Plaatsnamen in gedichten – 3 – Blauwhuis

Het Friese land – Us Heitelan – is mij dierbaar. Ik ben er veel geweest, ik kom er nog veel. Er zijn nog weinig plekken, waar ik nog niet geweest ben. Onder Bolsward ligt weids groen land, met kleine dorpen, oude dijken, verspreide boerderijen. In dat gebied woonde ooit Gerard Reve. In Greonterp. Tot 1984 hoorde het piepkleine terpdorpje tot de gemeente Wonseradeel; daarna tot 2011 tot Wymbritseradeel en nu al weer acht jaar tot Sudwest-Fryslan. Van 1964 tot 1971 had Reve er domicilie. Hij noemde zijn woonst Huize Het Gras. Hij woonde er met Willem Bruno van Albada (Teigetje). Later voegde Henk van Manen (Woelrat) zich bij hen. Teigetje en Woelrat trouwden later met elkaar en werden kunstzinnige breiers. Het was een roerige periode, waarin Nader tot U uitkwam, hij niet zo lang ervoor toegetreden was tot de RK kerk en het Ezelsproces werd gevoerd. Veel drank ook. De eigenaar na Reve vond een tuin vol met lege wijnflessen. Hij had er veel contact met Frans Pannekoek, met wie hij ook zwerftochten naar café’s ondernam. In zijn Friese periode ontving hij ook de PC.Hooftprijs (1969) van handen van minister Marga Klompé, die hij ‘volmondig’ kuste. Greonterp ligt als een klein eilandje in het groene land. Het dichtstbijzijnde dorp is Blauwhuis, een katholieke enclave. Het dorp dankt zijn ontstaan aan de drooglegging van het Sensmeer in 1632. Een huis met blauwe dakpannen, eigendom van een Haarlemse katholieke dame, konden katholieke bewoners van de nieuwe polder terecht voor eigen misvieringen. Deze schuilkerk werd in 1785 vervangen door een echte kerk, die in 1871 werd vervangen door de huidige aan St.Vitus gewijde kerk. Het dorp is ook bekend van de Blauhuster Dakkapel die regelmatig optreedt bij schaatswedstrijden. En bij kenners van Reve  vanwege zijn gedicht Graf te Blauwhuis.

Graf te Blauwhuis
voor buurvrouw H. te G.

Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit een bruin geëmailleerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.

Gij, die koning zijt, dit en dat, wat niet al,
ja ja, kom er eens om,

Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?

Helaas is het graf er niet meer. Al lang niet meer. In 1983 werden de resten van Gerrit Rijpma overgebracht naar het Nationaal Ereveld Loenen. Gerrit Rijpma, 18 jaar en lid van het verzet,  trachtte tijdens een razzia in Abbegaasterketting ( een gehucht een paar km noordoostelijker van Blauwhuis) in een bootje te vluchten, maar werd tijdens die vlucht door een Duitse kogel vol geraakt. Het was 8 februari 1945. De Duitsers hadden lucht gekregen van onderduikers in boerderijen al daar. Zijn broer Yp moest de stervende dragen. Thuis ontving hij het Heilige Oliesel, wat Reve geraakt zal hebben. De tragische geschiedenis hoorde hij van een buurvrouw, Siuwke Hofmeijer-Rijpma. Gerrit was haar broer.  In de St.Vituskerk ging hij naar de mis en bezocht het graf en aldus kwam het gedicht tot stand, wat een plaats kreeg in Nader tot U.

180px-4620180817_steen_reve_greonterp         180px-20180817_kunstwerk_op_glas_reve_greonterp     180px-20180817_huize_het_gras_greonterp

175px-blauwhuis_sint-vituskerk    120px-4420180817_klokhuis_greonterp     graf-te-blauwhuis            a00f47d3278c5d1950ec877f318bbfe4