Om de tijd te dichten – poëzie in coronadagen – 1

Sla een dichtbundel open, willekeurig en kom oog in oog met het volgende gedicht:

Onvoorstelbaar

Ik droom nog wel eens dat
ik schrijf over mijn vader
die blootshoofds in een uitgebrand
maïsveld staat. Zijn hoed heeft hij
vergeten bij kennissen, hij is oud en grijs
en heft zijn vuist op naar God.

Wie verder komt in de poëzie
schrijft niet meer over zijn vader.
Zijn hoofd wordt verruild voor de vrucht,
zijn hoed voor de tijd, zijn vuist voor een graftombe.
Alleen God is er nog, vluchtig en even onvoorstelbaar
symbolisch als altijd.

Rogie Wieg