EERBEEK

In 1046 wordt Eerbeek voor het eerst genoemd. Erbeke was oorspronkelijk de naam van de beek die nu de Eerbeekse Beekheet. De betekenis van de naam is niet zeker. Waarschijnlijk komt “er” van “erd”, wat iets betekent als aardekleileem of bouwgrond. “Beke” is hetzelfde woord als het moderne beek. Later is de naam voor de beek de naam van het dorp geworden.[2] Rond 1663 staat de naam van het dorp als Eertbeeck op de kaart, en heet de beek de Eertbeeckse beek.[3]

Het kasteel Coldenhove werd rond 1300 als jachtslot gebouwd. In 1701 brandde het echter af tijdens verbouwingswerkzaamheden die door koning-stadhouder Willem III in gang waren gezet. Het kasteel is nadien verdwenen. 

In 1850 telde Eerbeek 400 inwoners.[4

Papierindustrie

De geschiedenis van de Eerbeekse papierindustrie gaat terug tot 1630. In dat jaar maakte de uit Mulhausen afkomstige papierschepper Vincent Schoonman ter plaatse voor het eerst papier in een tot papiermolen omgebouwde watermolen. Het schone water van vooral de Eerbeekse beek was hierbij van belang. Er was behoefte aan fijn papier van goede kwaliteit. Ook in de eenentwintigste eeuw zijn in Eerbeek diverse papier- en kartonverwerkingsbedrijven gevestigd. Als gevolg van de grote behoefte aan werknemers bij de plaatselijke fabrieken in de tweede helft van de twintigste eeuw kent Eerbeek een Italiaanse, een Turkse en een Molukse gemeenschap.[4]

Jan Mankes en Willem de Merode woonden en stierven in Eerbeek en liggen er ook begraven.

Huis waar Mankes woonde en werkte.

gevelsteen met Mankes en uil

gedenkteken van Arnhemse evacuees aan Eerbeek

Hervormde Kerk met dat gedenkteken boven de toegangsdeur

Het Huis te Eerbeek is een landhuis met omliggend landgoed in de plaats Eerbeek, in de Nederlandse provincieGelderland. Het is van oorsprong een havezate uit de hoge middeleeuwen. Dit versterkte stenen huis bestond uit drie vleugels en was omringd door een slotgracht. De heren van Bronckhorst gebruikten het als jachtslot. In 1417 werd het bij de verdeling van de nalatenschap van Gijsbert VI van Bronckhorst toebedeeld aan zijn oudste zoon Willem V van Bronckhorst.

Doordat Joost van Bronckhorst-Borculo in 1553 kinderloos stierf, kwam het landgoed in handen van het huis Limburg Stirum. Deze familie had het landgoed vele jaren in haar bezit. Ook zij gebruikten het als jachtslot. In 1665 werd in het huis een krijgsraad gehouden vanwege de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog

In 1822 werd het gebouw in neoclassicistische stijl geheel opnieuw opgetrokken.[1] Van 1895 tot 1937 waren huis en landgoed eigendom van twee biologen, Max Wilhelm Carl Weber en zijn echtgenote Anna Weber-van Bosse. De laatste legateerde het bezit bij haar dood in 1942 aan Geldersch Landschap & Kasteelen.

Het landhuis werd uiteindelijk onderdeel van een hotelcomplex. Naast het huis staat een koetshuis waar een van de beheerders van het hotel woont.[2] Het Geldersch Landschap beheert het omliggende landgoed

Oliemolen, nu restaurant

muziektent

Graf van de Webers

Max Wilhelm Carl Weber was de zoon van de Duitse kunsthandelaar Hermann Weber en de van origine Nederlandse Wilhelmina van der Kolk. Zijn opleiding en het begin van zijn wetenschappelijke loopbaan doorliep hij in Duitsland. In 1879 kwam hij op uitnodiging van professor Max Fürbringer naar Amsterdam waar hij als ontleedkundige in de zoölogie aan de Universiteit van Amsterdam werd aangesteld. Een jaar later werd hij lector in Utrecht. In 1883 kreeg hij een professoraat in Amsterdam. In datzelfde jaar trouwde hij met Anna van Bosse, een plantkundige die eveneens in 1852 was geboren en die jong weduwe was geworden. Zij was een leerling van Hugo de Vries.

In 1887 werd hij genaturaliseerd tot Nederlander, en een jaar later maakte hij zijn eerste reis naar Nederlands-Indië.[1] Vanaf 1892 was hij directeur van het Zoölogisch Museum van de Universiteit van Amsterdam. In 1899-1900 leidde hij daar de Siboga-expeditie, genoemd naar de kanonneerboot Hr. Ms. Siboga, waarmee tijdens de expeditie oceanografisch werk werd gedaan, en met succes: Weber ontdekte 131 tot dan toe onbekende vissoorten.[1] Weber is de bedenker van de zogenaamde Lijn van Weber; een denkbeeldige lijn door Wallacea. De lijn van Weber scheidt duidelijker dan de lijn van Wallace de zoogdierfauna tussen enerzijds (westelijk) het Oriëntaals gebied en anderzijds (oostelijk) het Australaziatisch gebied. De lijn onderscheidt ook beter de fauna’s van diverse terrestrischeongewerveldenvogels en vlinders.

Weber en zijn vrouw hebben veel invloed gehad in Eerbeek. Hun landgoed, Het Huis te Eerbeek, trok met zijn laboratorium en collectie aan exotische dieren en planten vele biologen en botanici naar het dorp. Ook richtte Weber de Boerenleenbank op, en een imkersvereniging die de jaarlijkse bijenmarkt organiseerde en nog steeds organiseert. Verder stichtte hij het gemeenschapsgebouw Eerbeeks Belang. Nog altijd verwijzen het Weberbos, de Professor Weberlaan en de Max Weberstam van Scouting Eerbeek naar de bekende oud-inwoner van het dorp. In Grand Café de Korenmolen dat vroeger deel uitmaakte van zijn landgoed hangt nog steeds zijn portret.

Het landgoed werd na de dood van de Webers nagelaten aan Stichting Het Geldersch Landschap, en is momenteel in gebruik als hotel-restaurant. De tuin met zijn exotische bomen is grotendeels opengesteld voor het publiek. Het graf van Max en Anna Weber, op de algemene begraafplaats in Eerbeek, werd in 2007 gerestaureerd.[1]

The Anatomy Lesson of Max Weber

Willem de Merode, geliefd en omstreden vanwege zijn voorkeur voor jongens, waarvoor hij boete moest doen in de Groningse gevangenis.

Na 1924, het jaar waarin hij in het Huis van Bewaring in Groningen zat, is Willem de Mérode in een boerderij aan de Ringlaan buiten het Gelderse dorp Eerbeek gaan wonen. Hier leeft hij teruggetrokken, vol aandacht voor zijn poezie, praktisch geisoleerd. Hij schrijft hier zijn prachtige dialectverhalen. Af en toe maakte hij een buitenlandse kunstreis. De schrijfster Wilma Vermaat uit Beekbergen kwam hem regelmatig opzoeken. Zij is voor hem van groot pastoraal belang geweest. Andere vrienden waren Bram Corbijn van Willenswaard, de jonge dichters Bert Bakker, Barend de Goede en Jaap Romijn. Willem de Mérode is in Eerbeek overleden en begraven.

Graf van Jan Mankes en zijn vrouw Anne Zernike, de eerste vrouwelijke predikant van ons land.

Jan Mankes werd op 15 augustus 1889 geboren te Meppel als zoon van Beint Mankes, rijksambtenaar bij de belastingdienst, en Jentje Hartsuiker. Hij ging in 1902 naar de hbs in Meppel maar hield dat voor gezien toen het gezin in 1904 naar Delft verhuisde. In die periode werkte hij als leerling bij de glasschilder J.L. Schouten en volgde hij een avondopleiding aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij begon met het schilderen van vogels en nesten in de duinen van Den Haag en omgeving. Van 1909 tot 1915 woonde Mankes met zijn ouders in Het Meer, een buurtschap gelegen tussen Heerenveen en de dorpjes Benedenknijpe en Bovenknijpe. Hier ontwikkelde hij zijn liefde voor de natuur verder en maakte hij veel van zijn beste werken. Een van zijn topstukken is het schilderij van de Woudsterweg. Langs deze 

weg, gelegen tegenover het huis van zijn ouders, liep hij dagelijks naar Oranjewoud.

In 1913 leerde hij Anne Zernike kennen, een theologe en de eerste vrouwelijke predikant van Nederland in Bovenknijpe. Hij trouwde in 1915 met haar, waarna ze een tijdje in Den Haag woonden. In september 1916 verhuisden ze naar Eerbeek in Gelderland omdat ze dachten dat die bosrijke omgeving goed zou zijn voor Mankes, die inmiddels aan tuberculose leed. In deze periode woonde hij ook vijf maanden in pension Carpe Diem in Nunspeet. In 1918 werd hun zoon Beint geboren, vernoemd naar Jans vader. Mankes was erg ziek en lag veel in bed; wanneer het iets beter ging werkte hij onafgebroken. In 1920 overleed hij aan zijn ziekte, toen hij 30 jaar oud was. Hij werd begraven in Eerbeek.

Jan Mankesstraat, prozaïsch vergeleken met zijn werk.

Eerbeek, het water

Plein genoemd naar Elis Ligtlee, Eerbeekse en wk keirin.