Plaatsnamen in gedichten – 4 – Moerdijk – Ida Gerhardt

Moerdijk

Aalscholvers braken door de wolken heen.                                                                                               En vliegend vormden zij een sterrenbeeld.                                                                                                            Cassiopeia. Het bleef onverdeeld                                                                                                                            tezamen, tot het boven Dordt verdween.

Het is dat de dichteres in de titel de plaats bepaalt waar zij die formatie aalscholvers heeft gezien, anders had het ook  elders in de buurt van Dordrecht kunnen zijn. Maar Ida Gerhardt is precies en ze heeft het gezien aan de zuidkant van het Hollands Diep waar het dorp ligt. Dat dorp heeft ook de naam gegeven aan de gemeente waartoe het behoort. Een gemeente van in totaal bijna 37.000 inwoners en daarmee de een na grootste van Noord-Brabant. ( Meijerijstad). Het gemeentehuis staat in Zevenbergen. De naam is afgeleid van ‘moor-dicken’. Moor/moer is moeras, waarin veel veen aanwezig is. Een dijk werd aangelegd om in een zo tijdelijk ontstaan poldertje zout te kunnen winnen. Een oud woord voor zoutwinning is ‘darinkdelven’. Darink is de naam voor de zoute laag in de bodem, ook wel derrie genoemd. Uit een artikel op de  site Brabants Erfgoed:

Na de Weichsel-ijstijd stegen de temperaturen. De ijskappen smolten, wat de zeespiegel deed stijgen. Het losgekomen zeewater verspreidde zich over de naastliggende veengronden, waardoor het zoutgehalte van deze grond aanzienlijk steeg. Door de aanleg van dijken werd het zeewater van de veengronden gescheiden en werd het veen toegankelijk voor de mens.

Om het zout uit de veengronden te winnen, werd het losgestoken en uitgedroogd. Het drogingsproces werd met behulp van de natuur gedaan. De stukken veen werden losjes op elkaar gestapeld tot een berg, wind zorgde vervolgens voor het drogingsproces.

De volgende stap was de verbranding. De hieruit ontstane zoute as (zelas) werd overgebracht naar een verwerkingsplek. De as werd eerst samengevoegd met zeewater. Dit mengsel werd vervolgens in grote ovens aan de kook gebracht, hierdoor verdween het vocht en bleef het zout achter wat verzameld kon worden. De verschillende stappen in dit proces wordt ook wel selnering genoemd.

Het darinkdelven had vele ingrijpende gevolgen voor de natuur. Mede daarom werd het in de vijftiende eeuw verboden.

Moernering is een synoniem voor darinkdelven en kwam tot grote bloei in de 13e eeuw in de Lage Landen. Het in Zeeland en West-Brabant gewonnen zout kon de concurrentie met steenzout gemakkelijk aan en vond met name in de Vlaamse steden een prima afzetgebied. Het bracht steden als Zierikzee, Steenbergen en Dordrecht grote rijkdom. En ook Reimerswaal, dat uiteindelijk door die rijkdom juist ten onderging. Vanwege het vele weggraven van de derrie kreeg de zee veel meer vrijspel en dijkdoorbraken waren uiteindelijk funest voor de stad. En juist door de moernering kon in 1421 de Sint-Elisabethsvloed verwoestend uithalen. In Zeeland leidde dit in 1515 tot een verbod van zoutwinning.

Genoemde beruchte vloed zorgde er eveneens voor dat een ooit smalle kreek zich verbreedde tot wat we nu kennen als het Hollands Diep, waarover de beroemde Moerdijkbruggen (voor auto en voor trein) lopen. Tot 1807 hoorde dat water en het dorp ( en wat nu gemeente Moerdijk is)  tot het Gewest Holland. Pas daarna kun je spreken van ‘boven de Moerdijk’ (calvinistisch) en ‘beneden de Moerdijk’ (katholiek). Niet voor niets is een groot deel van de gemeente nog immer protestant. Het dorp is ook bekend van het enorme industriegebied met vooral chemie als voornaamste bedrijvigheid. In de afgelopen jaren kwam dit terrein voluit in het nieuws vanwege grote branden: 5 januari 2011 bij Chemie-Pack; 3 juni 2014 bij Shell; 12 mei 2015 bij Remonds Argentina.

Om de bruggen is op 10 mei 1940 zwaar gevochten na een Duitse parachutistenlanding. De Duitsers kregen die echter onbeschadigd in handen en bliezen ze op hun buurt in het najaar van  1944 op om te voorkomen dat ze in geallieerde handen vielen.  Het dorp werd in het zelfde jaar getroffen door bombardementen. Er werd veel verwoest, waaronder kerken en kloosters. Alleen de Hervormde Kerk bleef gespaard. Daar kwam de watersnood van 1953 nog eens overheen. Vandaar dat je er veel nieuwbouw van in en  na de jaren 50 aantreft, waaronder een aantal houten huizen door Noorwegen geschonken voor slachtoffers van de Watersnood. Sinds 2013 worden veel grond en huizen onteigend terwille van de uitbreiding van de A16 en A17 en het industriegebied. Er is een vertrekregeling en daarnaast wordt geïnvesteerd in de leefbaarheid van het dorp.

Terug naar het gedicht, waar Gerhardt dus een formatie aalscholvers ziet. De naam suggereert dat de vogel vooral aal uit het water ‘scholft’, maar de vogel is ook verzot op voorn, baars en snoekbaars. De zwarte vogels met witte wang en gele plek waar de lange snavel met haakvormige punt aan de kop hecht hebben door hun zware botten een slecht drijfvermogen. Vandaar dat je ze vaak op palen ziet met hun vleugels gespreid. Zo laten ze die als wasgoed drogen voor een volgende vangbeurt. Gerhardt zag ze vliegen in het sterrenbeeld Cassiopeia en dat sterrenbeeld is in de Benelux het hele jaar te zien als een grote W. Het is vernoemd naar de koningin van de Ethiopiers in de Griekse mythologie. Ze is de vrouw van Cepheus en de moeder van Andromeda. In Griekse volksverhalen wordt ze aangewezen als de naamgever van Joppa (Jaffa). Jaffa is van ‘jafa’, Hebreeuws voor schoonheid. Volgens de mythe schepte Cassiopeia nog al op over haar eigen en haar dochters schoonheid. Ze wordt daarvoor gestraft door Poseidon die met een vloedgolf en het zeemonster Ceto de stad Joppa teisterde. Perseus op zijn beurt doodt dan weer het zeemonster.

220px-moerdijk_brug      nl-hana_2-24-01-03_0_901-3212 heropening 1946

266px-perched_cormorant     300px-cassiopeia2