Limespad 6 – Woerden – Leidse Rijn

Vrijdag 22 mei in het corona-jaar 2020: Rob en Fieke, Marianne, Anja en ik verzamelen ons des morgens om 10.00. uur voor NS-station Woerden en beginnen welgemoed en goedgemutst aan 20 km richting de Domstad. De tocht begint over een pad strak langs de Oude Rijn en de erven, plaatsjes en tuinen van Woerdenaren, van wie sommigen heel voornaam wonen.

Waar Woerden ligt werd rond 41 na Chr. door de Romeinen het castellum Laurium gesticht, een legerplaats op een natuurlijke hoogte. Er werd in Woerden een aantal Romeinse schepen gevonden. Tussen 719 en 722 predikte Bonifatius in de plaats die rond 795 ‘Wyrda’ werd genoemd. In de 12e eeuw is er sprake van de nederzetting ‘Worden’, in de buurt waarvan de toenmalige bisschop van Utrecht een versterking van slot, wallen en grachten bouwde. Een wapen tegen de expansiedrift van de graven van Holland. Spoedig daarna kwamen de Heren van Woerden in het bezit van de plaats en het ommeland. Het wapen van Woerden, een geel vlak met drie zwarte ruiten, gaat terug tot het wapen van 1277 van Herman van Woerden. Eind 13e eeuw bouwt Floris V een kasteel en werd de houten kerk vervangen door een stenen. Stadsrechten verwierf het in 1372 en in 1410 werd begonnen met de bouw van het kasteel. De Woerdense priester Jan de Bakker was de eerste in de de Noordelijke Nederlanden die vanwege zijn van Rome afwijkende prediking op de brandstapel terecht kwam. Zowel in 1672 als in 1813 had Woerden zeer te lijden onder het schrikbewind en de slachtpartijen van Franse troepen. In de 19e eeuw verliest Woerden zijn militaire status en werd de stad een centrum van de kaashandel. Het stadje kent nog een aantal monumentale gebouwen, waaronder het stadhuis met daarvoor een zgn. kaak, een schandpaal, bij mijn weten de enige overgebleven kaak (aan de kaak stellen!) in ons land.

Zo’n vijf kilometer lopen we over het oude jaagpad. Humane oeverbewoners hebben een bankje geplaatst voor vermoeide wandelaars. Een moderne grenspaal herinnert ons aan welk pad we volgen.

We lopen eerst onder en dan direct over het spoor om aan de andere kant van het water te komen. En daar treffen we een redelijk nieuw monument aan dat herinnert aan de grootste treinramp in onze geschiedenis, niet ver van het monument vandaan, 8 januari 1962. Er was dichte mist, er was vertraging en er was een inschattingsfout van de machinist: om 9.19.u botsten zodoende twee reizigerstreinen op elkaar, waarbij 93 doden en 52 gewonden vielen. De ramp van Harmelen was eigenlijk de ramp van Kamerik, want de buurtschap De Putkop, waar de ramp plaats vond, behoorde toen tot Kamerik. In 1964 kwam De Putkop bij Harmelen. De ramp vormde de aanleiding om de ontwikkeling naar de invoering van automatische treinbeïnvloeding (ATB) te versnellen. Het monument werd op 8 januari 2012 door Pieter van Vollenhove onthuld. De vader van de ontwerper Taeke de Jong uit Kamerik was als gemeentearts van Harmelen betrokken bij de identificatie van de slachtoffers.

We lopen Harmelen binnen, tot 2001 een zelfstandige gemeente, nu onderdeel van de gemeente Woerden. De naam duidt op een legerplaats. Haar = heer = leger; melen = malen = Germaans voor plaats van samenkomst. Het verwijst naar eind 7e eeuw toen Pepijn dit aanlegde ter verdediging van op Friezen veroverd gebied. Het dorp kent een drietal kerken: de van oorsprong middeleeuwse PKN-kerk, de honderd jaar oude RK St.Bavo en nog een moderne Geref. Kerk.

Na Harmelen ruim 3 km aan de linkerzij van de Oude Rijn. Geen jaagpad, meer een jaagweg voor gemotoriseerd verkeer, daarnaast de gebruikelijke cohorten fietsers met vooral grijze koppies. Het is derhalve even doorbijten. Rechttoe rechtaan stiefelen we De Meern binnen, sinds 2001 bij Utrecht gevoegd. De oude kleine kern ligt aan het begin van de Meerndijk, in 1200 aangelegd om de laag gelegen polders te beschermen tegen het water uit het hoger gelegen Utrechtse rivierengebied. De Middeleeuwse naam van de dijk was Marne of Meern. De Meernbrug die er nog steeds ligt was noodzakelijk voor de verbinding tussen Utrecht en Montfoort. Het stedelijk gebied waar De Meern nu deel vanuit maakt herbergt zeker 90.000 bewoners. Wat tot 1997 glastuingebied was is nu wijk Leidsche Rijn. De lucht betrekt, het begint te regenen, derhalve al reden om de laatste 5 km in lijdzaamheid te doorstaan. Verrassend genoeg leidt de route juist door afwisselend groen en langs plassen, waar in één ervan eenzaam een lepelaar staat te grondelen. We komen uit bij de Hoge Woerd, een gloednieuw museum rond de restanten van een Romeins castellum. Het museum is gesloten, maar staat wegens verbouwwerkzaamheden wel open en zodoende kunnen we in elk geval een blik werpen op een ter plekke opgegraven meters lang Romeins schip. Nog een kleine 2 km over een vanouds landelijk weggetje en we geraken bij de auto van Anja. Rob en Fieke nemen de bus naar Utrecht CS. Met Anja naar Woerden, waar mijn auto staat.