Buitengrenzen

Je kon er op zitten wachten. Na de open-armen-politiek van Merkel t.a.v. vluchtelingen moest er een tegenreactie komen, van zgn. realisten. Die hebben hun woordvoerder nu gevonden in Tusk. In navolging kruipen nu meerderen uit hun schulp, zoals Volkskrant-columnist Martin Sommer. Terecht constateert hij overigens dat onder politici de vrees van een verbrokkeld Europa nog verder erodeert, dat Schengen op het spel staat. ‘Wie schaffen es nicht’, lijkt nu de teneur te worden. Sommer sluit zich aan bij Karskens die al eerder riep dat Turkije een soort taxidienst onderhoudt voor vluchtelingen, dat velen binnenkomen met nep-diploma’s. En zeggen anderen: met terreurbedoelingen. Mijn tegenvraag: weten we over hoevelen het gaan? Is dat ook niet een suggestieve mededeling, weinig onderbouwd door cijfers? Bovendien nep-diploma of niet: je blijkt er zeker in ons land niet veel mee te kunnen als vluchteling. Natuurlijk zullen er vluchtelingen zijn met andere bedoelingen dan we graag zouden willen zien. Vluchtelingen zijn geen heiligen, zo min als wij in het comfort van een eigen thuis en homeland het zijn. Ook onder ons wemelt het van fraudeurs, leugenaars en valsaards. gelukkig nog altijd een minimum van het totale aantal burgers. Idealisme, vanuit welk uitgangspunt ook, helpt niet verder. De grenzen sluiten is ook een ideaal die doorgedacht meer de wens als vader heeft van de gedachte. Want hoe wil je dat doen dan, buitengrenzen sluiten? Om heel Europa een hek met prikkeldraad en wachttorens en mannen in enge pakken met honden, een nieuw IJzeren Gordijn? Gevoegd bij de morele vraag of het niet erg laf is om de problemen maar bij de buren te leggen die toevallig niet bij jou horen, lijkt me het eerder om bepaald Volksempfinden tegemoet te komen. Zeker voor Tusk, zelf een Pool, die ook de belagen van Polen en andere vluchteling-schichtige Oost-Europese landen te vriend moet houden. Is de open-armen-politiek van Merkel dan zo gemakkelijk uitvoerbaar? Nee, maar wie heeft dat gezegd. Het gaat om een grondhouding, die zou ik zeggen typisch Luthers is: het idealisme dat tevens realisme is, nl. weet hebben dat een mens tegelijk rechtvaardig en zondaar is, wat geldt voor de ontvangende partij als voor de bezoekende partij. Vanuit die grondhouding kan een elan en energie komen die bevlogenheid paart aan alle know how en kundigheid bijzetten. Die dubbele houding tref ik weinig aan bij politici, ook ten onzent, wel bij Merkel. Bijbelverhalen vertellen al dat het vaak vrouwen zijn die het heft in handen nemen en uit hoop tot hoop durven handelen.