Bach en 1734

Van 17 tot 19 januari vindt in Leipzig een kroningsfeest plaats voor August III als koning van Polen. Bij die gelegenheid wordt cantate Blast Lärmen, ihr Feinde, BWV 205a uitgevoerd. Begin maart brengt collega-componist Franz Benda een bezoek aan Bach.    Op 9 september schrijft Carl Philipp Emanuel zich in aan de universiteit van Frankfurt an der Oder, waar hij tevens het collegium musicus dirigeert.      Op 4 oktober wordt afscheid genomen van Johann Matthias Gesner als rector van de Thomasschule. Hij gaat de filosofische faculteit van de pas opgerichte universiteit van Göttingen vorm geven.  Gesner wordt op 21 november opgevolgd door Johann August Ernesti.  Tijdens de kerstdiensten klinkt voor het heerst het Weihnachtsoratorium (BWV 248). Het eerste deel op 1e kerstdag, op 26 en 27 december de delen 2 en 3 en op 1, 2 en 6 januari 1735 de drie laatste delen. Hieronder een bijzonder filmpje in zwart-wit van een gedeelte van BWV 205. (205a is verloren gegaan)

Hieronder deel 1 van het Weihnachtstoratorium oftewel de eerste cantate over de geboorte van Christus. De 6 cantates die dit grootse werk vormen zijn een goed voorbeeld van het zgn .parodiëren waar Bach  (en ook tijdgenoten) veelvuldig gebruik van maakte. Parodiëren betekent hergebruik, recycling.

Op 17 januari wordt in het Belgische Henegouwen Francois-Joseph Gossec geboren. Als hij zes jaar is zingt hij in een kerkkoor, later wordt hij lid van een orkest in het Franse Maubeuge. Hij krijgt viool-, piano- en compositielessen. Na lidmaatschap van de kathedrale koor van Antwerpen komt hij onder de hoede van Jean-Phillippe Rameau en wordt lid van diens privé-orkest. In 1754 neemt Johann Stamitz het dirigeerstokje over en zo raakt hij vertrouwd met de muziek van de zgn. Mannheimer Schule. Na twee jaar komt hij zelf voor het orkest te staan tot de dood van de mecenas van het orkest in 1762. Hij wordt de leider van de kapel van de prins van Condé in Chantilly en van die van de prins van Conti. Met beide orkesten oogst hij succes. Hij schrijft zelf opera’s, maar door zwakke libretti stijgen die niet uit boven die van tijdgenoten als Gluck en Grétry. Van 1769 tot 1773 is hij directeur van het orkest Concert des Amateurs, dat voornamelijk werk van tijdgenoten uitvoert en in heel Europa beroemd wordt. Tussen 1773 en 1777 is hij één van de drie directeuren van de Concerts Spirituels, wat gelegenheid biedt z’n eigen composities en die van vrienden te laten horen. Vanaf 1778 volgen noch een aantal posities als koordirigent en als directielid van een Ecole de chant. Ofschoon vaak gesteund door adellijke mecenassen hangt hij geestdriftig de ideeën van de Franse Revolutie aan. In 1790 componeert hij een Te Deum voor mannenkoor en harmonieorkest ter gelegenheid van de de ceremonie op het Champ de Mars op 14 juli. Hij is feitelijke de officiële componist van de Franse Revolutie.