Category Archives: Reizen

‘Tour de France’ – 10 – Nogmaals Albi

Op de ochtend van Maria Hemelvaart wandelde ik nogmaals door het onweerstaanbaar mooie Albi. Op mijn tocht stuitte ik op twee monumenten vlak bij elkaar aan een plein aan de rand van de oude stad. De eerste die ik zag was een groot standbeeld van Jean-Francois de la Pérouse, een op 23 augustus 1741 geboren marine-officier en ontdekkingsreiziger, die in 1788 op expeditie in Oceanië verdween. Hij had dan al met zijn schip een wereldreis achter de rug die hem naar Kaap Hoorn, Paaseiland, Alaska, Californië, Kamtsjatka, Samoa en Australië, waar hij de stichting van Sydney door Arthur Philip meemaakte, had gebracht. Blijkbaar zijn twee bemanningsleden ooit gevonden, want het monument vermeldt dat daar hun overblijfselen rusten.

220px-Laperouse_1  Aan het zelfde plein, schuin er tegenover in een klein plantsoen, het monument ter nagedachtenis van de op 5 april 1900 geboren lokale en regionale politicus Augustin Malroux, die z’n leven waagde in het verzet, opgepakt werd in 1943 en uiteindelijk zijn leven liet op 10 april 1945 in Bergen Belsen. Zulke monumenten raken me steeds. En altijd vraag ik me af: zou ik zelf moedig genoeg zijn wanneer het er op aan komt een misschien wel ongelijke strijd aan te binden? Of is het geen zaak van moed, maar van niet anders kunnen, er in rollen, of zelfs een gedrevenheid die eerder uit wanhoop voortkomt?

Mijn ultieme doel van deze ochtend is het Museum, gevestigd in het voormalig bisschoppelijk paleis achter de imposante kathedraal, een museum , gewijd aan de in Albi geboren Toulouse Lautrec, een man met het postuur van een dwerg en geboortig uit een adellijke familie. Heerlijk om al zijn werk hier bij elkaar te zien hangen. Hij is de schilder, affiche-ontwerper en chroniqueur van het ‘Belle Epoque’. Hij schuwt niet de zwarte kant van die tijd uit te beelden, hij maakt er zelf deel van uit. Hij kijkt en schetst, zonder waardeoordeel en ook nooit zonder enig mededogen. De ‘vrouwen van plezier’ die hij schildert blijven menselijk en roepen eerder erbarmen op dan afkeer. Hij wordt op een kasteel geboren (24 november 1864); hij sterft op een kasteel (Gironde- 9 september 1901).

thHenri_de_Toulouse-Lautrec_028

 

th-2th-3

 

Op het middaguur verlaat ik de stad en ik bemerk dat juist op Maria Hemelvaart er betrekkelijk veel politiecontrole is. Ik word niet aangehouden, maar ik let dan ook nauwkeurig op mijn snelheid. Lang geleden had ik er een slechte ervaring mee en deze reis had ik me voorgenomen dat dat me niet meer overkomen zou. Ik genoot in een dorp van een heerlijke geitenkaas in bladerdeeg, met spekjes en goede krulsalade en een pan mosselen met heerlijke friet. Ik maakte halt in Beaumont de Lomagne, met op haar dorpsplein een eeuwenoude overdekte markt en het standbeeld van Pierre de Fermat, de vermaarde wiskundige die in dit dorp op 17 augustus 1601 ( of 1606/7) werd geboren. Behalve wiskundige was hij jurist aan het hof van Toulouse. Hij legt de grondslag voor de moderne differentiaalrekening door een methode te vinden voor het vinden van de grootste en kleinste ordinaten van gekromde lijnen. Hij is echter vooral bekend om wat de laatste stelling van Fermat is gaan heten. Voor mij is dat abracadabra, maar feit is dat bewijs voor die stelling pas in 1994 is gevonden. Fermat correspondeerde met Pascal en Christiaan Huijgens.

Een volgende stop maakte ik in de bijna 60.000 inwoners tellende stad Montauban, departement Tarn-et-Garonne, regio Midi-Pyrénées. De oude binnenstad ligt hoog, kent een mooi door arcaden omzoomd plein en een aardige kathedraal. En dicht bij de rivier ligt het Museum, gewijd aan Jean Auguste Dominique Ingres, die hier op 29 augustus 1780 werd geboren en op 14 januari 1867 in Parijs stierf. De schilder die op Père-Lachaise begraven ligt is een goed vertegenwoordiger van het neoclassicisme, doortrokken van romantische fantasieën. In het museum hangt overigens ook werk van schilders als Jordaens en Cuijp.

220px-Ingres,_Self-portrait110px-Ingres,_Napoleon_on_his_Imperial_throne

178px-Ingre,_Grande_Odalisque 178px-Le_Bain_Turc,_by_Jean_Auguste_Dominique_Ingres,_from_C2RMF_retouched

Boven zien we een vroeg zelfportret en er naast Napoleon op zijn keizerlijke troon (1806). Daaronder  La grande odalisque (1814) en vervolgens Het Turkse bad (1862)

Tegen de avond bereikte ik Auch, waar ik na lang zoeken uiteindelijk onderdak vond in een Ibis-hotel. Het eten in het bijbehorende restaurant was niet veel soeps. Enfin, het kan niet alle dagen feest zijn. Helaas kan ik om technische redenen geen eigen foto’s kwijt bij dit dagverslag. Er wordt aan gewerkt. 

 

 

 

 

“Tour de France’ – 9 – Van Uzès naar Albi

Om half negen vertrok ik uit Alès en al spoedig volgde een prachtige tocht langs de Tarn en door de Cevennes.

TarnCevennes

 

In Ganges, een dorp van nog geen 4000 inwoners in het departement Hérault, regio Languedoc- Roussillon dronk ik koffie en bezocht de St.Peterus en Pauluskerk, waar een jonge bariton een Marialied oefende. De andere dag zou het 15 augustus zijn, de dag van Maria Hemelvaart. Hij had een prachtige warme stem. weer op pad reed ik langs een monument voor gefusilleerde verzetsstrijders. Op 22 augustus 1944 werd het vonnis op die plek voltrokken. De bevrijding van Frankrijk was al begonnen, in het westen en in het zuiden. Een paar dagen er voor was Pétain gearresteerd in Vichy.Monument

Ganges

de route voerde me wat van de Tarn af om haar bij Cornus ( in het Latijn naam voor kornoelje) weer in het vizier te krijgen. Fotostops en kleine wandelingetjes maakte ik in Fondamenta en Brousse le Chateau, pittoreske dorpjes.

FondamentaBrousse

In St.Afrique, een levendig stadje genoot ik van een heerlijke lunch in hotel-restaurant Le Pont Neuf. Eén van de aardige dingen in Frankrijk is dat restaurants van overheidswege verplicht zijn driegangen lunches aan te bieden voor een klein bedrag. En zo deed ik me hier aan de Tarn te goed aan een salade van rauwe ham, tomaat en noten; een malse kippenpoot met gebakken aardappeltjes en zalige zoete worteltjes en een huisgemaakte moussse chocolat toe. Inmiddels heb ik het departement Aveyron bereikt, regio Midi-Pyrénées. De omgeving is weelderig prachtig en doet verlangen naar een langer verblijf.

St.Afrique Le Pont Neuf

In een bocht van een lichte klim stuit ik op een monument. Het blijkt er een te zijn voor de priester Jean Antoine Pourthé, die op 11 maart 1866 gedood is in Korea. Vanaf het monument is er een prachtig uitzicht over het heuvelig gebied en in het zonnetje brengen m’n gedachten me bij zr. Adolphine die in China een paar decennia een marteldood sterft. Zij is heilig verklaard en in Ossendrecht, haar geboorteplaats, is een kapel aan haar gewijd. Thuis vind ik op internet niets over de priester, wiens beeltenis naast me in een steen gegraveerd is. Achter het monument voert een smal pad naar een Mariakapel met bron, een boomvalk schiet voor me het pad over. 

priester

Aan het eind van de middag bereik ik Albi, de hoofdstad van het departement Tarn. De stad staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst en telt zo’n 50.000 inwoners. In het centrum vind ik een klein, maar fijn familiehotel en inkwartiering ga ik op verkenning uit. De stad bestond al in de Romeinse tijd, met de naam Albiga. In de Middeleeuwen wordt het bisschopszetel en krijgt het een scriptorium, een werkplaats waar liturgische werken worden gekopieerd. In de 13e eeuw ontstaat er een door de kerk vervolgde ketterse beweging, naar de stad Albigenzen genoemd. Gedurende de renaissance komt Albi tot bloei door de wede-industrie. Wede is een plant die blauwe kleurstof levert. Maaar als de Portugezen en later de Nederlanders en Engelsen uit India indigo invoeren is het met de wede-cultuur gedaan. Indigo is veel kleurvaster. De grote trekpleister in Albi is de kathedraal Saint-Cecile, een gotische kerk, tussen 1282 en 1480 gebouwd als bolwerk tegen de Katharen, waar de Albigenzen toebehoorden. De kathedraal oogt dan ook als een vesting. De kathedraal kent een flamboyant doksaal en op de westmuur een 18 x 5 meter fresco van het Laatste Oordeel, waarschijnlijk van Vlaamse meesters uit de 15e eeuw. Het plafond kent fresco’s van Italiaanse renaissancemeesters.

Albi 1Albi 2

Albi 3Albi 4

Albi 5Albi 6

Albi 7

Mijn hotel blijkt ook over een uitstekende keuken te beschikken. Ik smul van een geitenkaassalade, een pasta van jakobsschelpen,artisjokharten en asperges, afgerond door een kaasplankje, natuurlijk begeleid door mooie wijnen. Tijdens het eten dringt gezang het restaurant binnen en er verschijnen lichtjes. Naar buiten gelopen zien we een processie voorbijtrekken, ook al weer in verband met Maria Hemelvaart.

Albi processie

 

‘Tour de France’ – 8 – Van Châteauneuf-du-Pape naar Uzès

Tussen Orange en het twintig kilometer zuidelijker gelegen Avignon ligt het dorpje waar een befaamde wijn naar is genoemd, Châteauneuf-du-Pape. Rond het dorp liggen meer dan 3200 hectaren wijngaarden, goed voor over de 110.000 hectoliters van het goddelijk vocht per jaar. In 1308 vestigde paus Clemens V, voormalig aartsbisschop van Bordeaux zich in Avignon. Hij en zijn opvolgers waren naar verluid grote liefhebbers van de Bourgondische wijnen en propageerden het ontwikkelen van een wijncultuur rond Avignon. Onder paus Johannes XXII kreeg de wijn de naam van ‘Vin du Pape’. Hij bouwde een nieuw kasteel:  Châteauneuf-du-Pape was een feit. In de 18e eeuw werd de wijn verscheept onder de naam Vin d’Avignon, in de 19e eeuw werd het Châteauneuf-du-Pape-Calcernier, een waarschijnlijk lichtere versie van de huidige. Voor WO I wordt de bulk van de wijn verkocht aan Bourgogne als vin de médecine om de Bourgondische wijn krachtiger te maken en van een hoger alcoholgehalte te voorzien. Begin van de vorige eeuw wordt de wijn van het dorp geteisterd door fraude, waarna productie regels worden ingevoerd die uiteindelijk leiden tot de bekende Appelation Contrôlée. De grond waar de wijngaarden op staan wordt gekenmerkt door afzettingen gedurende millennia door de Rhône met rotsige restanten van Alpen-gletsjers. Ofschoon achttien soorten druiven voor de rode, witte en rosé wijnen zijn toegestaan is Grenache behoorlijk dominant. 

Vanuit Orange was het dorpje m’n eerste stop tijdens een warme zonnige dag. Op weg er heen schoot een ijsvogel voor m’n auto langs, de eerste keer dat ik dit prachtige vogeltje zag. Ik liep rond in het hoog gelegen dorp en dronk er koffie. De volgende stop was het vestingachtige dorpje Saint-Laurent-des-Arbres. Het was er heerlijk stil, de stevige stokoude huizen allemaal gebouwd van fraai geel gesteente. De kerk was helaas dicht.

 

Laurent 1Laurent 2

 

Ik genoot een heerlijke lunch van meloen en ham, gebakken forel en fruitsalade toe in St.Victor la Coste, een dorp met op haar plein een obelisk, die in 1889 werd opgericht ter herdenking van 100 jaar Revolutie. De obelisk draagt de portretten van Galilea en Newton en is een hommage aan de wetenschap en in het bijzonder aan het metrische systeem. Afstanden en richtingen worden afgeleid van de meridiaan van Parijs en niet die van Greenwich. De obelisk werd opgericht in een periode van grote welvaart van het thans ongeveer 1500 inwoners tellende dorp. Behlave de productie van wijn werd het dorp rijk door het kweken van zijderupsen en de export van hout uit de bossen rondom. De toevoeging ‘la Coste’ heeft het dorp te danken de heuvels rond het dorp, waar grotten te vinden zijn , waar stenen gebruiksvoorwerpen gevonden zijn uit het Neolithicum. Het dorp behoort tot de Languedoc-Roussillon.

Victor 1Victor 2

Mijn tocht van de dag voert me door Uzès, departement Gard, regio Languedoc- Roussillon. Een alleraardigst, karakteristiek stadje, zetel nog van heus hertogdom. De huidige hertog is de 17e op rij die L’Uzège, zoals het hertogdom heet bestuurt. Helaas zijn ook hier de kerken dicht, waaronder de kathedraal, geplunderd tijdens de 17e eewuse godsdienstoorlogen. De stad kent een 42 meter hoge Romaanse toren vanwege z’n vele vensters Tour Fenestrelle genoemd, een bisschoppelijk paleis, het hertogelijk paleis, een Middeleeuwse tuin, een plein met oude platanen, een 18e eeuws stadhuis en een Protestantse Kerk. Even buiten de stad is sinds 1996 een Musée du bonbon te vinden, gewijd aan de geschiedenis en fabricatie van de snoepjes van het merk Haribo. De schrijvers Jean Racine en Andree Gide als ook de acteur Jean-Louis Trntignant woonden in Uzès of waren er met vakantie. 

Uzes 1Uzes 2

Uzes 3Uzes 4

 

266px-Cathédrale_Uzès  De verleiding was groot om in dit echt aangename stadje nachtonderdak te zoeken, maar het was nog redelijk vroeg in de middag, dus reed ik door naar Alès en vond een goed bed in het in het centrum gelegen IBIS-hotel. Helaas is de geboortestad van de huidig trainer van Paris Saint Germain, Laurent Blanc niet de moeite waard. De enige bezienswaardigheid is de witte kathedraal, die vanwege werkzaamheden ook al ontoegankelijk was. Ik heb er wel heerlijk Italiaans gegeten en genoot een weldadige nachtrust.

‘Tour de France’ – 7 – Orange

Mijn vrienden gingen op pad voor hun jaarlijkse wijninkoop in Rasteau, in de omgeving van Orange. Het was een zonovergoten dag en eind van de middag arriveerden we bij eerste wijboer, waar veel geproefd werd en nog meer gekocht. Bij een andere wijnboer was zowel de witte als de rode wijn nog beter en vanwege de forse bestelling kregen we een extra fles cadeau. We hadden overnachting geboekt in een Formule 1-hotel, wat voor één nacht te doen is. De kamers zijn net cellen, met ruimte voor een bed en een wastafel en er is een kleine flatscreentv. Toiletten en douches op de gang, voor 5 euro kun je een zeer eenvoudig ontbijt nuttigen, nou ja nuttigen, je maag is gevuld en de koffie niet eens zo slecht. Enfin, de prijs is er dan ook naar. We aten heerlijk ‘s avonds op een plein in hartje Orange. De volgende ochtend liepen we door het centrum van het stad, die nog geen 30.000 inwoners telt. De stad was eeuwen het hart van een prinsdom, tot 1163 een graafschap. Het ligt in de Vaucluse op de linkeroever van de Rhône, waar dus de gekochte  en  geproefde wijn naar genoemd is. Tot 1713 bleef het prinsdom zelfstandig in een omvang niet groter dan het prinsdom Monaco en anderhalf keer groter dan Tezel en net zo groot als Bonaire. De oorsprong van de stad is Keltisch en in 105 v. Chr werd hier een belangrijke slag tussen twee Romeinse legers en die van Cimbren en Teutonen uitgevochten. Het Tweede Romeinse Legioen stichtte van 35 tot 30 v. Chr. een stad die ze Arausio noemden, afgeleid van de naam van een lokale Keltische watergod. De stad kent eeuwen van bloei en wordt in de 5e eeuw een bisdom. De overlevering wil dat in 793 een hoveling van Karel de Grote de stad veroverde op de Saracenen en hij werd graaf. In 1096 nam de dan heersende graaf van Orange, Raimbaud II, deel aan de eerste kruistocht. Van hem is in 1846 een standbeeld opgericht.

ORANGE 1

In 1348 wordt de bevolking van de stad gehalveerd door de pest, waarna de toenmalige prins Raymond V des Baux ruim toegang gaf aan de joden. In 1393 komt het prinsdom in handen van de familie de Chalon. De laatste van dat huis, Philbert, sterft in 1530 kinderloos en gaat het prinsdom over op de zoon van zuster Claudia, René , die als Heer van Breda ook tot de Nassaus behoort. Zijn devies was: Chalon-Orange Maintiendrai. Echter dat ‘handhaven’ betrof niet zijn nageslacht, ook hij sterft kinderloos en zo doende komt het prinsdom in handen van zijn neef, Willem van Nassau, die onze vader des vaderlands wordt. Daarmee wordt het ook betrokken bij de overal in Europa geloofsstrijd. In 1562 vindt een strafexpeditie tegen de protestanten plaats, die zich in de stad hebben verschanst. Echter de stad blijft in handen van de Oranjes en prins Maurits versterkt haar tot een moderne burcht. Maar in 1673 slaagt Lodewijk XIV dit kasteel met de grond gelijk te maken. Na de dood van stadhouder Willem III in 1702 gaat het prinsdom over op de prinsen van Bourbon-Conti en komt aan het protestantisme een einde. In 1731 komt er een eind aan de onafhankelijkheid van Orange en wordt het opgenomen in de provincie Dauphiné. Heden ten dage is er er wel een protestantse kerkgemeenschap, waarvan een kleinzoon van de vroegere secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken, Visser ‘t Hooft, predikant is.       De stad wordt bestuurd door een burgemeester van het Front National. De stad kent drie belangrijke bezienswaardigheden: een antiek theater uit het begin van onze jaartelling , behorend tot de Werelderfgoedlijst van de Unesco, een Arc de Triomphe uit de tijd van keizer Augustus, eveneens op genoemde lijst en de kathedraal Notre-Dame-de Nazareth.

266px-Orange_Roemisches_TheaterORANGE 4

266px-ORANGE-cathedrale_interieurORANGE 3

 De ochtend was welbesteed, ik naam afscheid van mijn vrienden, die weer naar de Bresse trokken, waar hen helaas veel regen wachtte; ik bleef in het overwegend zonnige zuiden en begon aan een tocht die me in etappes naar de Gers zou voeren voor een verblijf van een week in een gîte van weer andere vrienden.

‘Tour de France’ – 6 – Buurtfeest en Louhans

Bij mijn vrienden in de Bresse de dagen voornamelijk doorgebracht met lezen, praten, eten, drinken en een bezoek aan een afdeling van Emmaüs, een kerkelijke kringloopwinkel die je in heel Frankrijk vinden kan. En op zondag had de buurtschap waartoe ook mijn vrienden behoren hun jaarlijkse feest. Op het erf van een der buurtbewoners wordt gedronken, gegeten, gekletst, jeux-de-boule gespeeld en weer gedronken en gegeten. Van elf uur ‘s morgens tot middernacht. De laatste uren heb ik aan me voorbij laten gaan, lichaam en geest waren aan het eind van hun latijn. Er was ook een aardig troepje kinderen die zich zelf uitstekend vermaakten en vrijwel nooit opvielen door baldadigheid of aandacht trekkend geschreeuw en moe makende drukte. En dreigde toch eens escalatie van een kinderruzie of grensoverschrijdend gedrag dan greep een van de moeders meteen in, desnoods met een pedagogische tik. Daar doen ze in Frankrijk niet moeilijk over en m.i. terecht. Mij valt ook op dat Franse ( en ook Belgische) kinderen over het algemeen veel beschaafder zich in het openbaar gedragen, in restaurants alles eten. Die onzalige kip met patat en appelmoes die onze kinderen tot culinaire laagvliegers opvoed tref je vrijwel nooit op de kaart aan, eventueel wel kinderporties van wat de kaart schaft.

Buurtfeest 1Buurtfeest 2

 

Een middag bracht ik met vriend Sjaak Vlaming een bezoek aan het stadje Louhans. Het hart van dit alleraardigste stadje wordt gevormd door de Grand Rue met z’n 15e eeuwse huizen met een totaal van 157 arcades. Het Hôtel Dieu dateert uit 1682 en herbergt een apotheek met 15e en 16e eeuws porselein.

Louhans 8Louhans 9

 

Ons ultieme doel was echter het drukkerijmuseum, waarbij we ook het in hetzelfde pand gevestigde stadsmuseum aandeden. Eigenlijk is het meer dan een drukkerijmuseum, het is een tot museum geworden onderkomen van een voormalige stadskrant met eigen drukkerij.  Het heet officieel dan ook L’ Atelier d’un Journal. Het is compleet achtergelaten zo als het functioneerde. Je kunt zo weer beginnen om op predigitale wijze een krant uit te geven. Sfeer, geuren zijn gestold bewaard gebleven. Zeer de moeite van een bezoek waard. Het stadsmuseum herbergt een aantal aardige schilderijen. Zoals een mooi jongensportret en een schilderij van uitgeputte soldaten in Algerije.

Louhans 1Louhans 2

Louhans 3       Louhans 4

Louhans 5Louhans 6

Louhans 8Louhans 9

 

‘Tour de France’ – 5 – Reims- Brienne

In Reims vond ik onderdak in Hotel Azur, een klein persoonlijk vriendelijk familiehotel hartje stad. Het regende toen ik aankwam, maar dat drukte de pret niet, want welgemoed liep ik naar de befaamde kathedraal met een tussenstop in een barretje, waar op een scherm actuele paardenrennen werden gevolgd door ontspannen wat oudere gokkers. 

266px-Cathedral_Notre-Dame_de_Reims,_France-PerCorr  Dit indrukwekkend bouwwerk , gewijd aan Onze-Liev-Vrouwe werd in de 13e eeuw gebouwd, waar de Franse koningen werden gezalfd en gekroond, omdat in de vroege middeleeuwen in de basiliek die hier voor stond en in 1211 door brand werd verwoest Chloderik door de heilige Remigius werd gezalfd en waar Clovis I in 496 gedoopt zou zijn. Jeanne d’Arc speelde een grote rol in de kroning van Karel VII op 17 juli 1429. Deze wankelmoedige vorst die waarschijnlijk aan een bipolaire stoornis leed was verwikkeld in een strijd met de Engelse vorst Hendrik VI, die zich ook koning van Frankrijk noemde en het gebied ten noorden van Loire en Gascogne beheerste.  De kathedraal werd pas voltooid in 1457: huidige klokkentoren en de beide grote oosttorens zijn 15e eeuws. De bouw ging niet zonder slag of stoot, stadbewoners werden geacht mee te betalen middels belasting. Toen in 1233 die weer werden verhoogd brak er een opstand uit onder de bevolking, waarbij ze de kanunniken uit de stad verdreven en barricades opwierpen van bouwmateriaal. Na drie jaar maakte de koning een eind aan de opstand, hij legde de opstandelingen hoge boetes op en maakte hun huizen met de grond gelijk. De kathedraal is zuiver gotisch met z’n middenschip en twee zijbeuken, met in de  niet massieve westgevel een roosvenster. De gevels zijn versierd met talrijke beeldhouwwerken en beeldjes. Met aan de oostgevel de galerij der koningen; de noordkant is versierd met de belangrijkste bisschoppen van Reims, het Laatste Oordeel en een Jezus-figuur; de zuidkant met een roosvenster met profeten en apostelen. 

Reims-kathedraal   Hier de tronende Christus met er onder naakten die uit hun graven opstaan.

Tijdens de Grote Oorlog bestookten de Duitsers de kathedraal met artillerievuur. In de jaren ’20 en ’30 volgde een restauratie, bekostigd door rijke Amerikanen, onder andere de familie Rockefeller. 

De Franse Revolutie kenmerkte zich ook door vernielingen in kerken, de Notre Dame moest er ook aan geloven, gelukkig zijn er nog glas-in-loodramen uit de 13e eeuw. De restauratie van de dertiger jaren van de vorige eeuw bracht een aantal nieuwe glas-in-loodramen en beroemd zijn natuurlijk die van Marc Chagall.

180px-Reims_ND3_tango7174135px-Cathédrale_de_Reims_intérieur  Koorvensters en grote roosvenster

Reims-ChagalChagal 1

 

 

Chagall-vensters- 1974- de boom van Jesse; de twee testamenten en grote momenten van Reims.

De kathedraal is eveneens beroemd om de ‘Engel met de glimlach’ en z’n zgn ‘tweelingbroer’ de engel Gabriël. Tijdens de al eerder genoemde artilleriebeschieting werd op 19 september het hoofd van glimlachende engel getroffen door een brandende gebintebalk. Het hoofd viel in brokstukken op de grond, een geestelijke verzamelde ze en sloeg ze op in de kelders van het bisschoppelijk paleis. Op 3 april 1926 kon het hoofd geweer als eenheid op de engel geplaatst worden.

127px-Ange_au_sourire169px-Laughing_angel_Reims links de Engel met de glimlach en rechts Gabriël.

De kathedraal kende in de vloer oorspronkelijk het patroon van een labyrint, door een besluit van het kapittel in 1779 vernietigd. Tegenwoordig wordt dit gebruikt in Frankrijk als logo om historische monumenten aan te duiden.

220px-Labyrinthe_de_la_cathédrale_de_Reims.svg

De kroningen van Franse monarchen in de kathedraal van Reims

Na nog een bezoek aan het interessante Museum Tau – genoemd naar de gelijknamige Griekse letter, omdat dit voormalig bisschoppelijk paleis in die vorm is gebouwd – liep ik weer terug naar mijn hotel met een tussenstop in het zelfde barretje, war nog steeds de paardenrennen werden gevolgd. Ik deed me tegoed aan een heerlijk glas koel bier. De eigenares van m’n hotel beval me een restaurant aan en dat strekte haar tot eer. Ik at er verrukkelijk. De heerlijke pinot noir bezorgde me een weldadige nachtrust.

De andere dag verliet ik het spoor van W.O. I en reed  over binnenwegen naar Lessard en Bresse, een deel van Bourgondië, beroemd om haar kippen in de kleuren van Frankrijk: wit lijf, rode kam en blauwe poten. Een tocht van plus minus 350 km, die me door de Champagnestreek en de Côte d’Or voerde. Zo passeerde ik Brienne le Château, waar Napoleon van 1779 tot 1784 opgeleid werd aan de militaire academie, één van de twaalf in Frankrijk. Het was een vooropleiding voor de academie van Parijs. De academie werd tijdens de Franse Revolutie verwoest, maar Napoleon was het stadje van zijn jeugd niet vergeten: in 1805 toen hij tot koning gekroond zou worden en terugkwam uit Italië maakte hij halt in het stadje en verbleef op het kasteel van de gravin van Brienne. Op de vlakte van Brienne vocht hij in 1814 tegen een leger van 100.000 man. Een strijd die hij verloor: hij moest afstand doen van de troon en ging in ballingschap. In een overgebleven deel van de voormalige academie is een museum aan hem gewijd en op het stadsplein staat een standbeeld van de jonge Napoleon.

Brienne 4brienne 1

Op de foto rechts de fraaie kerk van Brienne , die ik uiteraard niet onbezocht liet. In de kerk een merkwaardig schilderij van de aanbidding van het kindje Jezus. Let ook op Maria in haar helderblauwe rok (koningin des hemels) en de naar het schijnt slapende onverschillige(?) Jozef ; de aanbidders zijn engelen;  merkwaardig ook de olifant rechts. De olifant werd wel gezien als symbool van kuisheid, omdat hij naar verluidt in het water = in het verborgene z’n jongeren voortbrengt. Zo is hij een paradijsdier en verbeeldt hij Christus die de onkuisheid van Adam na de val kan opheffen. Ook wordt hij wel gezien als symbool van de zachtmoedigheid, omdat hij nooit met zwakkere dieren vecht.

Brienne-2  De Kerk kent ook prachtige gebrandschilderde ramen.

Brienne 3

Via o.a. Clairvaux  (Cistercienzer abdij) en Citeaux (ook abdij, oorspronkelijk benedictijns, thans trappist) – beiden plaatsen moeite van een stop waard, maar nu wegens tijdgebrek slechts gepasseerd, Dyon en Seurre arriveerde ik eind van de middag bij de voormalige boerderij  en nu tweede huis van vrienden, waar ik een kleine week zou verblijven.

 

‘Tour de France’ – 4 – Teilhard de Chardin en Appolinaire.

Nauwgezet de reisgids van het echtpaar Brants volgend kom je te veel aan herinneringen aan de gruwelijke Grote Oorlog tegen om bij stil te staan. Er zullen er zijn die dat wel doen, maar voor mij zijn enkele stoppen genoeg om de waanzin te laten doordringen. Daarnaast is voor mij zo’n route rijden ook een mooie vorm van het huidige landschap te genieten. Dus ik rijd met een dubbel gevoel met het boek op de stoel naast me. Elk Frans dorp – hoe klein ook – kent naast een mairie een monument die de lokale slachtoffers van vooral W.O. I gedenkt. Er zijn ontroerende bij, zoals die in Presles-et-Boves: grootvader met martiale snor en kleinzoon treurend bij zoon en vader die te jong zich moest offeren.

foto's

Ik volg nog steeds de Chemin des Dames. Bij het dorpje Cerny-en-Laonnois een begraafplaats, een plantsoen met een monument door Brants ‘een wat groot uitgevallen lantaarnpaal’ genoemd en een herdenkingskapel. Een cafeetje heet ‘Le Poilu’ , de aanduiding voor de Franse soldaat.

DSC05761

Fransen gaan nog over het algemeen zelden naar de kerk buiten de rites de passages zoals doop, huwelijk en uitvaart. Het wemelt er wel van de ‘ gevulde’ kruisen, zeker op de kerkhoven. Grafzerken, graftombes: één kruis met de hangende Christus wordt blijkbaar niet genoeg geacht. Hoe meer hoe grager kans op hemelverblijf wordt wellicht gedacht. To much voor een rechtgeaarde calvinist die ik – ondanks veel waar ik afstand heb gedaan – nog steeds ben. In de herdenkingskapel treft en raakt me wel een schilderij met een Christus die zich buigt over een soldaat die hangt in het oorlogsprikkeldraad.

DSC05755

 

In die kapel valt m’n oog plotseling op een gedenkplaat voor Pierre Teilhard de Chardin! Deze jezuïet , die z’n wetenschappelijk leven wijdde aan het incorporeren van de evolutieleer in de theologie in de letterlijke zin van het spreken en denken over God en daar bepaald geen vaticaans applaus voor ontving, blijkt frontbrancadier geweest te zijn gedurende een aantal oorlogsjaren, ook tijdens de hevige slag in 1917 die hier gevoerd werd en hier herdacht. Hij bracht het er levend vanaf. Overleefde ook W.O.II en stierf in 1955.

DSC05756

Dat de Chemin des Dames al eerder strijdtoneel was bewijst een eenzaam in een veld staand standbeeld van Napoleon die hier in 1814 z’n uitkijkpost had. We bevinden ons op het hoogste punt van de Chemin des Dames, het zgn. Plateau de Californie. Hier hadden de Duitsers hun zwaarste versterkingen en waren vanaf hier superieur aan de Fransen tijdens dat rampzalige Nivelle-offensief. Hier werd het in 1914 nog duizend inwoners tellende dorpje  Craonne volkomen van de kaart geveegd. Hier begon de muiterij tegen de zinloze kamikazeactie van generaal Nivelle. In deze buurt werd trouwens ook in 1940 een Franse eenheid onder de voet gelopen. Als herinnering aan het verdwenen Craonne is een bos geplant op een groot kraterveld.

DSC05778

 

 

Van het dorp La Ville-aux-Bois, een paar kilometer verderop voert een weg door een bos, waar in de berm een monument staat voor de avant-gardedichter Guillaume Apollinaire. Hij liep hier op 17 maart 1916 een hoofdwond op. Twee dagen voor de wapenstilstand in 1918 overleed hij, niet als gevolg van die wond, maar aan de Spaanse griep.

DSC05780

 

Ik kom steeds dichter in de buurt van Reims, waar ik zal overnachten. Een kleine 20 kilometer voor deze stad van de beroemde kathedraal rijd ik door Berry-au-Bac aan de Aisne. Hier lag in 1915 op Heuvel 108 de dan 24 jarige kapitein Charles de Gaulle. Hij was er niet bij , toen op 31 mei 1917 de Duitsers deze strategische heuvel opbliezen, waarbij twee compagnieën Franse infanteristen levend begraven werden.

 

‘Tour de France’ – 1

De eerste zondag na mijn vakantie zag ik Ajax verliezen van FC. Groningen. De eerste zondag van mijn vakantie, nu een maand geleden, verloor mijn club voor de Johan Cruijff-schaal van PEC-Zwolle. Die wedstrijd heb ik niet gezien. Ik had hem kunnen zien, maar ik wilde niet, voorvoelde een nederlaag en had geen zin daar getuige van te zijn. De maandag er op zou mijn vakantietocht door Frankrijk beginnen, maar ik besloot die zondagmiddag nog te vertrekken en boekte een aardig hotel in Oudenaarde.  In dat alleraardigste stadje met z’n museum over de Ronde van Vlaanderen genoot ik van een heerlijk avondmaal in Bistro Lumen. De andere dag reed ik over vrije binnenwegen naar de omgeving van Albert in Noord-Frankrijk. Daar was ik ooit gebleven in het volgen van Velden van weleer de onvolprezen reisgids naar de Eerste Wereldoorlog van het echtpaar Chrisje en Kees Brants. Ik begaf in het gebied van de Somme,  een zacht glooiende streek van gele akkers, beboste heuvels en mooie vergezichten, maar waar de Grote Oorlog zichtbaar blijft in vele grotere en kleinere begraafplaatsen, rustplaatsen van de duizenden die de dood vonden vanwege het op 1 juli 1816 begonnen offensief van het Britse leger. Op weg naar Albert over de D929 kom je de Butte de Warlencourt tegen, ‘de uiterste punt dat de Geallieerden al strijdend bereikten op 20 november 1916′. (Brants,178) DSC05613  Het heuveltje ziet er weinig indrukwekkend uit, maar was in die tijd door de Duitsers verhoogd en gefortificeerd, met talrijke ondergrondse tunnels. De Duitsers hielden er stand tot februari 1917, waarna ze zich terugtrokken tot achter de Siegfried Linie. Over een bij en na regenval zeer vervaarlijk gladde trap kun je naar boven, met het in 1990 geplaatste monument.  Vanaf de heuvel heb je zicht op Serre,waar op 1 juli de Britten de aanval al inzetten, maar het maanden duurde voor de Duitsers zich terugtrokken. Er vielen verschrikkelijk veel doden, die wekenlang onbegraven in de hitte aan een leger van vliegen ten prooi lagen. In november vroor het al af en toe hard. Geen warm eten, bevroren tenen en vingers, ijshard brood, bevroren thee, bij dooi  de grond een moeras, taaie modder, waarin paarden en muilezels vast kwamen te zitten. Het was een verschrikking. Even na Serre voert een pad naar vier begraafplaatsjes en het Sheffield Memorial Park. DSC05618DSC05624DSC05619   In het park een extra monument voor de Accrington Pals (hierboven). Eind 1914 deed Lord Kitchener, de Engelse ‘held’ van de Boerenoorlog en bij het uitbreken van de Grote Oorlog Minister van Oorlog, een oproep, waaraan  tienduizenden jonge mannen enthousiast gehoor aan gaven. Mijnwerkers, industriearbeiders, conducteurs, kantoorpersoneel, winkelbedienden, studenten van ‘Oxbridge’: ze gaven zich massaal op. Om de moraal hoog te houden vormden ze eigen bataljons naar beroepsgroep, dorp en straat etc. Maar er waren te weinig instructeurs, bewapening en uniformen. Met pensioen gestuurde sergeanten, met slechts woestijnervaring moesten voor opleiding zorgen. Zonder enige kennis van zaken werden deze bataljons de bittere strijd  en uiteindelijk wrede dood ingestuurd. In één klap verdwenen zo hele straten, fabrieken of dorpen en verloren gezinnen twee tot drie zoons.   Zo bijvoorbeeld de Acccrington Pals. 

Ik kom in de middag in Albert aan, waar onder de kathedraal van rode baksteen met een goudkleurige Maria met kindje Jezus flonkerend in het zonlicht op de hoge toren het en de aanpalende straat het Musée de Abris zich bevindt. Het is een lange tunnel, waarin Britse troepen destijds schuilden en waarin een reeks niet onaardige  tableaus vivants de oorlog dichterbij probeert te brengen, aangevuld met vitrines vol militaria en wetenswaardigheden.  

Ik slinger langs de Somme , waar ik  in het dorpje Chipilly ontroerd wordt door een bijzonder monument: een soldaat die zijn stervende paard kussend omhelst. Het is voor ons nauwelijks voorstelbaar hoeveel dieren ook deelnamen aan de oorlog: strijdpaarden, muilezels, trekpaarden, ezeltjes. Goed dat in dit monument deze onschuldige slachtoffers herdacht worden.DSC05631Chipilly  Een zestal kilometers vóór Péronne staat in Bouchavesnes een bronzen beeld van generaal Foch, in 1918 benoemd tot maarschalk.DSC05641  In Péronne wacht me in het van te voren geboekte hotel een verrassing . Nadat ik kwartier gemaakt heb besluit ik tot een biertje op een terras. In de wat donkere receptie zie ik iemand in wit overhemd die me vaag bekend voorkomt. maar dan hoor ik z’n stem: oud-collega bij de VPRO Martin Minkema! We hebben elkaar zeker vijf jaar niet gezien; hij is met vrouw Miek en zoontje Midas op terugreis naar Nederland en zoekt een hotel. Geen bier alleen, maar samen en samen eten en veel praten en in veel opzichten voldaan naar bed. 

Veel in dit land

Veel gele schoolbusjes, die kinderen vanuit de verste dorpen ophalen en van school weer thuisbrengen. Veel pinautomaten , veel meer dan bij ons. Navenant veel banken. Zeer veel taxi’s in de steden, die in grote rijen op schaarse klanten wachten. Veel meisjes in de steden op te hoge hakken. Veel jongens met kokette kuiven. Zeer veel pensions, restaurants, hotelletjes, tot in de verste uithoeken: veel klanten, een zeer grote vraag.  Veel stukken land te koop. Veel tweedehands kledingwinkels. Veel Roma, waarvan nog veel aan de randen van dorpen in armzalige huisjes als hutjes wonen, met veel haveloze, vervuilde kinderen en permanent dronken vaders. Meer en meer Roma in goede doen, die huizen als kastelen bouwen, met protserige daken en torentjes van zink en felle kleuren. Veel monumenten met de namen van slachtoffers van beide wereldoorlogen. In de van oorsprong Duitstalige gebieden met ook de namen, ettelijke namen, van weggevoerden naar de Sovjet-kampen, na 1945, waarvan er velen niet terugkwamen. Weinig dat nog herinnert aan de Ceausescutijd, of het zouden de duizenden, tienduizenden flatgebouwen moeten zijn die op zijn last in de steden werden gebouwd, slecht van kwaliteit en grauw van aanzien. De dorpen werden leeggehaald, landbouw telde niet meer, industrie daar ging het om. En daar kwamen ze met hun have en goed, met hun schamel bezit, met hun geiten en kippen, die in de douche werden gestald.Lang leve de communistische vooruitgang! Lang leve de door de grote Leider geschapen Nieuwe Mens! Veel aardige mensen, veel gastvrijheid, veel uitstekend eten, veel prima bier en goede wijnen, veel huisgestookte pruimenjenever. Veel goeds in het land, dat ik vandaag weer verlaat , op weg naar het goede vaderland, waar ook van alles veel is, misschien wel veel wateroverlast.

Varken op de weg

DSC04508

Elk moment zie, hoor en voel je de botsing van twee of meer werelden in het land, waarin het verleden van Dracula , dat een verzinsel is, gekoesterd wordt en het verleden van Dracula Ceausescu, geen verzinsel , maar bittere, keiharde realiteit, angstvallig verzwegen wordt. Dat is al een botsing op zich. Er is ook de botsing tussen de wereld van voor de stoomtrein en die van de snelle jongens in hun hypermoderne snelle bolides. Vooral buiten de steden moeten de snelle jongens ( en soms ook meisjes) voortdurend in de remmen voor boerenkarren, paard- en wagens, Romahuifkarren, mannen ( en soms ook vrouwen) die in de bermen een schaars aantal koeien hoeden . Bij tijd en wijlen duiken hele kudden – schapen, koeien, geiten – op. Er zijn ook maar enkele wegen, waar je enigszins opschieten kunt. Hier en daar wordt gewerkt aan wat een echte snelweg moet worden. Harder dan gemiddeld 80 kilometer per uur kun je vrijwel nooit. Op de regionale wegen vallen gaten met de grootte van tractorwielen niet te ontwijken. Als het even kanwillen de snelle jongens ( en soms meisjes) laten zien hoe stoer ze achter het stuur zijn. Je houdt je hart vaak vast, te meer daar ook vrachtwagenchauffeurs regelmatig denken de weg voor zich zelf alleen te hebben. Vanmorgen ging het voor onze ogen bijna faliekant mis, toen plotseling twee varkens de weg opliepen. Piepende remmen, schommelende bolides en wonder boven wonder zelfs geen varken die verkeersslachtoffer werd. Glanzende, grote BMW’s en aftandse, rammelende Dacia’s 1400 van voor de Wende, Fiat Ducato’s en roetwolken blazende , als schildpadden voortkruipende open laadbakken, zwalkende dronken fietsers, sjokkende oude vrouwen met hoofddoekjes en grote volle tassen zeulend, allemaal over die dan weer schitterend aangelegde wegen en dan weer vol kuilen gereden wegen. In de binnenlanden is er gelukkig nog weinig verkeer en kan je ook vanachter het stuur met volle teugen genieten van het altijd weer schitterende landschap. Dan weer liefelijk, verstild, dan weer weids en adembenemend groots. Langs kolkende beken of trage rivieren, door vredige dorpen of levendige stadjes.Overal ooievaars op grote nesten langs deswege. Velden vol klaprozen, bloeiend koolzaad, turkooise gekleurde toortsbloemen. Twee jaar geleden was ik voor het laatst in Roemenië . In die twee jaar heeft Nokia een enorme slag geslagen en wordt er volop gecommuniceerd dankzij voornamelijk Vodafone en Orange. Oecumenische gelijkschakelaars. Niet alleen jongelui met zo’n ding aan het oor. Maar ook vrouwen in traditionele boerendracht en hoofddoek in verre dorpen, oude mannen in kleine stadsparken, herders zelfs op de velden!