Simon Carmiggelt en Frits Abrahams

Unknown-1De afgelopen week hebben we het goed ingeprent gekregen: vandaag is het honderd jaar geleden dat Simon Carmiggelt in Den Haag werd geboren. Tongue in cheek, milde spot, ironie en scherp waarnemingsvermogen met aandacht voor detail en een vaardige pen. Ze maakten hem tot een nog altijd lezenswaardige schrijver. Op mijn voorleesavonden, die ik op verzoek hou, hoort hij – met Bomans en Nescio – tot mijn favorieten. Groot chroniqueur van het dagelijks leven in ons land in het algemeen en van de grote stad A. in het bijzonder. Barmhartig voyeur van menselijk getob, gelazer en klein leed. Humor als machtig wapen om dikdoeners en breedmakers, zeg maar de Bokito’s onder ons van het voetstuk naar de begane grond te schrijven. In een vervroegde herdenkingsuitzending bij Nieuwsuur vorige week had Tonko Dop Frits Abrahams gevraagd om Carmiggelt te duiden en uit zijn werk tegenover zijn woning aan het Weteringplantsoen voor te lezen. Uitstekende keus. Abrahams is voor mij de beste stukjesschrijver van Nederland. Zijn dagelijkse observaties op de achterpagina van NRC zijn al jaren achtereen parels van menselijk inzicht, vanwege de verscholen humor, de precieze stijl en de durf om stelling te nemen, maar altijd fijnbesnaard en trefzeker. In zijn stukken herken ik soms Carmiggelt, soms Bomans, soms ook Nescio. Ik voel me dan ook zeer vereerd van Abrahams toestemming te hebben gekregen om uit zijn werk te mogen voorlezen.                 Hieronder wil ik Carmiggelt eren door opmerkelijke citaten van zijn hand, uit zijn mond. Met dank aan www.citaten.net.

Alcoholische herinneringen verdampen snel.

Alimentatie is huishoudgeld zonder rompslomp. Ik blijf het betreuren dat mannen er niet voor in aanmerking komen.

De enige redevoeringen met waarneembaar resultaat zijn die welke door de luidsprekers van het station worden gehouden.

De geheelonthouders hebben gelijk, maar alleen de drinkers weten waarom.

De werkelijkheid kan je niet opschrijven. Die is zo verbijsterend dat niemand het zou geloven.

Geld maakt niet gelukkig, dat heeft het met armoe gemeen.

Gevangenissen maken me altijd onrustig want het is zo’n toeval dat je er zelf niet in zit.

Hebt u dat nou ook? Dat er een ander bij u inwoont, een persoon aan wie u eigenlijk nog nooit behoorlijk is voorgesteld?

Het boeiende van ons klimaat vind ik dat het bij machte is vier seizoenen in één week te leveren.

Het gerecht eenzaamheid smaakt wel goed als je het niet elke dag eet.

Iedere dictator begint met de vernietiging van de literatuur, maar er is nooit een geweest, die het voetbalspel heeft aangedurfd.

In Nederland mag niks, maar is alles toegestaan.

Jarenlang heb ik barkeeper willen worden, want je kunt gepast meedrinken en op ogenblikken van berouw denken: ‘t Is me vak.

Met de honger in de derde wereld vullen de rijke landen óók nog de dikke buiken van hun informatiemedia.

Vrijwel alle mensen hebben iets aardigs, als je maar diep genoeg graaft.

Wie geheel normaal is, werpe de eerste steen. Ik buk wel.

Hieronder nog de laatste Kronkel, kort voor zijn dood, 30 november 1987 , opgenomen.

En het optreden van de Vieze Man blijft onvergetelijk!