit 1956, vanwege zijn vorm ook wel ‘Scheepjeskerk’ genoemd en later rechts op de hoek met de Laarderweg de katholieke St.Jozefkerk, uit 1952-53, met losse klokkenstoel uit 1960. Tot 2003 stond aan de Ceintuurbaan de gereformeerde Zuiderkerk. Deze werd gesloopt en vervangen door een wooncomplex. Tegen de Bussumerheide bevinden zich de honkbalvelden van HCAW en de voetbalvelden van Allen Weerbaar. Aan het eind van de Ceintuurbaan ligt het Vijverpark met fontein. Voorheen lag daar een Fort als onderdeel van het zgn. Offensief van Naarden, in de 19e eeuw gebouwd voor de verdediging van de vesting Naarden. De vijver ontstond door afgraving, waarvan de grond werd gebruikt om de Bussumer haven te dempen.
260px-bussum_verlosserkerk                 260px-bussum_17juni2006_018
Verlosserkerk                                                                St.Jozef
Op de rotonde voor station Bussum Zuid draai ik links af, rijd de spoorlijn over, links rijst de voormalige watertoren uit 1897 op, in 2009 getransformeerd tot futuristisch kantoorgebouw.
220px-watertoren_bussum_2010
Ik sla rechtsaf richting ‘s Graveland, rechts langs een heideveld en links langs de Franse Kamp, waarvan tot een paar jaar terug gedacht werd dat de naam verwees naar de legering van Franse troepen tijdens het beleg van Naarden in 1672. Vondsten van amateurarcheologen, hoogtefoto’s en archiefonderzoek wees uit dat inderdaad Franse troepen hier hun kamp hadden opgeslagen, maar van Lodewijk Napoleon in 1809. Vierduizend man waren in het Gooi gelegerd, waarvan hier het derde jachtregiment. Napoleon zelf verwachtte een Engelse invasie in ons land en wilde dat voorkomen. De daadwerkelijke invasie in Zeeland werd afgeslagen en het kamp raakte in vergetelheid. Tussen 1915 en 1918 werd er een infanteriestelling aangelegd van dertien grote bunkers en 22 kleinere. Ze waren met loopgraven met elkaar verbonden. De Duitse bezetter storten de stelling dicht met zand om te voorkomen dat de geallieerden ze konden gebruiken. Gedeelten van de stelling komen nog steeds boven het zand uit. In 1932 kocht de gemeente Amsterdam het terrein van de Erfgooiersvereniging om er een kampeerterrein op te vestigen. Die is er nog steeds, ook nu het eigendom is van Goois Natuurreservaat.
franse_kamp_bussum_4
De Franse Kampweg loopt door tot aan de afslag naar ‘s Graveland. In mijn mijn Literaire wandeling door Bussum op deze blog uitgebreide informatie over met name de bebouwing aan de rechter zijde.
Links ligt het landgoed Bantam. In de 18e eeuw kreeg de eigenaar van Schaep en Burg (de zetel van Natuurmonumenten) toestemming om een deel van het Naardenveld, oostelijk van zijn bezit te ontginnen. Maurits Jacob van Lennep en zijn vrouw Caroline Wilhelmina van Loon erfden het in 1877 en lieten een jaar later het huis “Bantam” bouwen. Tuinarchitect Zocher legde de rechte eiken- en beukenlanen aan; er kwam een landschapstuin en een aantal heuvels. Op de hoogste stond ooit een zgn. Turkse tuin waar men thee kon drinken met uitzicht op de Zuiderzee. Een betonnen fundering is daar nog van over. In 1899 werd Charles Henry Labouchere de eigenaar en in 1924 werd het gekocht door de gemeente Bussum, terwijl het grotendeels op Hilversums grondgebied lag! Sinds 1984 is het in bezit van Natuurmonumenten en kan men vrij uit over het landgoed en de nog immer bestaande lanen wandelen. Het boswachtershuis ligt aan de Franse Kampweg.
hilversum-bantam-msd-20100524-199311
‘s Graveland is een lang gerekt dorp, waarvan het eerste deel van de hoofdweg Noordeinde heet en het laatste deel Zuideinde. Het dorp ontwikkelde zich in de 16e en 17e eeuw. Er was een veer- en trekschuitendienst op Amsterdam; er kwam in 1648 een school, in 1649 een paardenmarkt en in 1657 werd de hervormde kerk gebouwd door de Amsterdamse stadsarchitect Daniël Stalpaert. Vanaf de 17e eeuw trokken rijke Amsterdammers naar het dorp, die er landgoederen en buitenplaatsen aanlegden, kochten of erfden.In alfabetische volgorde: Bantam, Boekesteyn ( van Natuurmonumenten), Gooilust (Natuurmonumenten), Hilverbeek, Land en Bosch, Schaep en Burgh, Schoonoord (Natuurmonumenten), Spanderswoud, Sperwershof, Spiegelrust, Swaenenburg en Trompenburg, gebouwd door Cornelis Tromp, in bruikleen aan Rijksmuseum. Het leven op zo’n buitenplaats wordt mooi beschreven door Geert Mak in zijn boek over Jan Six. Voor Gooilust ligt een vijftig meter van Zuideinde af een witte boerderij, waar ik als kind soms logeerde. Mijn vaders jongste zuster tante Geert boerde daar met haar man, Klaas Pelsma.
Het dorp kende ook veel wasserijen en blekerijen.
schaepenburg     260px-trompenburg_op_16_juni_2009
Schaep en Burgh                                              Trompenburg
Na een paar honderd meter sla ik rechtsaf richting Ankeveen, links weilanden, rechts oudere nieuwbouw huizen en dan een paar honderd meter ook links weiland en in een bocht naar links de Horstermeerpolder in. Het is een ruim 600 hectare grote droogmakerij, behorend tot de gemeente Wijdemeren, tussen de Spiegelplas en de Ankeveense Plassen in het noorden, de Kortenhoefse plassen in het oosten en zuiden en de Vecht in het westen.Het was een natuurlijk meer, zoals ook het Naardermeer en het heette het Overmeer, nu nog de naam van een buurtschap tegen de Vecht aan, ten zuiden van Nederhorst den Berg. Horstermeer is een latere benaming naar het kasteel Nederhorst. In de 17e eeuw werd het meer bedijkt en met zes molens drooggelegd, maar zonder succes. Pas in 1882 lukte het met stoommachines de polder goed droog te leggen en zo geschikt te maken voor de land- en tuinbouw. In 1914 en in 1940 werd de polder als onderdeel van de waterlinie onder water gezet; aan het einde van de Tweede Wereldoorlog inundeerden de Duitsers het nogmaals. In 1950 werd aan de Radioweg een belangrijk station voor kortegolf-radiocommunicatie, het NERA-gebouw, geopend., beheerst door een paar imposante antennes. Het hoofdgebouw is een ontwerp van Frants Edvard Röntgen, een zoon van de componist Julius Röntgen, die o.a. ook de Villa Gaudeamus en de Werkplaats van Kees Boeke in Bilthoven ontwierp. NERA staat voor NEderhorst den Berg RAdio en vormde lange tijd met Radio Kootwijk een twee-eenheid op het gebied van het internationale telefoonverkeer.NERA ontving de signalen uit het buitenland en Radio Kootwijk zond ze uit. Sinds 2005 is slechts een enkele antenne in gebruik, die op afstand bediend wordt.
Er is al jaren gesteggel over plannen om een deel onder water te zetten in kader van natuuruitbreiding, verdrogingsbestrijding e.d. Lokte veel protesten uit van de bewoners en leidde  in 2010 zelfs tot de symbolische losmaking van het Koninkrijk der Nederlanden en het uitroepen van de republiek Horstermeerpolder. De meeste bewoners wonen aan de Middenweg, met vaak hun kleine bedrijfjes en nog enkele boerderijen en zelfs een Boeddhistische tempel. Het is deze Middenweg waarover ik rij tot aan het gemaal en daarna linksaf sla richting Vreeland.
nera_hoofdgebouw_05          260px-hoekwater_polderkaart_-_polder_s-graveland
NERA
Over de brug kun je langs de Vecht naar en door Vreeland, wat de moeite waard is, inclusief een stop en een wandeling door het schilderachtige dorp.Aan het smalle weggetje ligt het landgoed Groot Kantwijk, een voormalige proefboerderij van Hendrix UTD, maar nu een plek voor concerten, een poloclub met homecourse en een bunker uit 1936 als deel van de Hollandse Waterlinie en door architect Ben van Berkel omgetoverd tot observatiepunt en theehuis. Churchill was een vermoed polo (te paard)-speler, waarbij eens zo hard viel, dat hij een blijvende armblessure opliep. Er is ook het Healey(auto)Museum op het landgoed gevestigd. Er staat in de buurt een ooievaarsnest. Ooievaars zijn weer veel en vaak te spotten in deze streek.
Verderop ligt links de historische buitenplaats Vreedenhorst aan wat de Drosserwaard polder heet. het huidige huis is in 1650 gebouwd, maar bewoning sinds de Middeleeuwen kan niet uitgesloten worden.
vreeland_-_vreedenhorst_rm508270
Voordat je Vreeland binnenkomt ligt links het moederbedrijf van Van Leer, gespecialiseerd in verpakkingsmateriaal, begonnen met vaten. opgericht door Bernard van Leer, die zich ook manifesteerde als filantroop. Zo schonk hij de ophaalbrug midden in het dorp, nu Van Leerbrug genoemd en een glas-in-loodraam in de Hervormde Kerk hartje dorp. Belangrijker nog is de door hem in 1949 opgerichte Van Leer Foundation, uiteindelijk gericht op de ontwikkeling van jonge kinderen met een sociale en economische achterstand en de bevordering sociaal-culturele ontwikkeling, democratie en vrede in Israël. De firma ging in 2001 op in het Amerikaanse Greif. De Foundation bleef bestaan.
Vreeland kreeg in 1265 stadsrechten, maar deze werden in de 16e eeuw haar weer ontnomen. In de 7e/8e eeuw lag er waarschijnlijk al een nederzetting ‘Dorssen”, waar de bovengenoemde polder nog naar verwijst. In 1253 werd het slot Vredelant gebouwd in opdracht van de Utrechtse bisschop Hendrik van Vianden: om de Heren van Aemstel in bedwang te houden en het heffen van tol te voorkomen, de Vecht was een belangrijke handelsrivier die utrecht verbond met de Zuiderzee. De bisschop liet ook een kerk bouwen, tegelijk met de Dom. Het kasteel heeft een roerige rol gespeeld in onze geschiedenis.Het werd onder meer belegerd door graaf Floris V. Het werd gesloopt in 1528/29 en van de stenen werd de dwangburg Vredenburg in Utrecht gebouwd.De oude fundamenten liggen onder een speelveld bij de toegang tot het dorp vanaf de Hilversumseweg. De oude kerk , met glazen van Joep Nicolas, een uniek vierkant koor en prachtig kerkmeubilair is gewijd aan St.Nicolaas. In augustus 1980 werd ik hier predikant, nog getrouwd, was al in therapie, kwam er uit de kast en vertrok er na allerlei trammelant in jan.1982. Tegenwoordig ga ik weer regelmatig voor, tot wederzijds genoegen. Aan de andere zijde van de Vecht ligt achter de ophaalbrug het befaamde  hotel-restaurant de Nederlanden, in het bezit van een Michelinster,  waar naar het schijnt Napoleon nog gelogeerd heeft. Vanaf mijn voortuin aan het water zag ik destijds Wim Duisenberg en OGEM-topman Lenze Koopmans het restaurant binnengaan. het dorp kent menig Rijksmonument, waaronder wellicht het smalste woonhuis van ons land uit de 18e eeuw. Je kan in Vreeland overigens ook voortreffelijk pannenkoeken eten. En op het kerkhof even buiten het dorp bij de molen ligt o.a. Wim Bosboom begraven.
260px-vreeland  260px-vreeland-hervormdekerk
260px-vreeland-vanleerbrug
Zelf heb ik gisteren niet de weg langs de Vecht genomen, maar ben naar de Hilversumseweg gereden, een weg tussen Hilversum en Vinkeveen, die de dorpen ontsloot en voor een veel efficiëntere verbinding zorgde. Het schijnt dat Mussert als ingenieur in dienst van Provinciale Waterstaat Utrecht betrokken was bij de aanleg er van, vrijwel zeker is dat een van zijn laatste werken de brug is over de Vecht bij Vreeland.Deze brug ga ik over na links langs de plas Wijde Blikte hebben gereden. Langs een benzinestation, ooit geëxploiteerd door een gemeentelid van Vreeland en ook in het bezit van een cafetaria in Hilversum, die zo blij met mijn komst was, dat ik er altijd gratis wat mocht eten (eenmaal gedaan) en nadat ik ‘uit de kast’ was gekomen luidruchtig blijk gaf dat ik kon vertrekken (Heden Hosannah, morgen kruisigt hem). Ik passeer de afslag naar Loenen, ga het Amsterdam-Rijnkanaal over, het drukst bevaren kanaal ter wereld, ontworpen naar een plan van -daar hebben we hem weer – Anton Mussert en als geheel pas in 1952 geopend. De N20 snijdt Loenersloot dwars door midden, komt uit op de A2 en na een paar kilometer neem ik de afslag Vinkeveen met die enorme RK kerk als opvallende markering. Achter de kerk in een voormalig nonnenklooster is het revalidatiecentrum gevestigd, verspreid over diverse gebouwen. Op het hoofdgebouw nog de naam van het voormalige klooster Mariaoord, het enige dat er nog aan herinnert.
Vinkeveen – met in haar wapen een vink – heeft bestaan vooral te danken aan de turfafgravingen in de Gouden Eeuw. Legakkers zijn nog steeds zichtbaar. Onder het veen ligt zand, waarvan een groot deel gebruikt werd voor de aanleg van de A2. Toen de reformatie in ons land zijn intrede deed verdeelde dat de gemeenschap van boeren en vissers. Tijdens de Bataafse Republiek liefde dat er toe het inmiddels al eeuwen reformatorische godshuis weer aan de RK gemeenschap teruggeven moest worden. De hervormden bouwden een eigen kerk, die ook weer afgebroken werd, tot in 1932 de huidige kerk in de stijl van de Amsterdamse School verrees. In die tijd kwam de vermaarde ds. P.A. Klusener op de kansel te staan, die nog eens beboet werd omdat hij met blote bovenarmen in een van de plassen zwom, hetgeen toen verboden was.Hij weigerde de boete te betalen en liet het voor komen. De Utrechtse rechtbank seponeerde de zaak. De huidige RK kerk is een initiatief van de toenmalige pastoor Van Groeningen en werd naar ontwerp van Tepe gebouwd tussen 1880 en 1883. Een typisch voorbeeld van RK-bouw van de katholieke emancipatie na de opheffing van het verbod tot uitoefenen van de RK-eredienst. De pastoor was ook aanjager van Maria-devotie en bedevaart naar Lourdes. Vandaar het aan Maria gewijde nonnenklooster en bijbehorende opvang van zieken. In mijn VPRO-tijd heb ik in het kader van mijn serie ‘Als de stenen spreken’ over opmerkelijke graven nog een aflevering gewijd aan een immens nonnengraf op het bij de kerk gelegen kerkhof.
280px-vinkeveense_plassen    266px-vinkeveense_plassen_luchtfoto_2018
vinkeveen-kerk_5664v-300x268     images
Terug laat ik de N20 liggen, rijd er onderdoor en sla vrij snel daarna rechts af over de Baambrugse Zuwe. Vooral links ligt de een na de andere kapitale villa/bungalow. Goed mogelijk dat daar tussen  zich  de voormalige woningen bevinden van Maup Caransa, Johan Cruijff en André Hazes, alle drie reeds overleden, maar wel ooit inwoners van Vinkeveen. In het dorp zijn overigens de acteur Gijs Naber en sportpresentator Jeroen Stekelenburg geboren en getogen.De Baambrugse Zuwe is een voormalige ontginningsas dwars door de Vinkeveense Plassen. Volgens Vrij Nederland (artikel 2011) kent deze buurtschap een grote aantrekkingskracht voor nieuw geld in casu de onderwereld.                    Enfin, de weg loopt uit op de Vinkekade links en de Groenlandsekade rechts. Ik sla rechtsaf en direct weer links de A2 onderdoor en kom via een smal weggetje in het dorp Baambrugge. Een idyllisch dorpje aan de Angstel en net als Vreeland terecht uitgeroepen tot beschermd dorpsgezicht. De Hervormde Kerk werd in 1844 gebouwd na afbraak van de oude kerk, die in zeer slechte staat verkeerde.dk_exterieur
Langs de fraai meanderende Angstel rijd ik naar Loenersloot, al in de vroege middeleeuwen vermeld op een goederenlijst van de bisschop van Utrecht. Er stond een kapel van de Heren van Amstel. Het dorp wordt al sinds 1250 gedomineerd door het Kasteel Loenersloot. Het veengebied tussen Vecht en Angstel werd al vanaf 1100 ontgonnen. Er werden evenwijdig aan elkaar sloten gevaren, die voor een nog steeds zichtbare verkaveling zorgden. Op het ontgonnen terrein werd aanvankelijk haver, gerst , tarwe en boekweit verbouwt, maar de bodem klonk in en werd natter en dus moest overgeschakeld worden op veeteelt.  De eerste bewoners van het kasteel waren de heren Van Loenersloot, maar als ‘ministerialen’ in dienst van de bisschop van Utrecht. Zij speelden een hoofdrol in de ontginning, waren projectontwikkelaars avant la lettre en lieten hun status zien door een aanvankelijk donjon uit te bouwen tot een flink kasteel. Eén van die heren hitte Splinter (zou Splinter Chabot naar hem genoemd zijn?)Deze nam het niet zo nauw en stal links en rechts bezittingen van zijn buren en perste stadsburgers af. (Dat zie ik die aardige Splinter Chabot niet doen). de bisschop stuurt een leger op hem af en Splinter gaat door de knieën. de laatste bewoonster is Magdalena F.M. (Madzy) barones Van Nagell-Martini Buys, die het kasteel in 1948 erft van haar vader. Een excentriek dame met streng ouderwetse opvattingen, die haar boeren verbied kunstmest te gebruiken (ze zou dus nu een icoon zijn van de biologische landbouw) en zelf slechts enkele kamers bewoont, die ze nauwelijks verwarmt, waardoor het zo koud was dat de barones zich in warmte fietst in rondjes in haar huis.Ze levert een gevecht met de overheid over de broodnodige restauratie van het kasteel; nieuwsgierige bezoekers houdt ze met een jachtgeweer op afstand. In 1997 overlijdt ze op 88 jarige leeftijd. Het kasteel is sinds een jaar of vijf open voor publiek.
img_7807-bew
Ik kom weer op de N20, rijdt weer via Vreeland naar Nederhorst den Berg, over de Middenweg door de Horstermeerpolder en dan links af het dorp Ankeveen door.
De eerste vermelding van het langgerekte dorp dateert al uit 953. Er is een parochie die onder utrecht valt. Koning Otto I van Duitsland had ontgingingstoestemming verleent aan bisschop Balderik. Het dorp ligt op de grens van Utrecht en Holland. Het zuidelijke deel heet Stichts End, dat deel behoorde tot 1 okt.1819 tot de provincie Utrecht; tot 1966 was het een zelfstandige gemeente in Noord-Holland, met een raadhuis op de rand van de oude gemeentegrens. Het noordelijk deel heet Hollands End en behoorde tot 1966 tot de gemeente Weesperkarspel. de twee delen werden samengevoegd en kwamen onder ‘s Graveland en dat werd allemaal in 2002 Wijdemeren.Het dorp kent vanouds twee kerken, de RK St.Martinus uit 1928 en de protestantse kerk, die echter in gebruik is als theater.
85px-ankeveen_wapen-svg wapen (ooievaar)   msd-20150405-327589 grens Holland-Sticht
De weg door Ankeveen brengt me op de Loodijk die links naar Weesp leidt; ik sla rechts af naar Bussum en tien minuten later ben ik weer thuis.

Van fort naar kapel

Toen ik het Grebbeliniepad liep kwam ik er langs, maar gunde me toen geen bezoek, omdat ik net lekker de gang er in had. Afgelopen week heb ik het goed gemaakt en dus toog ik naar Fort aan de Buursteeg bij Renswoude. Een belangrijke plek in de Grebbelinie, gerestaureerd en met een bezoekerscentrum. Na het kopen van een kaartje van 5 euro volg je een brede rode lijn, die al spoedig een trap opvoert en je in een zaaltje brengt waar korte informatieve film over de streek en de Grebbelinie te genieten valt. Vervolgens kom je op een omloop rond dat zaaltje, waar met foto’s en goede teksten de vaderlandse militaire geschiedenis uit de doeken wordt gedaan uitlopend in het hoofdbestanddeel: de strijd aan en om de Grebbelinie. Het is generaal Winkelman geweest die niet de Hollandse Waterlinie als ultieme verdediging van het westen van ons land aanwees, maar de Grebbelinie.De Gelderse vallei was ook geschikt om te inunderen, maar op sommige punten was het wel zo smal dat voorposten en zelfs forten gebouwd moesten worden. Zoals hier aan de Buursteeg bij Renswoude. Ook de Grebbeberg moest aan de voet versterkt worden.

img_5091

In augustus 1939 liepen de spanningen in Europa dermate op, dat onze regering besloot over te gaan tot eerst een voor-mobilisatie en later de mobilisatie zelf. Zeker 200.000 in vijftien lichtingen dienstplichtige soldaten ( van 1924 tot 1938)  werden opgeroepen hun woonplaatsen te verlaten en zich te melden bij voorlopige inkwartieringsplekken.  Als Duitsland Polen binnenvalt vertrekken ze naar hun definitief onderkomen. Er worden 500 extra treinen ingezet; 60 goederentreinen vervoeren 14.000 gevorderde paarden. Officieren en onderofficieren worden in huizen ondergebracht, terwijl de gewone infanteriesoldaten in fabriekshallen en scholen de nacht moeten doorbrengen. De cavalerie vindt met de paarden onderdak op boerderijen, waarbij de soldaten boven hun viervoeters op de hooizolder slapen. Ter plekke volgt een medische keuring, worden nieuwe uniformen uitgereikt, indien de oude niet meer voldoet of past, er wordt een wapen verstrekt. Keukenwagens worden klaargemaakt, er worden legersteden van stro vervaardigt, commandogroepen geformeerd en wachtposten uitgezet en dan is het wachten op eventuele actie of een opgelucht ademhalen dat ons land wederom neutraal blijft. Het wachten duurt echter veel langer dan men gedacht had en intussen krijgen de jongens gezelschap op hun legersteden van luizen, vlooien, muizen en ratten: het Nederlandse leger waakt letterlijk!

img_5093     img_5088

In de Valleidorpen is de bevolking overwegend streng protestant en dat geeft soms spanningen met soldaten uit een totaal ander milieu. Toch vindt er ook verbroedering plaats en kunnen de jongens van rats, kuch en bonen ook genieten van extra aandacht, gezellige avondjes en hartelijke ontmoetingen, die wellicht ook wel verder gaan en uiteindelijk tot een ja-woord op het gemeentehuis leiden.

img_5096           img_5095  huisvlijt: doosje van verloofde voor haar dappere held.

De foto’s geven een aardig beeld van die tijd en vondsten in de buurt brengen niet alleen de mobilisatieperiode, maar ook de gevechten in de mei-dagen van ’40 dichterbij.

In het centrum kunnen boeken, ansichten e.d. gekocht worden en er aan verbonden is een ruim restaurant en een groot terras, waar ik een uitstekende uitsmijter nuttig.

Over schilderachtige wegen en door fraai coulisselandschap rijd ik vervolgens naar de langssteeg bij Leusden, waar een door de Duitsers in ’44-’45 gebouwde  bunker te bezichtigen valt.

Ik vervolg mijn weg naar en door Amersfoort, neem de weg richting Bunschoten , maar sla al weer snel links af het polderland van Hoogland in. Een slingerende weg tussen bomen en soms stokoude boerderijen, een cafeetje en plots verschijnt links een kerkhof met witte kapel. Het blijkt om de Kapel van Coelhorst te gaan, sinds 1972 een Rijksmonument. De kapel is in 1363 gebouwd op een kunstmatige heuvel in oost-westrichting en gewijd aan de heilige Nicolaas terwille van parochianen die tot Leusden behoorden, maar aan de andere kant van de Eem woonden. Pas in 1659 kwam het in protestantse handen. Stormen teisteren het kerkje, het wordt weer opgebouwd en in 1843 wordt het verkocht aan de eigenaren van landgoed Coelhorst, de familie van Tuijl van Serooskerken, nadat het Hoge Land oftewel Hoogland een eigen Hervormde gemeente kreeg en een eigen kerk. De kapel is thans eigendom van de familie Beelaerts van Blokland en fungeert als onderkomen van de graftombes van beide families. Het kerkhof er om heen is in gebruik gebleven van de Hervormde Gemeente van Hoogland.

img_5108    coelhorst_4

Op het kerkhof liggen drie predikanten begraven en tegen de kapel staat nog een oude zerk van een overleden priester.De predikanten zijn: Hendrik Jan Bodisco Massink, W.C.Posthumus Meijes en Otto Samuël Jellema.

img_5103  Jellema      img_5104 Bodisco M.

Laatstgenoemde is de vader van de dichter C.O. Jellema. Hij werd geboren op 29 augustus 1889 in Wonseradeel, was in de jaren twintig predikant voor de Nederlanders die in Davos verbleven (Thomas Mann -De toverberg), werd predikant in Amersfoort en na zijn emeritaat geestelijk verzorger in Haagse Bronovo-ziekenhuis. Hij overleed op 10 februari 1961. Van Bodisco Massink zijn geen nadere gegevens bekend. Posthumus Meyes is een bekend geslacht van predikanten en architecten. De oorspronkelijk Friese familie heeft een eigen website, een fonds en organiseert familiereünies. Op hun site staat de menukaart van het huwelijksdiner van de hier begraven Willem Christiaan met Maria Elisabeth de Hoop Scheffer op 5 mei 1909.

img_5105       menu1                    Posthumus Meyjes                                                       menukaart

Langs de Eem red ik naar Baarn en draai de A1 op en spoedig weer in mijn eigen woonst in Naarden.

 

Het Gooi- Elten en St.Vitus

Deze week kon ik m’n boekenverzameling over Het Gooi aanvullen met een uitgave uit 1905, getiteld ‘Wandelingen door Gooi en Eemland en Omstreken’ van prof.J.A. De Rijk e.a. Een prachtig gebonden boek, met kleurkaarten en zwart-wit foto’s, gekocht bij Klaas Oostrom  uit Bussum die boeken verkoopt, waarvan de opbrengst gaat naar Silent Work, een organisatie die zich inzet voor kinderen in ontiegelijke gebieden in Afrika. In het boek zijn talrijke advertenties opgenomen, in fraaie lay out, die al de moeite van het bestuderen waard zijn. Zo is er een advertentie van H.Determan uit Hilversum die in kapitale letters adverteert met ‘passementerieën’. Geen idee wat dat zijn, maar Google helpt verder. Passementen zijn ornamenten voor het afwerken van kleding, gordijnen of meubels. de vervaardiging en verkoop er van is dan een passementerie.  In Utrecht blijkt op de Lijnmarkt nog een passementerie te bestaan: Baars & van de Kerkhof.

Enfin, het gaat me om de inhoud van het boek. In de inleiding wordt benadrukt dat Het Gooi geologisch/geografisch een unieke positie inneemt in het westen van ons land. Een ‘eiland’ boven Amsterdams Peil in de beide Hollanden, Zeeland en een deel van Utrecht. Het kent daarom al een zeer oude bewoningsgeschiedenis; er zijn zelfs sporen van Neanderthalers gevonden in de buurt van Huizen.                                                                          Een andere bijzonderheid is dat vanouds de Gooise kerken zijn gewijd aan St.Vitus, een heilige die verder weinig in ons land werd vereerd. De reden: ruim 1000 jaar geleden werd het gebied geschonken aan de abdij van Elten, die aan St.Vitus gewijd was. Het gebied tussen Eem en Vecht heette toen Nardingerland en was in bezit van graaf Wichman. Elten ligt achter Arnhem, is Duits, maar na de oorlog nog even als genoegdoening Nederlands grondgebied geweest en bestaat uit Laag-Elten en Hoog-Elten oftewel de Elterberg, waarop de abdij lag. De stamvader van graaf Wichman stierf in 690 als hertog van de Elzas. Na een paar generaties ging de hertogentitel verloren en werd vervangen door de graventitel van Noordgouw, een graafschap in het noordelijkste deel van de Elzas, grenzend aan Palts-Beieren oftewel de streek rond Karlsruhe. De Elzassers kregen delen van Nederland, waaronder Nardingerland in bezit na een oorlog tussen de reeds christelijke Franken en de nog heidense Friezen. De Franken wonnen en gaven veroverde gebieden in bezit van strijders aan hun kant. Onder hen Ruthard, een voorvader van Wichman, die behalve het latere Gooi ook de Veluwe in handen kreeg. Wichman was ook nog graaf van Hameland, het Gelderse deel rechts van de IJssel. Urk viel waarschijnlijk ook onder zijn gezag. Wichman had twee dochters, van wie Luitgarde zich aangetrokken voelde tot een kloosterleven. Hij stichtte toen voor haar een abdij te Elten het zuidelijkste deel van Hameland. En schonk haar als ‘bruidsschat’ Nardingerland.

Luitgarde wijdde haar klooster aan St.Vitus. Vitus werd als zoon van een heidense senator op Sicilië geboren en bekeerde zich al op zeer jonge leeftijd tot het christendom. Zijn vader tracht hem middels martelingen daarvan weer af te brengen. Hij vertrekt naar Rome, geneest de krankzinnig geworden zoon van keizer Diocletianus, wat hem door de keizer bepaald niet in dank wordt afgenomen. Hij is een gewelddadig tegenstander van de kerk en ook Vitus treft zijn toorn en terreur. Hij bezwijkt uiteindelijk onder de martelingen van Diocletianus en ook Maximianus. St.Vitus – zijn naamdag valt op 15 juni – is de beschermheilige van dansers, zangers en epileptici. Zijn relieken worden bewaard in de Duitse Abdij van Corvey. De st.vitusdans is een populaire benaming van zeldzame neurologische ziekte, gekenmerkt door schokkerige/dansende beweging van gelaat en ledematen. Ten tijde van Pepijn de Korte, de eerste koning der Franken uit het Karolingisch huis was het lichaam van St.Vitus overgebracht naar St.Denis, waar Pepijn zelf ook begraven ligt. (Vanaf Clovis I werden tot aan de Revolutie van 1789 vrijwel alle koningen in de basiliek daar begraven; tijdens de revolutie werden de graven geplunderd en de stoffelijke resten in een massagraf gegooid; in 1815 volgde herstel en werden ook 19e eeuwse koningen hier begraven)  In 863 werd St. Vitus in plechtige optocht overgebracht naar een nieuw klooster in Corbey/Westfalen. Twintig dagen duurde de reis en trok veel bekijks onderweg. De bevolking was dermate onder de indruk dat men de heilige zwaar begon te vereren. Tot het gebied waar de tocht heen voerde behoorde ook Hamaland. Vandaar dat het door Wichman voor Luitgarde gebouwde klooster aan hem gewijd werd. Het klooster vergaarde roem en rijkdom, kreeg het predikaat koninklijk en bleef bestaan tot aan de Franse omwenteling. In de 13e eeuw schonk de abdij Gooiland aan graaf Floris V van Holland. Maar nog lang daarna heeft de abdij een stenen voet aan de grond in het gebied. Dat ontdek ik op een 16e eeuwse kaart. Boven Maartensdijk, toen nog St.Maartensdijk als kerkje weergegeven, is een huis met bomen getekend en daarbij geschreven : ‘die hofstede van Elten’. Op een huidige kaart is daarvan niets meer te zien. 

49733      pdf.

266px-vitus_cxxvr    corvey_westwerk      Vitus – Abdij van Corvey

220px-saintdenisexterior  St. Denis

Op het Online-Museum Bilthoven vind ik een artikel van  L. van de Brink uit 1993 over de hofstede van de Vrouwe van Elten. Deze beschrijft eerst hoe Nardingerland en de abdij van Elten met elkaar verbonden werden, zoals ik hier boven heb gedaan. En gaat dan nader in op de betekenis en consequentie van het verkrijgen van de door Wichman geschonken bruidsschat.   Deze had pas waarde als het grondgebied inkomsten zou opleveren. Dat vroeg om structuur en bestuur. Bestuur hield o.a. in leiding in de rechtspraak. In 996 verwierf de abdis tevens landsvrouwe een hogere rechtsmacht oftewel ‘het recht van put en galg’. Het gaf het recht om bij bepaalde vergrijpen de doodsstraf uit te spreken. De exploitatie van een grootgrondbezit verliep vaak via een ‘curtis’. Van de Brink: “Dat was een bedrijfsorganisatie met als centrum ‘den hof’ van de heer of vrouwe en aantal hofhorige hoeven rondom”. Het is heel goed mogelijk dat de Vrouwe van Elten ook zo’n ‘vroonhoeve’ kende.

De  stadssecretaris van Naarden, Pieter Aelmanszoon, deed van 1525 tot 1527 te voet onderzoek naar niet alleen de omstreden grens tussen Gooi en Sticht, maar ook naar deze vroonhoeve, wier bestaan dus toen al onduidelijk was. Van een voormalige monnik van de abdij van Oostbroek, ene Gijsbert Lapp, vernam hij dat het om een grote hofstede moest gaan, omringd door grachten en verwees hem naar een gebied ten zuidwesten van de Vuursche. De stadssecretaris vond de resten van een donjon en ridderzaal, een bouwontwikkeling uit de 13e eeuw. In een proces-verbaal uit 1449 aangaande de grens tussen Holland en Sticht is ook sprake van een Hofstede van Elten.   Van de Brink vermoedt nu dat het in de buurt heeft gelegen van boerderij Tautenburg. In de tweede helft van de 16e eeuw liet de Utrechtse bisschop Frederik Schenk van Toutenburg een jachtslot bouwen in de buurt van die in dezelfde tijd gebouwde boerderij: “Zou het kunnen zijn, dat het kasteel Toutenburg werd gebouwd op de fundering van de hofstede van de Vrouwe van Elten?”. Zijn gewaagde veronderstelling zou hij graag bevestigd gezien worden door grootscheepse opgravingen. Als je Tautenburg intikt op Google kom je bij een tennisvereniging in Maartensdijk die zo heet en tik je Toutenburg in , met ou dus, kom je bij zorgboerderij Nieuw-Toutenburg.

Albertus Perk, notaris en historicus van Hilversum, kopieert in 1843 de kaart van 1525, dus inclusief de Hofstede van Elten. Deed hij dat te klakkeloos of was de situatie in al die eeuwen nauwelijks of niet veranderd? En was er inderdaad nog een overblijfsel van die hofstede? En gaat de theorie van Van de Brink (Elten=Toutenburg) dus niet op? Hoe het ook zij: behalve dat nog steeds de katholieke godshuizen in het Gooi aan St.Vitus gewijd zijn, herinnert er niets meer aan de eeuwen dat Gooiland aan Elten verbond. Overigens is de kerk van Laren vanouds aan St.Jan gewijd en die de RK kerk van Huizen aan de apostel Thomas, aan wie de voorloper van de (Hervormde) Oude Kerk al gewijd was. Dat duidt er op dat in deze plaatsen als godshuizen stonden, voordat Nardingerland/Gooiland in bezit kwam van de Eltense abdij.

 

 

49733

De zwerftocht van Belcampo

‘k Las onlangs Het Zoutpad van Raynor Winn. Zij en haar man Moth – al dertig jaar samen, twee volwassen kinderen – raken vanwege een speculatieschandaal hun oude, zelf opgeknapte boerderij annex B&B kwijt en daarmee ook vrijwel al hun geld. Ze raken dakloos, terwijl Moth ook nog eens te horen krijgt, dat hij een ernstige ziekte onder de leden heeft. Ze nemen het impulsieve besluit om de eeuwenoude South West Coast Path te gaan lopen, een tocht van ruim duizend kilometer langs de zuidkust van Engeland. het boek met een verrassende ontknoping is daarvan een fascinerend, goed geschreven en somwijlen verbijsterend dan weer ontroerend verslag. Het is tevens een ‘innerlijke’ ontdekkingsreis.

Het deed me denken aan De zwerftocht van Belcampo. Belcampo is het pseudoniem van Herman Pieter Schönfeld Wichers, geboren op 21 juli 1902 in Naarden en op 2 januari 1990 overleden in Groningen. ‘Belcampo’ is een Italiaanse vertaling van Schönfeld. Hij studeerde rechten in Leiden en Amsterdam en later geneeskunde en was huisarts in Bathmen en studentenarts in Groningen. In 1934 verscheen De verhalen van Belcampo. Zijn tweede boek, verschenen in 1938, eveneens in eigen beheer, was bovengenoemde zwerftocht. Het is een verslag van een tocht van acht maanden door Europa, van oktober 1933 tot mei 1934. In de zomer van 1993 reisde ik hem tot in Italië na voor de VPRO-radio.

In een kort voorwoord beschrijft  Belcampo het motief van zijn wandelende onderneming:

De hele wereld spant samen om te maken dat ik niet werk. Ik zou aan het hoofd kunnen staan van een landbouwonderneming, een advocatenkantoor, een autobusbedrijf, een gezin, een fotografisch atelier, een tijdschrift, een zondagsschool en ik weet niet wat al meer, maar ik krijg er geen kans toe. Nu de wereld mijn werk blijkbaar niet nodig heeft, achtte ik mij aan het bijbelwoord: ” In het zweet des aanschijns zult gij uw brood verdienen” onttrokken en omdat er dus nergens een vaste plaats voor me was, heb ik me maar meteen in beweging gezet.

Belcampo kan aardig portrettekenen en daarmee ‘koopt’ hij onderweg voedsel en onderdak. Soms krijgt hij een lift, vaak slaapt hij in hooibergen. Mussolini is al een tijdje aan de macht in Italië en de opkomst van Hitler veroorzaakt de nodige onrust in Europa. Hij start in Amsterdam, kan meerijden tot Utrecht, reist via Arnhem en Nijmegen, wandelt door Limburg en steekt bij Maastricht de grens over en komt via Huy in de buurt van Namen. Mijn toenmalige partner G.S. en schrijver dezes overnachtten in een sfeervol hotelletje in Celles. Op 1 augustus worden we wakker met het bericht dat koning Boudewijn de dag er voor in Mostril, Spanje is overleden. Belcampo schrijft:

De weg door de Ardennen was niet erg bezocht, zodat ik de hele dag moest lopen. Met nuchtere maag was ik op weg gegaan, de boer was al weer een uur aan ‘t werk. In een klein winkeltje te celles ontnuchterde ik. Van de winkelierster kreeg ik een grote, gekonfijte peer er bij. Ik zou wel, net als sommige liefdadige doeleinden, een een verantwoordingslijst van de arme zwerver Belcampo kunnen publiceren: winkelierster – een gekonfijte peer, visboer bij de weg – een gebakken bot, boerin met blauwe hoofddoek – halve liter melk, een heer, die onbekend wenst te blijven – een vriendelijk woord.                                                                                 Op de Michelinkaart staat de hele weg als schilderachtig aangegeven. Vergeleken met andere autowegen mag dat misschien wel opgaan, maar de voetganger kan daar beter zijn ogen op het eigen inwendige richten.

In Frankrijk beland kan hij een lift krijgen van een handelsreiziger tot aan Sedan.Hij vervolgt z’n tocht verder via Verdun, Nancy en Langres. Dijon, Bourg en Bresse volgen. Na Brou en een groot meer, Le Grand Bataillard schrijft hij:

Vóór de duisternis kwam ik aan een grote boerderij. Les grandes Roussières. Het eten gebeurde aan een hele lange tafel en er was wijn bij. Er zaten wel zestien mensen bij elkaar, maar er werd zowat geen woord gesproken; een mismaakte jongen tichelde voortdurend achter zijn hand.Ik zat helemaal aan het ondereinde van de tafel net als een reizend man in de middeleeuwen. In het hooi dacht ik na over het verschil tussen Goethes Italiaanse reis en de mijne. Stel je voor, dat ik later ook eens beroemd werd en zich een vereniging oprichtte met het doel, op alle plaatsen, waar ik overnacht had , een gedenksteen aan te brengen. Dat zou nog een hele uitzoekerij zijn om al die hooibergen terug te vinden. Enfin, ´´én weten jullie nu al vast: Les Grandes Roussières bij saint Paul de Varax.

Dit was voor G. en mij voldoende aansporing om die boerderij te zoeken. Nu eenvoudig met Tom Tom of Google Maps op de iPhone; toen aandachtig speurwerk op de Michelinkaarten. We vonden de boerderij, zonder ‘Grandes’. Maar een oud baasje dat er nog woonde herinnerde zich als kind een Nederlandse man, die tekende en hij liet ons in de keuken een grote tafel zien uit die tijd en nog immer in gebruik, zonder het aantal knechts van toen. Een gedenksteen was niet zo snel gemaakt, maar op een betonnen paal voor de bovengrondse telefoonlijn konden we wel een geschreven herinnering aan de legendarische en meest merkwaardige schrijver van ons land aanbrengen.

img_4713   img_4714

img_4716    img_4717

img_4715

 

Enigszins brutaal dus ook mijn eigen naam achter gelaten. Onze tocht in zijn voetspoor eindigde in Florence. Wij hadden niet meer tijd. Belcampo reisde door tot op Sicilië  en weer terug naar Bari om vandaar over te steken naar Dubrovnik, door Herzogowina naar Mostar, Brod en Ossijek, Boedapest, Praag en Dresden naar Hildesheim, wat hij verlaat op 1 mei. Een vrachtrijder brengt hem in Nordhorn:

en toen ik zag, dat Nederland al die tijd precies op dezelfde plaats was blijven liggen, was ik erg blij.

Er is nog een ander ding dat mij blij maakt. Ik denk aan de vele kinderogen, de hele weg langs, die die uitheemse tekenende man hebben aangestaard, en ik weet, dat ik voor honderden mensen het eerste blijvende herinneringsbeeld zal zijn.

Een tachtig jaar oud reisboek en een vers reisboek: beiden zeer de moeite van het lezen waard!

Grebbeliniepad – 6 – Scherpenzeel – Amersfoort

Op 3 oktober met de trein naar Amersfoort en daar met de bus naar Scherpenzeel, halte Pothbrug in de weg naar Woudenberg. De route loopt tussen de twee dorpen door. Scherpenzeel is ontstaan rond 1200. De naam verwijst naar een ‘zale’ (huis) omringd door scherpe palen  als versterking. Het versterkte huis werd uitgebouwd in de late middeleeuwen tot een kasteel, in de 17e eeuw aanzienlijk uitgebreid en in de 18e eeuw verbouwd tot een landhuis in classicistische stijl en begin 19e eeuw wederom verbouwd. Toen werd ook het park in Engelse landschapsstijl ingericht. Scherpenzeel lag op een strategisch punt en was daarom speelbal van de twisten tussen het bisdom Utrecht en het hertogdom Gelre. Het dorp heeft zeer te lijden gehad onder de oorlog, waarbij veel gebouwen zijn verwoest. De 14e eeuwse Hervormde Kerk is gespaard gebleven  als mede Het Hoge Huys met fraaie trapgevel, mogelijk oorspronkelijk een bierbrouwerij. Het dorp kent een flink aantal kerken ter rechter zijde van het religieuze spectrum. Marco van Ginkel, voetballer van Vitesse, Chelsea en PSV en Henri Schut, presentator bij Studio Sport zijn uit het dorp afkomstig en vogelkenner Nico de Haan woont er.

520px-kerk-scherpenzeel    266px-scherpenzeel_nl_5

Woudenberg is een dorp van ruim 13.000 inwoners, waarvan de naam verwijst naar een dekzandrug, een opgestoven hoogte van enkele meters (berg), in een bosrijk gebied. De kern van het dorp ontstond in 1240. De abdij van Oostbroek (bij De Bilt) was de eigenaar en gaf de 500 hectare grond er om heen ter ontginning in erfpacht aan de edelman Philips van Rijningen bij Wijk bij Duurstede. Die pakte de zaak voortvarend aan en door middel van ontwatering was het gebied al in 1280 ontsloten, opgedeeld en in leen uitgegeven. Philips’ kleinzoon liet een kasteel bouwen: het Huis te Woudenberg. In 1309 werd een kapel gebouwd: thans in gewijzigde vorm de dorpskerk. Na 1400 worden kasteel Geerestein, ridderhofstad Groenewoude en een tweede Huis te Woudenberg gebouwd. Van Groenewoude is het koetshuis nog over, van Huis te Woudenberg zijn in 1990 sporen van de oude grachten gevonden en kasteel Geerestein is nog helemaal intact. In de achttiende eeuw werd er veel tabak verbouwd. Het agrarische dorp groeide na W.O.II tot een dorp met veel transportbedrijven en lichte industrie. Behalve een kleine RK-gemeenschap kent ook dit dorp kerkgenootschappen van orthodoxe signatuur.  Ook Woudenberg bracht een tweetal bekende voetballers voort: Erik Willaarts (FC.Utrecht) en Ricky van Wolfswinkel ( Vitesse, FC.Utrecht, Sporting Lissabon, Norwich City, Vitesse, FC.Basel) en verder de theoretisch fysicus Erik Verlinde, de historica Nanda van der Zee, die over het lot van Nederlandse Joden in W.O.II en de rol van Wilhelmina schreef, gehuwd eerst met Pieter Lakeman en later met Bob Smalhout en in 1914 aan de gevolgen van een ongelukkige val overleed. Een Woudenberger was eveneens Gerrit Kleinveld, een verzetsstrijder, die uit Kamp Amersfoort wist te ontsnappen, waarover Gerard Soeteman in 1992 de film De bunker maakte, met Thom Hoffman in de rol van Kleinveld. Kleinveld overleed in 2006.

d794023dc88a7b38027e786ab2244f78_45c40c65ec18707d750fd359ab85478a6ee8c3ba   266px-kasteel_geerestein_2760                     Grote Kerk                                                                  Geerestein

Enfin, tijd om pad te gaan. We blijven langs het Valleikanaal lopen langs links industriegebied. Dichtbij de Pothbrug ligt hoog op de dijk een Duitse kanonkazemat. Ter hoogte van de brug had het Duitse leger met versperringen de toegang tot Woudenberg stevig afgesloten. Bij het dorp zelf was ook nog een hindernis. Het kanon van de kazemat was een pantserafweergeschut, die de geallieerde tanks wisten te omzeilen. Aan het einde van het industriegebied kom ik  op het punt waar vanuit het noordoosten de Roffelaarskade aansluit op bedijk waarover ik mijn stappen zet. Er ligt een damsluis, uit 1865 om indien nodig het gebied van de kade onder water te zetten. Het functioneert nu als stuw, waarmee het waterschap de waterstand kan reguleren, wat op afstand gedaan kan worden middels de groene machinekasten. 

img_2974     img_2976     Duitse bunker                                                              Valleikanaal

img_3945   img_2977       Damsluis Roffelaarskade                                         idem andere zijde.

De gids maakt me lekker met het mogelijk spotten van de ijsvogel, maar helaas een blik op deze prachtige kleurrijke gevederde vriend wordt me niet vergund. Wel is het prettig dat de route niet toegankelijk is voor honden. Waar een strook bos op de dijk van westelijke zijde aansluit ligt de Bruinenburgersluis, in 1786 gebouwd door de genie.  De sluis ontleent haar naam aan het inmiddels verdwenen “Huis Bruinenburg’, een hofstede met een gracht en een torentje. Er staat een bank bij, waarop ik wat uitrust en een boterhammetje eet. De route buigt wat naar rechts en ik kom uit op de aansluiting met de Leusbroekerweg. Hier kruis ik de ‘Koninklijke Weg’, een wandelroute  van paleis Noordeinde in den Haag via Paleis Soestdijk naar het paleis Het Loo.  Ik steek de weg over en vervolg de route langs het Valleikanaal, tussen 1935 en 1941 gegraven om een einde te maken aan de wateroverlast in de Gelderse Vallei. Op grote delen van de landerijen stond iedere winter wel een laagje water. Bij de aanleg werd gebruik gemaakt van bestaande wateren, zoals de Lunterse Beek, het Omleidingskanaal, de Broeksloot en de lindegracht. ( Met dank aan de gids die  goed voorzien is van informatie). De aanleg diende een drieledig doel: werkverschaffing, oplossing van het eeuwenoude waterprobleem en versterking van de Grebbelinie. Bij de volgende wegaansluiting, de Langesteeg, ligt een indrukwekkende Duitse bunker die de omgeving domineert. Aan de andere kant ligt een boerderij met het jaartal 1947. Toen het kanaal werd aangelegd moest het verplaatst worden, werd het in 1940 verwoest door het Nederlandse leger en na opbouw door het Duitse leger in 1945 afgebrand omdat het in het schootsveld lag. Tussen de Langesteeg en de Hamersveldseweg liggen de Schoolsteegbosjes, met daarvoor een kazemat in het weiland. Deze betonkazemat was bestemd voor flankerend vuur. In de Valleistelling zijn daarvan 18 gebouwd, waarvan er nog 13 over zijn. De Schoolsteegbosjes vormen een beschermd natuurgebied van grasland, en hakhoutbos met open water. Volgens de gids broedgebied van bosuil, goudvink en wielewaal.  Al snel ben ik nu aan de rand van Leusden en daar komen ze: honden, met hun mannelijke of vrouwelijke baasjes er achteraan.

img_3946         img_3947                                    Bruinenburgersluis

 

img_3948     img_2978     Duitse bunker

img_3949    img_3950  Betonkazemat

Het westelijke deel van Leusden ligt op de hellingen van de Utrechtse Heuvelrug, het oostelijke deel, waar ik langs loop in de Gelderse Vallei. Het oorspronkelijke Leusden is wat nu Oud-Leusden heet, ten zuidwesten van Amersfoort. Dat dorp wordt al in een bisschoppelijke oorkonde genoemd als ‘Villa Lisiduna’. (‘Loosduinen?). In de 19e eeuw kwam het zwaartepunt van bewoning te liggen in oostelijke richting. Nu Leusden -Zuid, met waterstaatskerk. Dat Leusden was een samenvoeging van Leusbroek en Hamersveld. In de jaren zestig en zeventig enorm uitgebreid kreeg je Leusden-Zuid en Leusden-Centrum. Nu heet het Leusden zonder meer. Ik blijf aan de rand lopen en kom bij de van het oosten komende Asschaterkade. Deze kade is tegelijk met de lindedijk in 1745 aangelegd. In 1799 kwam er op de kop van de kade een zgn. voorwerk om de dijk tegen aanvallers te beschermen. Er was plaats voor acht kanonnen. In 1940 werd hier gevochten door soldaten van het 16e regiment Infanterie tegen de voorhoede van het Duitse leger. Ze sliepen ‘s nachts onder een dekentje in de loopgraaf. De gids citeert uit een dagboek van sergeant Vink: “Slapen in mijn loopgraaf deden we om beurten, een halve groep tegelijk. Twee man bij de mitrailleur op post, twee man keken gespannen over de borstwering met een verdedigingsgranaat in de hand en een voor zich op de borstwering. De rest van de soldaten moest patrouilleren met bajonet op door de loopgraaf”. Om het voorwerk met zijn restanten  van loopgraven, tankversperring en kazematten moet ik een extra 3,5 km lopen, omdat ik nog een stuk moet en de dag vordert zie ik er van af. Later nog eens terugkomen, zoals ook wat betreft het Bezoekerscentrum bij Renswoude. Dan kan ik eveneens het monument zien dat herinnert aan een gruwelijke gebeurtenis op 27 april 1945. Duitse soldaten dreven zeventien mensen uit een boerderij naar buiten en scheidden vier mannen van de rest. De dertien werden naar de Asschatterweg geleid en deze hoorden achter hen schieten: de vier mannen, twee buren en twee evacués uit Arnhem, een vader en zoon bleken bruut neergeknald. Enfin over die Asschatterweg met weer brug/damsluis en informatieborden steek ik over om verder om Leusden heen te lopen.

asschatterkade-19    asschatterkade-22

9280120304190503    img_3093

img_3095  img_3094

Mannen, meiden, dames en jongens blijven te voorschijn komen met hun honden. Fijne, gemakkelijke viervoeters allemaal; het scheelt dat ik dol op honden ben. Het pad ligt ook ‘bezaaid’ met bollen, waarop de gemeente informatie geeft over de Grebbelinie. Met een paar kronkels kom  ik uiteindelijk bij de A28, waarover ik de viaduct neem. Na vele vele kilometers heb ik het Valleikanaal verlaten, dat verder door stroomt tot in Amersfoort. Ik wandel over de Heiligenbergweg in een aangenaam najaarszonnetje en sla links af om in het dal van de Heilgerbergbeek te komen. Deze beek volg ik een park tussen twee woonwijken: een groene long tot in het hart van middeleeuws Amersfoort. De beek stroomt aan de rand van de oude stad onder de Monnikendam door. De poort is in 1420 gebouwd en de naam verwijst naar augustijner monniken die in de nabijgelegen Sint-Andreaskapel hun vieringen hielden. Hier eindigt mijn wederom heerlijke wandeldag. Een bus brengt me naar het treinstation en ik spoor terug naar Naarden.

unknown-1    unknown

unknown-2    img_3101

 

 

Grebbeliniepad 5 – Renswoude – Scherpenzeel

Naar Renswoude, Dorpsstraat bij restaurant De Dennen, waar ik mijn auto parkeer. Renswoude: De naam is een samentrekking van Rhenen-s woude, omdat het ooit tot Rhenen behoorde. Al in 855 werd het zo genoemd, maar dan in het Latijn: silva Hrenhem. Echter pas rond 1400 is er echt sprake van een nederzetting, bestaande uit een versterkt huis en een aantal boerderijen. In 1638 kwam er lintbebouwing: de huidige Dorpsstraat en twee achterwegen (nu Molenstraat en Kerkstraat) De initiatiefnemer Johan van Reede liet tevens kasteel Renswoude (1654) en de koepelkerk (1639) bouwen. In 1674 werd Renswoude een ‘Hooge en vrije heerlijkheid’, een gebied met een eigen onafhankelijke rechtspraak. In W.O.II is er hard gevochten in het buitengebied van het dorp. Uit voorzorg was de bevolking geëvacueerd. Een deel van hen kwam tussen evacués uit Veenendaal terecht en kwamen op een schip niet voor hen bestemd. Enfin voor hen werd toch  plek gevonden in plaatsen langs de Lek. Het grote deel van het dorp vond onderdak in Noord-Holland en kwam daar per spoor. Het kasteel bood in ’43-’44 onderdak aan evacués uit West-Nederland, terwijl de Duitsers in het laatste oorlogsjaar het gebruikten als opvangplaats van gewonden.

440px-church_in_renswoude_designed_by_jacob_van_campen     440px-renswoude_kasteel

 Ik start tegenover  De Dennen op het vervolg van de Groeperkade, een onverhard pad tussen bomen door. Al snel kom ik bij een oorlogsmonument in de vorm van een houten kruis. Op deze plek werden op 14 november 1944 om half één ‘s middags vijf verzetsmensen gefusilleerd als vergelding voor een actie van een andere verzetsgroep. Deze had een aanslag op een Duitse soldaat gepleegd op de Groeperkade, die dat overigens overleefde. Als represaille werden vijf verzetslieden uit de Utrechtse gevangenis gehaald en op dit dijkje neergeknald. De mannen die herdacht worden zijn Fekko Ebbens (1912) uit Midwolda, Matthijs van Ommeren(1925) uit Zoelen, beide leden van een Tielse verzetsgroep, Christiaan Frohn (1926), opgepakt bij een poging de Waal over te zwemmen, Pieter Oltmans (1915) en Andreas van Oijen (1919). 

img_2935   img_2936

Ik kom bij een damsluisje in de Lunterse Beek, gebouwd in 1865 als vervanger van een houten voorganger. Door schotbalken in de sleuven te laten zakken zou het water dermate opgestuwd worden dat het gebied de Groepse Kom zou onderlopen. In 1940 bleek dat niet echt perfect te werken; water bleef door de balken sijpelen, waardoor de inundatie niet voldoende slaagde. Achter de brug die ik oversteek ligt Werk aan de Engelaar, aangelegd in 1799  ter bescherming van het sluisje. In mei wisten enige tientallen soldaten o.l.v. kapitein Moquette diverse aanvallen van een Duits bataljon af te slaan. Maar in de avond van 13 mei was  men door munitiegebrek tot overgave gedwongen.

img_2939    img_2940

Ik loop de kade helemaal af, met onderweg een oversteek over de Groeperweg en kom uit bij het spoor en sla daar rechts af naar buurtschap De Groep.

img_2943        img_2969 torenvalk

Na de brug  over het Valleikanaal rechtsaf en verder over de Grebbeliniedijk, een graspad, langs het Valleikanaal.  De spoorlijn loopt ook over het Valleikanaal en daarom werd er na de aanleg in 1843 al een damsluis in aangebracht, zodat een deel ten zuiden van de spoorlijn onder water gezet kon worden. Over de dijk krijg ik zicht op het Broekerbos aan de overzijde van het kanaal, goed voor een reigerkolonie en reeën, maar veel hebben we er niet aan, aangezien het bos niet voor publiek toegankelijk is. Aan de dijk restanten van bunkers. Het aangename weer en een knorrende maag nodigen uit tot neerzijgen op zo’n restant.

img_2944   img_2945

Een asfaltweg noopt tot dalen en na oversteek weer tot een klimmetje. Bij de Lambalgseweg hetzelfde ritueel. Hier mondt de Lunterse Beek uit in het Valleikanaal. De weg is genoemd naar het oude landgoed Lambalgen, bos sinds 13e eeuw, landgoed vanaf de 15e eeuw. Lam = Lammer = belemmering; balgen = zwellingen/zandruggen.  Bij dit landgoed werd de liniedijk omgevormd tot redoute met emplacement voor artillerie. Tijdens de mobilisatie kwamen er loopgraven en enkele kazematten. In de meidagen van ’40 werd er flink gevochten. In 1953 bood het landhuis onderdak aan twintig Molukkers en aan een familie uit Stellendam, ontkomen aan de watersnoodramp. Er brak brand uit. Daarna werd het huis gesloopt.

300px-rijksmonument_39544    220px-huize_lambalgen_1903

img_2948    img_2947

Van de Lambalgseweg loopt de liniedijk langs de licht slingerende Lunterse Beek. Bij Hoeve De Beek vind je een reconstructie van een loopgravencomplex. Het is een herinnering aan de slag bij Scherpenzeel, waar een aanval van de Duitsers door onze infanterie en artillerie werd afgeslagen.

img_2958    img_2959

img_2961    img_2964

Uiteindelijk kom ik bij de Pothbrug, met damsluis. De brug is opgenomen in de weg Woudenberg-Scherpenzeel. Hier wacht en stap ik op de bus die me bij De Dennen terugbrengt.