WANDELEN BUITEN DE BINNENSTAD VAN AMSTERDAM – DEEL 1

Van Amsterdam Centraal naar Ransdorp – 16 km

Met vriend Rob ben ik begonnen de wandelingen uit het boekje van Alex Buis volgorde getrouw te maken. ‘Amsterdam is een heerlijke stad om te verlaten en aan te komen’, citeert hij Simon Carmiggelt in het voorwoord.

Enfin de eerste van de 14 wandelingen heeft als titel ‘Van stad naar stilte’

Vanaf de IJ-zijde van het C.S. lopen we door het Oostelijk Havengebied. De haven van onze hoofdstad begon aan het Damrak, maar verplaatste zich uiteindelijk naar het IJ. Tegen beukende golven en vijandelijke schepen werden palen langs de oever geslagen. Amsterdam was ook voor eigen schepen echter steeds moeilijker bereikbaar vanuit de oostkant. Pampus lag in de weg en vroeg om scheepskamelen om de schepen over die bank heen te tillen. De haven slibde steeds weer dicht. Het Noordhollands Kanaal dreigde van Den Helder de belangrijkste havenstad te maken. Koning Willem I dreigde met afsluiten van het IJ. Amsterdam liet als reactie in 1832 twee dijken aan te leggen aan weerszijden waar nu het C.S. ligt., waardoor een deel van het IJ werd afgesloten. Zo ontstonden twee havens: het Wester- en Oosterdok. Tweede helft 19e eeuw werd het Noordzeekanaal aangelegd. En werd in het open havenfront het Central Station gebouwd. Met de aanleg van het kanaal werd het IJ ook afgesloten van de Zuiderzee. Scheepvaart hoefde ook niet meer over deze onstuimige binnenzee. Er kwam een haven aan de buitenzijde van het Oosterdok, een Handelskade van 1875 werd de plek voor pakhuizen. Golfbrekers voor deze kade breidde zich uit tot een eiland: het huidige Java- en KNSM-eiland. In de afsluiting van de Zuiderzee kwamen naderhand de Oranjesluizen te liggen.

We volgen een tijdje het spoor dat langs de Dijkgracht loopt over de Oosterdoksdijk. Aan de overzijde rechts ligt het eiland Kattenburg, ontstaan met twee andere eilanden in 1658. Aan het straatje tussen spoor en water woonde ooit Ramses Shaffy. Huidige bewoners trachten met veel groen en atypische horeca – hip is misschien het woord – het straatje weer levendig te maken.

We gaan het spoor weer onderdoor naar Java- en KNSM-eiland. Passeren eerst Pakhuis De Zwijger aan de handelskade. In 1934 gebouwd gold het als een van de modernste koelpakhuizen. In de jaren ’80 werd het gekraakt en functioneerde het als oefenruimte voor popmuziek, met o.a. Herman Brood als Lois Lane als bekende gebruikers. Het heeft nog steeds een culturele functie.

We steken de IJhaven over en vandaar hebben we naar rechts zicht op het Lloydhotel. Een stenen getuige van de in 1899 opgerichte Zuid-Amerikalijn, vanaf 1908 de Koninklijke Hollandsche Lloyd genoemd. Er werd vooral vee van Argentinië naar Engeland vervoerd, maar vanaf 1903 ook veel landverhuizers uit Oostbloklanden als Polen, Hongarije, Roemenië. In 1921 werd voor hen dit hotel geopend om te kunnen ontsmetten voordat de oversteek naar Zuid-Amerika werd gemaakt. Lloyd ging in 1935 failliet en het hotel werd jeugdgevangenis; sinds 2004 is het weer hotel.

Op het KNSM-eiland stuiten we op een opmerkelijke beeldengroep. Tussen de fonteinen verheft zich Amphitrite, de godin van de zee; ze wordt door waterspuwende paarden geflankeerd. In 1956 schonk het personeel deze beeldengroep aan de directie van de KNSM vanwege het honderdjarige bestaan. Na sluiting van het bedrijf borg de gemeente het monument op. En het bleek na navraag ook nog eens zoek. Na lang speurwerk werd het op een modderig achterafterreintje gevonden. Sinds 2009 staat het weer op z’n oude plek.

We slingeren terug over de Ertshaven naar de Panamakade via de Pythonbrug. Het is een van de twee roze bruggen met lampen die aan meeuwen doen denken, waarmee de architecten van West 8 een prijs wonnen op de International Footbridge Conference van 2002. De bruggen voeren over het Spoorwegbassin, in 1874 aangelegd voor de overslag van steenkool en erts tussen treinen en schepen. Onder het water loopt de Piet Heintunnel.

Dan is hier nog het ontroerende monumentje voor Keesje Brijde, een dan dertien jarig joch dat in die strenge oorlogswinter van 1944 van treinwagons afgevallen kooltjes zocht, betrapt werd en door de brute bezetter werd neergeschoten.

We steken de Entrepothaven over en komen op de Cruquiuskade en even later op het terrein van de vroegere Veemarkt. Eind 19e eeuw werd om hygiënische redenen de veemarkt van de binnenstad naar buiten de stad gebracht; er werd in 1892 een abattoir gebouwd. Nu staan er huurwoningen en bedrijfsgebouwen. Het opvallende voormalige kantinegebouw pronkt ons nog tegemoet.

We slingeren naar de Zeeburgerdijk en steken het Flevopark in. Maar voor deze oversteek van de weg naar Schellingwou etc wordt de aandacht getrokken door een merkwaardig beeld in een vaart achter huizen en tussen riet. Het betreft hier de fontein Man en Schaap van Merijn Bolink. Hij ging uit van een fontein van man en vrouw. Vond als goede voorbeeld in een feestwinkel een masker van Hitchcock en dat van een schaap. dat bracht hem op het idee de relatie mens en dier te verbeelden. De kop van de grote cineast werd vervangen door die van een vriend die toevallig ook nog eens Schaap heette.

We wandelen door het noordelijkste stukje van het Flevo Park en slaan links af over een stuk oude afsluitingsdijk van het IJ, nu deel uit makend van het nieuwe eiland Zeeburg, met o.a. de Faas Wilkesstraat. (Zouden in Rotjeknor Amsterdamse voetbalberoemdheden met een straat geëerd worden?) De bedoeling is dat we via de Oranjesluizen de oversteek maken naar Schellingwoude. Een misrekening helaas. Rijkswaterstaat heeft besloten dat het te gevaarlijk is en sinds juni van dit jaar de toegang voor oplettende en vredelievende wandelaars ontzegd.

We nemen dus de horde van de Schellingwouderbrug, waar ik bovenop mijn oude buurvrouw Tineke ontmoet. Zij was eigenaresse van een Italiaans restaurant links benden mij en voor mij vaak een pleisterplaats voor goed en niet duur eten en gezelligheid.

We komen uit nu in Durgerdam, eerst genaderd over de dijk en uiteindelijk door een polder met zicht op een groep brandganzen. In Durgerdam komen we uit naast het kleine kerkje en de pastorie, waar al dertig jaar Jeroen Zijlstra, eminent singer-songwriter en zijn vrouw Hanna van Dorssen , collega predikant wonen. Even aan wippen dus. En de afspraak kunnen maken dat Jeroen ons in Ransdorp komt ophalen en vervolgens ons bij een makkelijk openbaar vervoerpunt af te zetten. Want in Ransdorp gaat slechts een belbus die je van te voren via internet moet bestellen.

Durgerdam werd na een forse brand in 1687 weer helemaal opgebouwd met de opbrengsten van een grote loterij. Het vierkante gebouw lijkt op een kerk, wordt ook de Kapel genoemd, wellicht omdat de katholieken in een voorloper missen opdroegen. Dit gebouw is van alles geweest, zoals school en raadhuis.

De kerk is van 1840, een zgn. waterstaatskerk (onder toezicht van Rijkswaterstaat gebouwd met geldelijke steun van de overheid) op de plek van een kerk uit 1642. Die had zwaar te lijden gehad doorstormvloeden, met als klap op de vuurpijl die van 1825. Stenen uit de oude kerk werden hergebruikt en ook de preekstoel, enkele kroonluchters en de luidklok van Hemony kregen een plek.

In de strenge winter van 1849 gingen Klaas Bording en zijn zonen Klaas jr en Jacob met een slede het ijs op van de dichtgevroren Zuiderzee. het was 13 januari. Ze wilden vissen en waren slechts voorzien van een kan koffie, wat gedroogde vis en roggebrood. Er werd een gat gehakt, een net in het water gelaten en op het ijs geklopt om de vis te lokken, het zgn. ‘botkloppen’. Er werd veel gevangen. maar toen het Durgerdamse drietal naar huis wilden zagen ze dat het ijs van het vaste land was losgeraakt. Het begon te misten, ze dreven op hun schot weg, ze zagen het vaste land niet meer. Veertien dagen zwierven ze op hun schots rond. Ze hielden zich in leven met het eten van de gevangen rauwe bot. Op 27 januari werden ze bij Vollenhove gered, maar toch overleefde alleen Jacob dit gruwelijke drama. Vader en zoon Klaas liggen op het kerkhof van het Overijsselse stadje.

We lopen het langgerekte dorp uit, zien een huisje met de gevelsteen BartleHiem. Ik bel aan, een oude vrouw doet voorzichtig open en half verscholen vertelt ze dat hier haar oom Bart ooit woonde en dat was dus zijn huis, in het Fries ‘hiem’. Bartlehiem is een Friese vertaling van Bethlehem naar het middeleeuwse klooster dat daar lag, maar zo kan het ook. Rechts ligt het oude poldertje IJdoorn genoemd naar een dorp dat door de 15e eeuwse Elizabeth-vloed werd verzwolgen. Het is een natuurgebiedje met tegen het IJmeer aan een kleine vuurtoren.

We wandelen in een uurtje naar Ransdorp dat zich goed laat zien middels de dikke afgeplatte toren. Net als Durgerdam heeft Ransdorp een beschermd dorpsgezicht. Tot 1921 was het een zelfstandige gemeente. Net als andere dorpen in Waterland ontstond het na 1300. De toren is van begin 16e eeuw en werd uit geldnood en vanwege verzakking in de veengrond niet van een spits voorzien.