Bach en 1727

Er wordt druk verbouwd aan Bachs woning in de Thomasschule en in april van dat jaar komt het gereed, zodat het gezin meer ruimte heeft en wat meer comfort. Op 11 april van dat jaar vindt de eerste uitvoering plaats van de Mattheus Passion.  Op 7 september overlijdt de keurvorstin en koningin Christine Eberhardine, waarop een rouwperiode volgt tot 6 januari 1728. Tijdens een herdenkingsdienst op 17 oktober wordt Bachs cantate ‘Lass , Fürstin, lass noch einen Strahl’ (BWV 198)  uitgevoerd.    Aan het eind van die maand wordt een zoontje geboren bij Bach thuis: Ernestus Andreas, het kind overlijdt echter al spoedig na zijn geboorte.

Op 14 maart van het jaar wordt in Danzig- Gdansk – Johann Gottlieb Goldberg gedoopt. Hij overlijdt op 15 april 1756 in Dresden. Gedurende zijn korte leven raakt hij bekend als een virtuoos klavecinist en organist.  Hij schijnt ontdekt te zijn door de ambassadeur van de Tsaar van Rusland in het keurvorstendom Saksen, Graaf Hermann Carl von Keyserlingk. Hij nam Goldberg in dienst als privé-klavicinist. Hij zou hem ook naar Bach en diens zoon Wilhelm Friedemann hebben gestuurd voor verdere vervolmaking van zijn opleiding. In 1741 publiceerde Bach het vierde deel van de reeks Clavier-Übung en Goldberg zou die als eerste hebben gespeeld, vandaar de naam Goldberg-variaties. Zo staat het te lezen in de Bachbiografie van Johannes Nikolaus Forkel uit 1802, waarin ook verteld wordt dat Keyserlinck de variaties besteld had om hem in slapeloze nachten wat te doen opvrolijken. Heden ten dage wordt dit verhaal als legende afgedaan. Maar feit is dat het vierde deel tot op vandaag bekend staat als Goldbergvariaties. Goldberg bleef tot 1745 in dienst van Keyserlingk, waarna vijf jaren volgen waarover niets bekend is van hem. In 1751 wordt hij ‘Kammermusikus’ in de privé kapel van de Saksische staatsman Graaf Heinrich von Brühl. Vijf jaar later overlijdt hij aan tuberculose. Hij is dan slechts 29 jaar oud.

Op 30 maart wordt bij Bari Tomasso Traetta geboren, die in Napels bij Porpora en Durante studeert, in Napels, Rome en Parma werkt als musicus en componist, daarna aan het hof van Catharina de Grote in St.Petersburg werkt, vervolgens naar Londen vertrekt, weer terugkeert in Napels om vervolgens in 1779 aan een longziekte te overlijden in Venetië. Hij is bekend geworden voornamelijk door zijn opera’s.